Instructions
99
10. Instelmogelijkheden van het voertuig
a) Wielvlucht instellen
De wielvlucht geeft de hoek van de wielen met de verticale as aan.
Negatieve wielvlucht Positieve wielvlucht
(Wielen aan de bovenkant naar binnen gericht) (Wielen aan de bovenkant naar buiten gericht)
De instelling van de wielen op de beide afbeeldingen boven is overdreven weergegeven, om het verschil
tussen negatieve en positieve wielvlucht te tonen. Voor de instelling van het modelvoertuig mag een der-
gelijkeextremeinstellingnatuurlijknietplaatsvinden!
• Een negatieve wielvlucht van de voorwielen verhoogt de zijdelingse krachten van de wielen bij het nemen van
bochten,desturingreageertsneller,destuurkrachtenwordenkleiner.Tegelijkertijdwordthetwielindeasrichting
opdewielasgedrukt.Daarmeewordtdeaxialelagerspelinggecompenseerd,hetrijgedragwordtrustiger.
• Een negatieve wielvlucht op de achterwielen vermindert de neiging om met de achterkant van het voertuig uit de
bocht te vliegen.
• De instelling van een positieve wielvlucht daarentegen vermindert de zijdelingse krachten op de banden en moet
normaal gesproken niet worden gebruikt.
Wielvlucht op de vooras instellen:
Dezgn."Pivot-ball"-ophangingaandevoorasbestaatuit
een speciaal gevormde loopas, twee kogelkopschroeven
(A en B) en twee buiten liggende kunststof stelschroeven
(C).
Om de wielvlucht in te stellen, moeten de kogelkopschroe-
ven (A) en (B) worden gedraaid via een kleine inbussleutel
van 2,5 mm (D), die door het gat van de stelschroef (C)
wordt gestoken.
De kunststof stelschroeven (C) kunnen worden vast of
losgedraaid met een grotere 5 mm inbussleutel (E). Ze
dienen echter alleen ertoe om de loopas aan de kogelkop-
schroeven(A)en(B)texeren.
Draai de stelschroeven (C) nooit met kracht vast, anders
kandewielophangingnietvrijbewegen.Telosmogende
stelschroeven (C) echter ook niet gedraaid worden, omdat
anders de kogelkopschroeven en daardoor de loopas gaat
wiebelen.