Operation Manual

17
(b) Verbind vervolgens het negatieve snoer (zwartgekleurde klem)
met de negatieve pool. Het is zeer belangrijk dat beide
krokodillenklemmen goed contact maken met de respectievelijke
polen. Bij slecht contact, is het mogelijk dat de lader de accu’s niet
volledig kan opladen.
[7] Nadat u hebt gecontroleerd dat de accusnoeren correct zijn
aangesloten, steekt u de stekker van het apparaat in het stopcontact. U
selecteert vervolgens de gewenste oplaadstand en het opladen zal
starten. Als de accukabels verkeerd verbonden zijn, zal het relais
ervoor zorgen dat de accu en het apparaat niet worden beschadigd.
LED ( ! ) zal in dat geval oplichten. Ontkoppel de lader van het
elektriciteitsnetwerk en begin opnieuw en let op de juister polariteit (+
en -).
[8] Het oplaadproces begint. LED (CHARGE = OPLADEN) zal nu
aangeven dat het opladen plaatsvindt en daarna zal LED (FULL =
VOL) aangeven dat de accu volledig is opgeladen. De lader schakelt
op dat ogenblik over op onderhoud / stationair druppelladen.
5. Specificaties
Ingangsspanning: 220 – 240 VAC, 50/60 Hz.
Ingangsstroom: 0,7 A rms maximum
Accu ontlaadstroom: 5 mA maximum (als er geen ingangspanning
aanwezig is)
Eindspanning: 14,4 V of 14,7 V nominaal.
Laadstroom: 4,0 A of 0,8 A nominaal.
Rimpelspanning: 150 mV maximum
Accutype: 12V loodzwavelzuur accu, 1,2 Ah -120 Ah
IP klasse: IP 65.
Hoorbare ruis: < 50 dB SPL (getest op een afstand van 0,5 meter).