Operation Manual

6
Montagevoorbeelden
Circulatielucht-/frisseluchtbedrijf via de buitenwand
Plafondmontage
In het circulatieluchtbedrijf met filter FK en console KO
muurdoorbraak
overeenkomstig de grootte
van het aanzuigrooster
De mengluchtkast wordt
met de wandbevestiging
aan de buitenwand
gemonteerd.
ter plaatse
PWW
FK MLK
AG
PWW
FK
KO
Wandmontage
In het circulatieluchtbedrijf met filter FK en console KO
PWW FK KO
Elektrische aansluiting
In principe moeten de voorschriften van het plaatselijke
energiebedrijf en de apparaatspecifieke VDE-
installatievoorschriften worden nageleefd.
Aansluitdoos aan het apparaat
De netbeveiliging in de voe-
dingsleiding naar het schakel-
apparaat moet geschieden op
de plaats van installatie con-
form de geldende voorschriften.
De aansluitingen in de aan-
sluitdoos moeten worden ver-
bonden met het bijhorende
schakelapparaat (toebehoren).
AG = buitenluchtaanzuigrooster
MLK = mengluchtkast
FK = filterkast voor
mengluchtkast
Beperking van het recht op garantie!
Bij niet-inachtneming van de geldende voorschriften, de
gebruiksaanwijzing en de apparaatspecifieke
elektrische schakelschema‘s kunnen er functiestoringen
met indirecte schade ontstaan.
Elk recht op garantie vervalt!
De elektrische aansluiting mag alleen worden
uitgevoerd door opgeleid vakpersoneel.
Aansluiting van meerdere apparaten
Indien nodig kunnen meerdere apparaten (ook van ver-
schillende bouwgroottes) parallel werken via een scha-
kelapparaat (toebehoren).
Het totale vermogen van de aangesloten apparaten
mag het schakelvermogen van het betreffende schakel-
apparaat echter niet overschrijden.
Voor de thermische motorbeveiliging moeten de ther-
mocontacten van alle motoren in serie geschakeld wor-
den. Neem daarvoor de aparte schakelschema‘s in acht.
Per schakelapparaat kan er altijd maar één externe re-
gelinrichting (thermostaat, dag-/nachtregeling enz.) wor-
den aangesloten!
Aansluiting van de apparaten
REMKO PWW 4000 apparaten zijn in de standaarduit-
voering uitgerust met axiale ventilators met draai-
stroom-buitenrotormotoren voor een spanning
van 400 V / 3~ / 50 Hz.
De omschakeling van de twee torentallen van de draai-
stroommotor gebeurt door Y / omschakeling.
De motorbeveiliging gebeurt via ingebouwde thermo-
contacten, die bij 130 °C wikkelingtemperatuur de venti-
latormotor in combinatie met een geschikt schakelappa-
raat (toebehoren) uitschakelen.
De aansluiting van de draaistroommotoren aan de be-
treffende schakelapparaten gebeurt conform de bijho-
rende elektrische schakelschema‘s.