REMKO PGM 30 / 30 E REMKO PGM 60 / 60 E Propaangas-verwarmingsautomaten Bediening Techniek Onderdelen Uitgave NL – R02 REMKO – sterk als een beer.
Gebruiksaanwijzing Voor ingebruikname / gebruik van het apparaat moet deze handleiding zorgvuldig worden doorgelezen! Bij niet-doelmatig gebruik, opstelling, onderhoud enz. of eigenmachtige veranderingen aan de vanuit de fabriek geleverde uitvoering van het apparaat vervalt elk recht op garantie.
Veiligheidsinstructies Bij de inzet van het apparaat moeten in principe altijd de plaatselijke bouw- en brandveiligheidsvoorschriften en de voorschriften van de beroepsvereniging in acht genomen worden. Neem bovendien de volgende veiligheidsinstructies in acht. Het apparaat mag alleen bediend worden door personen die geïnstrueerd zijn in de bediening.
Inzet van vloeibaar gas Uittreksel uit het voorschrift ter preventie van ongevallen (UVV) VBG 21 van 1 oktober 1993 voor het gebruik van vloeibaar gas. § 1 Geldigheidsgebied (1) Dit voorschrift ter preventie van ongevallen geldt voor: 1. het gebruik van vloeibaar gas voor verbrandingsdoeleinden, 2. installaties op vloeibaar gas voor verbrandingsdoeleinden, voorzover ze uit drukgasflessen gevoed worden en 3.
§ 7 Aansluiting van verbruiksinstallaties aan voedingsinstallaties (1) De ondernemer moet ervoor zorgen dat verbruiksinstallaties alleen worden aangesloten aan voedingsinstallaties, die in zoverre bestand zijn tegen de te verwachten belastingen, dat verzekerde personen niet in gevaar worden gebracht.
§ 12 Oppervlaktetemperaturen De ondernemer moet ervoor zorgen dat hete oppervlakken die niet onmiddellijk vereist zijn voor het werk en die in werk- en loopzones liggen, zo tegen toevallig aanraken beschermd worden, dat verwondingen zijn uitgesloten. Dit geldt niet voor delen van verbruiksinrichtingen, waarbij het gevaar door verbranding herkenbaar is.
§ 18 Repareren (1) De ondernemer moet ervoor zorgen dat verbruiksinstallaties alleen gerepareerd worden door personen die hij daar opdracht toe heeft gegeven, en dat voor de reparatie alleen geschikte vervangingsonderdelen en hulpmiddelen ter beschikking gesteld en gebruikt worden. (2) De ondernemer moet ervoor zorgen dat delen van verbruiksinstallaties die onderhevig zijn aan slijtage en veroudering, ten laatste na 8 jaar vervangen worden.
Gasaansluiting 3. De installatie op vloeibaar gas moet door een verzekerde persoon die hier door de ondernemer opdracht toe heeft gekregen, dagelijks minstens eenmaal gecontroleerd worden, waarbij met name – de opstelling van de flessen met vloeibaar gas, – de ligging, aansluiting en dichtheid van de leidingen en – de opstelling van de verbruiksinrichtingen gecontroleerd moeten worden.
Belangrijke montage-instructie Opbouw meerflessenset Bij de montage resp. demontage van de gasslang moet, rekening houdend met de linkse schroefdraad, met een gaffelsleutel SW 19, aan de gasaansluitnippel van het apparaat tegengehouden worden. Om een gelijkmatige gasontname te garanderen moeten alle kleppen van de flessen geopend zijn. gasslang naar apparaat slangbreukbeveiliging Dit geldt eveneens voor de drukregelaar, de slangbreukbeveiliging en alle andere gascomponenten.
Ingebruikname Met de bediening van de apparaten en het toezicht op de flessen en het flessenmagazijn moet een persoon worden belast, die voldoende werd geïnstrueerd in de omgang daarmee. Instelling en regeling van de verwarmingscapaciteit 1. Stel de gewenste verwarmingscapaciteit traploos in aan de „Power-Regulation”. 2. Houd er rekening mee dat de verwarmingscapaciteit ook tijdens het bedrijf traploos kan worden veranderd.
Veiligheidsinrichtingen Demontage en reiniging van de gasbrander Het apparaat is uitgerust met een veiligheidstemperatuurbegrenzer (VTB), die bij oververhitting de gastoevoer onderbreekt en de elektronica van het apparaat vergrendelt. 1. Sluit de gastoevoer naar het apparaat en trek de netstekker uit de netcontactdoos. Elke functie van het apparaat is uitgeschakeld. 3. Draai de klemschroef aan de houder van de gasbek los.
Technische gegevens Bouwserie PGM 30 / 30 E PGM 60 / 60 E Nominale warmtebelasting Verwarmingscapaciteit kW kW 26 10 tot 26 regelbaar 55 25 tot 55 regelbaar Luchtcapaciteit m³/h 800 1.450 Brandstof ——– Gassoort ——– vloeibaar gas cat.
Montagetekening PGM 30 / 30 E Maat- en constructieveranderingen die de technische vooruitgang dienen, voorbehouden.
Onderdelenlijst PGM 30 / 30 E Nr. Omschrijving EDV-nr.
Montagetekening PGM 60 / 60 E Maat- en constructieveranderingen die de technische vooruitgang dienen, voorbehouden.
Onderdelenlijst PGM 60 / 60 E Nr. Omschrijving EDV-nr.
Opheffen van Storingen Storingen: Oorzaak: – Het apparaat start niet. 1–2–3–4–7 – Het apparaat schakelt tijdens het bedrijf uit. 2 – 4 – 7 – 12 – 13 – De ventilator loopt, maar de gastoevoer is geblokkeerd resp. er volgt geen ontsteking. 4 – 5 – 8 – 9 – 12 – De vlam dooft na het loslaten van de drukpen van de ontstekingsbeveiliging. 8 – 10 – 11 – De gastoevoer wordt onderbroken resp. de vlam dooft. 4 – 6 – 7 –10 – 11 – 12 – 13 – Het apparaat verbruikt te veel brandstof.
Onderhoudsrapport Apparaattype :................................ Apparaatnummer 1 2 3 : ......................................
REMKO GmbH & Co. KG Klimaat- en Warmtetechniek D-32791 Lage • Im Seelenkamp 12 D-32777 Lage • Postbus 1827 Telefoon (0 52 32) 606 - 0 Telefax (0 52 32) 606260 E-Mail: info@remko.de Internet: www.remko.