Operation Manual

12
Opheffen van Storingen
Oorzaak: Uitkomst:
1. Het apparaat heeft geen elektrische aansluiting.
- De stekker verbinden met de betreffende contactdoos
(230V/1~ 50Hz). De stekker, indien defect, vervangen.
2. De ventilatormotor is overbelast.
(De toevoerluchtventilator loopt onregelmatig of is geblokkeerd.)
- Motor, ventilatorwaaier en meenemerkoppeling controleren.
3. De bedrijfsschakelaar is defect.
- De bedrijfsschakelaar vervangen.
4. Geen gasdruk.
- Controleren of er gas wordt toegevoerd naar het apparaat.
- De inhoud van de gasflessen controleren.
- De gasslang controleren op beschadigingen.
- De slangbreukbeveiliging ontgrendelen resp. vervangen.
5. Er wordt geen ontstekingsvonk gevormd.
- De ontstekingselektrode instellen conform opgave.
- De ontstekingskabel controleren.
- De porseleinisolatie van de elektrode controleren.
6. Het aanzuigbeschermrooster van de toevoerluchtventilator is
vervuild.
- Het aanzuigbeschermrooster reinigen.
7. Er volgt geen uitschakeling door de temperatuurbegrenzer.
- Aanzuig- en uitblaasbeschermrooster controleren (evt. reinigen).
- Controleren of de toevoer van frisse lucht voldoende is.
8. De ontstekingsbeveiliging opent de gastoevoer niet of houdt hem
niet open.
- De ontstekingsbeveiliging vervangen.
9. De piëzo-ontsteker is defect.
- De piëzo-ontsteker vervangen.
10. Het thermo-element resp. de temperatuurbegrenzer is defect.
- Het thermo-element resp. de temperatuurbegrenzer controleren
en indien nodig vervangen.
11. Losse of vervuilde verbinding tussen de
ontstekingsbeveiliging en het thermo-element.
- De verbinding controleren en indien nodig reinigen.
12. De drukregelaar is defect of er is een verkeerde drukregelaar
gemonteerd resp. de slangbreukbeveiliging heeft vergrendeld.
- Een originele drukregelaar monteren.
- De slangbreukbeveiliging ontgrendelen resp. vervangen.
13. De gasfles is door lage temperaturen en een hoge gasontname
bevroren.
- De gasfles vervangen en 2-3 flessen met de meerflessenset ,
EDV-nr. 1014050, aansluiten.
14. De magneetklep sluit niet.
- De gastoevoer sluiten.
- De vlam laten uitbranden.
- De bedrijfsschakelaar in stand „0” zetten en de netstekker uit de
contactdoos trekken.
- De magneetklep vervangen.
15. Ondichte gasleiding.
- De lekkage opsporen met een schuimvormend middel en
elimineren.
Storingen: Oorzaak:
Het apparaat start niet. 1 – 2 – 3 – 4 – 7
Het apparaat schakelt tijdens het bedrijf uit. 2 – 4 – 7 – 12 – 13
De ventilator loopt, maar de gastoevoer is geblokkeerd
resp. er wordt geen vlam gevormd.
4 – 5 – 8 – 9 – 12
De vlam dooft na het loslaten van de drukpen
van de ontstekingsbeveiliging.
8 – 10 – 11
De gastoevoer wordt onderbroken resp. de vlam dooft. 4 – 6 – 7 –10 – 11 – 12 – 13
Het apparaat verbruikt te veel brandstof. 12 – 15
Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld. 3 – 14
De verwarmingscapaciteit neemt af bij continu bedrijf. 13
G G
Voor alle werkzaamheden moet de gastoevoer gesloten en de netstekker uit de netcontactdoos
getrokken worden. Instel- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door
geautoriseerd vakpersoneel!