User manual
104
11. Instelmogelijkheden op het voertuig
a) Wielvlucht instellen
De wielvlucht kenmerkt de hoek van de wielen t.o.v. de verticale as.
Negatievewielvlucht Positievewielvlucht
(bovenzijde wielen wijst naar binnen) (bovenzijde wielen wijst naar buiten)
De instelling van de wielen op de beide afbeeldingen boven is overdreven weergegeven, om het verschil
tussen negatieve en positieve wielvlucht aan te geven. Voor de instelling van het modelvoertuig mogen deze
extremeinstellingennatuurlijknietwordenovergenomen!
Houd bovendien rekening met het feit dat de fabrikant reeds een optimale instelling voor de wielvlucht heeft
gekozen. Daarom is een wijziging van de wielvlucht alleen zinvol voor professionele rijders.
• Negatievewielvluchtaandevoorwielenverhoogtdedwarsstabiliteitvandewieleninbochten,debesturingreageert
directer, de stuurkrachten worden kleiner. Tegelijkertijd wordt het wiel in de asrichting op de fusee gedrukt. Daarmee
wordtdeaxialelagerspelinguitgeschakeld,hetrijgedragwordtrustiger.
• Negatievewielvluchtaandeachterwielenvermindertdeneigingvandeachterkantvanhetvoertuigominbochten
te oversturen.
• Positievewielvluchtdaarentegenvermindertdezijdelingsehoudkrachtvandebanden;zemagnietwordengeb-
ruikt.
Wielvlucht aan de vooras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door het verdraai-
en van de schroef (1) van de bovenste draagarmen.
Om te draaien kan een geschikte vorksleutel worden geb-
ruikt (niet inbegrepen).
Aangezien deze schroef telkens een linkse en rechtse
schroefdraad heeft, moet u de draagarm voor het ver-
plaatsen van de wielvlucht niet uitbouwen.
1