Operation Manual
40
Remeha Avanta
é[2
Retourtemperatuur
hoger dan aanvoer-
temperatuur
• Te weinig water.
• Controleer de minimale waterdruk; lees de manome-
ter af.
• Geen doorstroming.
• Controleer de werking van de pomp; met een schroe-
vendraaier as gangbaar maken; gaat dat goed maar
pomp reageert nog niet controleer dan de bedrading
van de pomp; is die goed dan is pomp defect.
• Te veel lucht in de instal-
latie.
• Ontlucht de installatie en ketel (draai het dopje van
de automatische ontluchter op de pomp los)
• Bekabeling verkeerd aan-
gesloten.
• Controleer de sensor- bekabeling van en naar de
besturingsautomaat.
• Afwijking van de aanvoer-
of retourtemperatuursen-
sor.
• Controleer werking sensoren; sensoren eruit halen *
met multimeter de weerstand meten bij kamertempe-
ratuur (20 - 25°C); sensor is goed als de weerstand
ligt tussen 12 - 15 kΩ.
é[3
Besturingsautomaat-
of aardingsfout.
• Netstekker stopcontact niet
goed geaard.
• Besturingsautomaat
defect.
• Controleer aarding van de ketel in het stopcontact
en aardklem van de netstekker op de besturingsau-
tomaat; zijn deze in orde, dan is de besturingsauto-
maat defect.
é[4
Meer dan 5 startpogin-
gen zonder vlamvor-
ming.
• Geen ontstekingsvonk.
Controleer;
• de ontstekingstrafo;
• de aansluiting van ontstekingskabel en bougiedop;
• de ontstekingskabel en -elektrode op ‘doorslag’;
• de elektrodeafstand, deze moet 3 à 4 mm zijn; de
aarding van de ontstekingselektrode.
• Wel ontstekingsvonk,
maar geen vlam.
Controleer;
• of de gaskraan geopend is;
• of de gasvoordruk voldoende is;
• of de gasleiding ontlucht is;
• de gasklep bekrachtigd wordt tijdens ontsteken en
open gaat;
• de elektrode juist is gemonteerd en schoon is;
• afstelling CO
2
op laaglast en vollast;
• er geen verstopping / montagefout in de gasleiding
zit
• er geen verstopping in de luchttoevoer of rookgasaf-
voer zit (bv. door verstopte sifon) er geen recirculatie
van rookgassen optreedt (binnen of buiten de ketel).
• Wel vlam maar geen of
onvoldoende ionisatie
(lager dan 3 of hoger dan
9 μA).
Controleer;
• de ontstekingstrafo;
• vlambeeld, is de vlamkern zichtbaar en de vlam sta-
biel?
• afstelling CO
2
op laaglast en vollast;
• controle van de aarding van de ontsteekpen
• visuele controle ontstekings/ionisatie elektrode, door
controle op witte oxidehuid (deze met een schuurpa-
piertje of schroevendraaier schoonkrabben) of door
controle op de vorm (hebben de pennen de originele
vorm en is de afstand tussen de twee uiteinden van
de pennen tussen de 3 en 4 mm).
é[5
Meer dan 5 maal bin-
nen 1 warmtevraag
geen- of wegvallen
van ionisatie.
• CO
2
afstelling is niet juist.
Controleer;
• CO
2
-afstelling op het gasblok;
• ontstekings-/ionisatiepen;
• rookgasafvoer-/luchttoevoeraansluitingen.
é[6
Ongewenste vlamvor-
ming
• ontstekingstrafo defect, vervang trafo of
• automaat defect, vervang automaat