Operation Manual
22
Opheffen van Storingen
Storingen: Oorzaak:
– Het apparaat start niet. 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 7 – 10 – 13 – 17 – 18
– Het apparaat schakelt tijdens het bedrijf uit.
(Stoorlamp in de branderautomaat brandt.)
2 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 – 13 – 14 – 17
– De ventilator loopt, maar de gastoevoer is geblokkeerd
resp. er volgt geen ontsteking.
7 – 12 – 13 – 14
– De gastoevoer wordt onderbroken resp. de vlam dooft. 6 – 7 – 8 – 9 – 10 – 13 – 14 – 17 – 18
– Het apparaat verbruikt te veel brandstof. 13
– Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld. 5 – 15
– De verwarmingscapaciteit neemt af bij continu bedrijf. 14
– De verwarmingscapaciteit kan niet geregeld worden. 11
Voor alle werkzaamheden moet de gastoevoer gesloten en de netstekker uit de netcontactdoos
getrokken worden. Instel- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door
geautoriseerd vakpersoneel!
Oorzaak: Uitkomst:
1. Het apparaat heeft geen elektrische aansluiting. – De stekker verbinden met de betreffende contactdoos.
2. De ventilatormotor is overbelast, de luchttoevoerventilator loopt
onregelmatig of is geblokkeerd).
– Motor, ventilatorwaaier en meenemerkoppeling controleren en evt.
vervangen.
3. De ruimtethermostaat is te laag ingesteld. – De instelling moet hoger zijn dan de ruimtetemperatuur.
4. Geen brugstekker in de ruimtethermostaatcontactdoos. – De brugstekker verbinden met de thermostaatcontactdoos.
5. De bedrijfsschakelaar is defect.
– De gastoevoer sluiten, de netstekker uit de netcontactdoos trekken
en de bedrijfsschakelaar vervangen.
6. De polariteit van de netstekker is niet correct. – Netstekker 180° draaien (polariteit controleren).
7. Geen gasdruk aan de magneetklep.
– Controleren of er gas wordt toegevoerd naar het apparaat.
– De inhoud van de gasflessen controleren.
– De gasslang controleren op beschadigingen.
– De slangbreukbeveiliging ontgrendelen resp. vervangen.
8. De ionisatie- resp. ontstekingselektrode is niet juist ingesteld.
– De instelling volgens opgaven; porseleinisolatie van de elektroden
controleren.
9. Het aanzuigbeschermrooster van de luchttoevoerventilator
is vervuild.
– Het aanzuigbeschermrooster reinigen.
10. Uitschakeling door veiligheidstemperatuurbegrenzer (VTB).
De netstekker (alleen PGT 100) werd voor het aflopen van de
nakoeltijd van het stroomnet geïsoleerd.
– Het aanzuig- en uitblaasbeschermrooster controleren (evt. reinigen).
– Controleren of de toevoer van frisse lucht voldoende is.
– VTB ontgrendelen (STB - Reset).
11. De gasregeling is defect resp. vervuild. – De gasregeling vervangen resp. reinigen.
12. De ontsteking werkt niet.
– De bedrijfsschakelaar in stand „I” (verwarmingsbedrijf).
– De ontstekingskabel controleren op beschadigingen.
– De instelling van de elektrode controleren, klokontsteker controleren.
13. De drukregelaar is defect, er werd een verkeerde drukregelaar
gemonteerd of de slangbreukbeveiliging heeft vergrendeld.
– Een originele drukregelaar monteren.
– De slangbreukbeveiliging ontgrendelen resp. vervangen.
14. De gasfles is bevroren door te lage temperaturen en te hoge
gasontname.
– De gasfles vervangen en 2-3 flessen aansluiten met de
meerflessenset, EDV-nr. 1014050.
15. De magneetklep sluit niet.
– De gastoevoer sluiten.
– De vlam laten uitbranden.
– De bedrijfsschakelaar in stand „0” en de netstekker uit de
netcontactdoos trekken.
– De magneetklep vervangen.
16. Ondichte gasverbinding. – De lekkage opsporen met een schuimvormend middel en elimineren.
17. De stoorlamp in de branderautomaat brandt. – De branderautomaat ontgrendelen door de stoorknop in te drukken.
18. De branderautomaat is defect. – De defecte branderautomaat vervangen.










