REMKO PGT Propaangas-verwarmingsautomaten Bediening Techniek Onderdelen Uitgave NL – R02 REMKO – sterk als een beer.
Gebruiksaanwijzing Voor ingebruikname / gebruik van het apparaat moet deze handleiding zorgvuldig worden doorgelezen! Bij niet-doelmatig gebruik, opstelling, onderhoud enz. of eigenmachtige veranderingen aan de vanuit de fabriek geleverde uitvoering van het apparaat vervalt elk recht op garantie.
Veiligheidsinstructies Bij de inzet van het apparaat moeten in principe altijd de plaatselijke bouw- en brandveiligheidsvoorschriften en de voorschriften van de beroepsvereniging in acht genomen worden. Neem bovendien de volgende veiligheidsinstructies in acht. Het apparaat mag alleen bediend worden door personen die geïnstrueerd zijn in de bediening.
Inzet van vloeibaar gas Uittreksel uit het voorschrift ter preventie van ongevallen (UVV) VBG 21 van 1 oktober 1993 voor het gebruik van vloeibaar gas. § 1 Geldigheidsgebied (1) Dit voorschrift ter preventie van ongevallen geldt voor: 1. het gebruik van vloeibaar gas voor verbrandingsdoeleinden, 2. installaties op vloeibaar gas voor verbrandingsdoeleinden, voorzover ze uit drukgasflessen gevoed worden en 3.
§ 7 Aansluiting van verbruiksinstallaties aan voedingsinstallaties (1) De ondernemer moet ervoor zorgen dat verbruiksinstallaties alleen worden aangesloten aan voedingsinstallaties, die in zoverre bestand zijn tegen de te verwachten belastingen, dat verzekerde personen niet in gevaar worden gebracht.
§ 12 Oppervlaktetemperaturen De ondernemer moet ervoor zorgen dat hete oppervlakken die niet onmiddellijk vereist zijn voor het werk en die in werk- en loopzones liggen, zo tegen toevallig aanraken beschermd worden, dat verwondingen zijn uitgesloten. Dit geldt niet voor delen van verbruiksinrichtingen, waarbij het gevaar door verbranding herkenbaar is.
§ 18 Repareren (1) De ondernemer moet ervoor zorgen dat verbruiksinstallaties alleen gerepareerd worden door personen die hij daar opdracht toe heeft gegeven, en dat voor de reparatie alleen geschikte vervangingsonderdelen en hulpmiddelen ter beschikking gesteld en gebruikt worden. (2) De ondernemer moet ervoor zorgen dat delen van verbruiksinstallaties die onderhevig zijn aan slijtage en veroudering, ten laatste na 8 jaar vervangen worden.
Gasaansluiting 3. De installatie op vloeibaar gas moet door een verzekerde persoon die hier door de ondernemer opdracht toe heeft gekregen, dagelijks minstens eenmaal gecontroleerd worden, waarbij met name – de opstelling van de flessen met vloeibaar gas, – de ligging, aansluiting en dichtheid van de leidingen en – de opstelling van de verbruiksinrichtingen gecontroleerd moeten worden.
Belangrijke montage-instructie Opbouw meerflessenset Bij de montage resp. demontage van de gasslang moet, rekening houdend met de linkse schroefdraad, met een gaffelsleutel SW 19, aan de gasaansluitnippel van het apparaat tegengehouden worden. Om een gelijkmatige gasontname te garanderen moeten alle kleppen van de flessen geopend zijn. gasslang naar apparaat slangbreukbeveiliging Dit geldt eveneens voor de drukregelaar, de slangbreukbeveiliging en alle andere gascomponenten.
Ingebruikname Met de bediening van de apparaten en het toezicht op de flessen en het flessenmagazijn moet een persoon worden belast, die voldoende werd geïnstrueerd in de omgang daarmee. Neem absoluut de volgende instructies in acht: Het bedieningspersoneel moet geïnstrueerd worden over eventuele gevaren bij de omgang met vloeibaar gas. De apparaten mogen alleen in goed geventileerde ruimtes en niet in woonruimtes of gelijkaardige verblijfsruimtes worden opgesteld.
