Operation Manual

REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Configuratie - Vervolg
Omschrijving Waardebereik Fabrieksinstelling Beschrijving
Installatieselectie ----/01-12 01
Bij de keuze van de installatie wordt één van de hieronder
beschreven 12 hydraulische basisinstallaties geladen, die
zijn opgeslagen in de warmtepomp-manager. Door deze
voorconfiguratie worden de verder in te stellen waarden
voor de inbedrijfsteller tot een minimum beperkt.
De hydraulische basisinstallaties, inclusief
parameterwaarden, zijn opgenomen in de bijlage bij deze
handleiding.
01 = Basishydrauliek voor de functiesVerwarmen en
warmwater”, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische
bijverwarming, bivalentiepunt -C
02 = versie met alleen verwarmen, mono-energetisch gebruik, 2
trappen voor elektrische bijverwarmingen, bivalentiepunt -C
03 = versie met alleen verwarmen, bivalent gebruik,
verwarmingsketel + optie voor 1 elektrische bijverwarming,
bivalentiepunt -C.
04 = versie met alleen verwarmen, bivalent gebruik,
vastebrandstofketel + optie voor elektrische
bijverwarming, bivalentiepunt -C.
05 = versie met alleen verwarmen, mono-energetisch gebruik, 1
elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -C.
06 = versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik,
1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C.
07 = versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik,
1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -5°C.
08 = versie met alleen verwarmen, mono-energetisch gebruik, 2
trappen voor elektrische bijverwarmingen, bivalentiepunt -C.
09 = versie met alleen verwarmen, bivalent gebruik, + optie voor
1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -3°C.
10 = versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik,
bivalentiepunt -C
11 = versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, zonne-
installatie, bivalentiepunt -3°C
12 =versie met verwarmen-koelen, bivalent gebruik met
vastebrandstof, + optie voor 1 elektrische bijverwarming,
bivalentiepunt -C
Bij----wordt de waarde niet gewijzigd.
Opmerking: De installatie-opties 02, 03, 04, 05, 08 en 09
uitsluitend geschikt voor het type warmtepomp
CMF 80 en CMF 140
Type regeling 00-06 06
Instellen van het type regeling van de installatie.
•00 = Geen warmtegenerator (uitbreiding menger).
•01 = Eéntraps WE (schakelend).
•02 = Eéntraps (modulerend).
•03 = Tweetraps WE (schakelend).
•04 = Twee losse WE (schakelend).
•05 = Meertraps schakelend (cascade via BUS).
•06 = Meertraps modulerend (cascade via BUS).
WE 1 Type
(Uitgang A6
vrijgave c.q. aan-
vraag warmtepomp)
00-09 07
•00 = Relais heeft geen functie.
•01 = Inschakelen WE.
•07 = Inschakelen warmtepomp.
•08 = Inschakelen Koelen 1.
•09 = Inschakelen Koelen 2.
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
26