Operation Manual

12
Buitenbedrijfstelling
1. Sluit de kleppen van alle flessen.
2. Laat de vlam uitbranden.
3. Zet de bedrijfsschakelaar in stand „0”.
4. Trek de netstekker uit de netcontactdoos.
Veiligheidsinrichtingen
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
Het apparaat is uitgerust met een veiligheidstempe-
ratuurbegrenzer (VTB), die bij oververhitting de gas-
toevoer onderbreekt en de elektronica van het apparaat
vergrendelt. Elke functie van het apparaat is
uitgeschakeld.
Het terugzetten via „RESET” is pas mogelijk na afkoeling
van de voeler onder ca. 90 °C.
De ontgrendeling gebeurt nadat de beschermkap eraf is
geschroefd door de toets „VTB-RESET” in te drukken.
Verzorging en onderhoud
De bedrijfsveilige toestand van de apparaten moet al
naargelang de inzetvoorwaarden en indien nodig, maar
minstens om de twee jaar door een deskundige
gecontroleerd worden.
Het resultaat van de controle moet in een controleattest
worden bijgehouden. Het controleattest moet tot aan de
volgende controle bewaard en altijd ter inzage voorge-
legd worden aan personen die daar recht toe hebben.
De met de bediening van het apparaat belaste perso-
nen moeten het apparaat bij het begin van het werk
controleren op opvallende gebreken aan de bedienings-
en veiligheidsinrichtingen en op de aanwezigheid en
goede werking van de bescherminrichtingen. Als er
gebreken worden vastgesteld, dan moet de toezicht-
houder op de hoogte worden gesteld.
Bij gebreken die de bedrijfsveiligheid van het apparaat
in gevaar brengen, moet het bedrijf ervan onmiddellijk
gestaakt worden!
De regelmatige verzorging en onderhoud, ten laatste na
elke verwarmingsperiode, garanderen een storingsvrij
bedrijf en lange levensduur van het apparaat.
Demontage en reiniging van de gasbrander
1. Sluit de gastoevoer naar het apparaat en trek de net-
stekker uit de netcontactdoos.
2. Verwijder het uitblaasrooster, de buitenmantel en
het inspectiedeksel.
Neem de volgende instructies in acht:
Houd het apparaat vrij van stof en andere afzettingen.
Gebruik voor het reinigen een schone of licht be-
vochtigde doek, waarmee u het vuil van het opper-
vlak afveegt.
Gebruik geen waterstraal.
Hogedrukreiniger enz.
Gebruik geen schurende of oplosmiddelhoudende
reinigingsmiddelen noch reinigingsmiddelen die
schadelijk zijn voor het milieu.
Gebruik ook bij extreme vervuiling alleen geschikte
reinigingsmiddelen.
Controleer de aanzuigopening voor de verbran-
dingslucht, de daarachter gemonteerde injector en
de gasbek regelmatig op vervuiling.
Reinig regelmatig de gasbrander, de gasbek en de
stuwschijf.
Controleer regelmatig de aanzuig- en uitblaasroos-
ters regelmatig en reinig deze indien nodig.
Voor onderhoudswerkzaamheden moet in principe
de gastoevoer afgesloten en de netstekker uit de
netcontactdoos getrokken worden.
Een sterk geelachtig vlambeeld duidt op
onvoldoende toevoer van frisse lucht of op een
vervuiling binnenin het apparaat.
1. Neem de beschermkap 1 eraf.
2. Druk de toets 2 in.
3. Zet de beschermkap weer
erop.
1
2
Belangrijke instructies voor de nakoelfase bij appa-
raten met automatische ventilatornaloop
(PGT 100 / 100 E)
De automatische ventilatornaloop dient ter vermijding
van een warmteophoping binnen het apparaat en
verhindert daardoor een reactie van de VTB na het
uitschakelen van de brander.
Om deze reden mag de elektrische aansluiting, behalve
in noodgevallen, niet voor het aflopen van de
nakoelfase van het stroomnet geïsoleerd worden.
Voor de ontgrendeling van een veiligheidsinrichting
moet de oorzaak van de storing gelokaliseerd en
geëlimineerd worden.
1. Ontgrendel de branderau-
tomaat door de stoorknop
in te drukken.
2. Houd er rekening mee dat
de branderautomaat pas na
een wachttijd van 60 sec.
ontgrendeld kan worden.
Branderautomaat
Bij onregelmatigheden of doven van de vlam wordt het
apparaat door de branderautomaat uitgeschakeld. De
stoorlamp van de automaat licht op.