Buitenbedrijfstelling Verzorging en onderhoud 1. Sluit de kleppen van alle flessen. De bedrijfsveilige toestand van de apparaten moet al naargelang de inzetvoorwaarden en indien nodig, maar minstens om de twee jaar door een deskundige gecontroleerd worden. Het resultaat van de controle moet in een controleattest worden bijgehouden. Het controleattest moet tot aan de volgende controle bewaard en altijd ter inzage voorgelegd worden aan personen die daar recht toe hebben.
Klantendienst en garantie 3. Draai de klemschroef aan de houder van de gasbek los. 4. Draai de klemschroef aan de elektrodenhouder los. 5. Trek de ontstekings- en ionisatie-elektrode uit de elektrodenhouder. 6. Verwijder de bevestigingsschroeven van de brander en trek de brander uit het apparaat. 7. Reinig de brander met een draadborstel en perslucht. 8. Monteer de brander weer in het apparaat en monteer de ontstekings- en ionisatie-elektrode in de elektrodenhouder. 9.
Schakelschema PGT 30 / 30 E en 60 / 60 E 230 / 1~ 50Hz PE L1 N KL 6 L1 N 3 5 4 3 I = ionisatie-elektrode KL = contactstrip M = ventilatormotor STB MV = magneetklep MV RS = relaisvoetje A3 B6 A2 B5 A1 B4 S = bedrijfsschakelaar 1 RT 2 S RS RT = ruimtethermostaatcontactdoos I 3 Z STB = veiligheidstemperatuurbegrenzer (VTB) Z = ontstekingselektrode 1 3 2 5 4 6 B A 7 8 9 8 8 8 M 1~ ZT = ontstekingstransformator ZT pgt_30_60.
Technische gegevens Bouwserie PGT 30 / 30 E PGT 60 / 60 E PGT 100 / 100 E Nominale warmtebelasting kW 26 55 100 Verwarmingscapaciteit kW 10 tot 26 25 tot 55 50 tot 100 Luchtcapaciteit m³/h 800 1.450 3.600 Brandstof ——– vloeibaar gas Gassoort ——– cat.
Montagetekening PGT 30 / 30 E Maat- en constructieveranderingen die de technische vooruitgang dienen, voorbehouden.
Onderdelenlijst PGT 30 / 30 E Nr. Benaming EDV-nr.
Montagetekening PGT 60 / 60 E Maat- en constructieveranderingen die de technische vooruitgang dienen, voorbehouden.
Onderdelenlijst PGT 60 / 60 E Nr. Benaming EDV-nr.
Montagetekening PGT 100 / 100 E 1 2 3 58 4 59 5 6 7 8 44 49 45 46 9 47 57 50 29 56 51 38 52 34 35 36 37 11a/b 10 53 43 33 55 54 39 40 41 22 42 32 12 29 31 28 13 30 14 27 26 25 24 23 22 21 20 19 15 8 18 17 16 Maat- en constructieveranderingen die de technische vooruitgang dienen, voorbehouden.
Onderdelenlijst PGT 100 / 100 E Nr. Benaming EDV-nr. Nr. Benaming EDV-nr.
Opheffen van Storingen Storingen: Oorzaak: – Het apparaat start niet. 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 7 – 10 – 13 – 17 – 18 – Het apparaat schakelt tijdens het bedrijf uit. (Stoorlamp in de branderautomaat brandt.) 2 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 – 13 – 14 – 17 – De ventilator loopt, maar de gastoevoer is geblokkeerd resp. er volgt geen ontsteking. 7 – 12 – 13 – 14 – De gastoevoer wordt onderbroken resp. de vlam dooft. 6 – 7 – 8 – 9 – 10 – 13 – 14 – 17 – 18 – Het apparaat verbruikt te veel brandstof.
Onderhoudsrapport Apparaattype :................................ Apparaatnummer 1 2 3 : ......................................
REMKO GmbH & Co. KG Klimaat- en Warmtetechniek D-32791 Lage • Im Seelenkamp 12 D-32777 Lage • Postbus 1827 Telefoon (0 52 32) 606 - 0 Telefax (0 52 32) 606260 E-Mail: info@remko.de Internet: www.remko.