Operation Manual

6
Elektrische aansluiting
Elektrische aansluiting herstellen
GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische schok!
Controleer of bij de in dit gedeelte omschreven
werkzaamheden voldoen aan de volgende
voorwaarden:
Tijdens de installatie moeten alle tot de
regelaar behorende leidingen worden los-
gekoppeld van de stroomvoorziening en
mogen deze niet onbevoegd op de stroom-
voorziening worden gekoppeld!
De aardlek-kabel (PE) van de stroomvoor-
ziening, pomp- en klepleidingen zijn in het
klemmenblok op een geaarde kabel aange-
sloten.
Alle leidingen worden dusdanig geplaatst
dat er niemand op kan staan of over kan
struikelen.
De kabels voldoen aan de in vermelde ver-
eisten.
De plaatselijke stroomvoorziening komt
overeen met de gegevens die op het type-
bordje van de regelaar staan.
De stroomkabel moet als volgt op de
stroomvoorziening worden aangesloten:
- met een stekker op een wandcontactdoos
of
- middels een gescheiden voorziening voor
volledige scheiding bij vaste plaatsing
De stroomvoorziening moet conform de
wettelijke en plaatselijke bepalingen van
het nutsbedrijf worden geplaatst.
AANWIJZING!
Risico op schade en onjuist functioneren.
Uitsluitend componenten aansluiten die de
in- en uitgangen van de regelaar niet over-
belasten; meer hiertoe op het typebordje
en in .
AANWIJZING!
De polariteit van de signaalin- en uitgangen
1-4 en R
S
is bij het aansluiten willekeurig.
Uitsluitend temperatuursensoren van het
type Pt1000 zijn toegestaan.
Sensorkabels met een min. afstand van
100 mm tot de stroomkabels plaatsen.
Gebruik geschermde sensorkabels als
inductieve bronnen aanwezig zijn, zoals
bijv. hoogspanningskabels, draadloze radi-
ozenders, magnetrons.
27