REMKO VRS 20 INOX Compacte oliestookautomaat Bediening Techniek Vervangingsonderdelen Uitgave NL – P12 REMKO – sterk als een beer.
Gebruiksaanwijzing Voor ingebruikname / gebruik van het apparaat moet deze handleiding zorgvuldig worden doorgelezen! Bij niet-doelmatig gebruik, opstelling, onderhoud enz. of eigenmachtige veranderingen aan de vanuit de fabriek geleverde uitvoering van het apparaat vervalt elk recht op garantie.
Veiligheidsinstructies Bij de inzet van het apparaat moeten in principe altijd de plaatselijke bouw- en brandveiligheidsvoorschriften en de voorschriften van de beroepsvereniging in acht genomen worden. ◊ Voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden moeten de apparaten in principe van het stroomnet geïsoleerd worden. Zekeringen eruit draaien resp. de hoofdschakelaar op de plaats van installatie uitschakelen.
Voorwaarden voor de opstelling Werkwijze Na het inschakelen van het apparaat door activering van de bedrijfsschakelaar in de stand „Verwarmen” schakelt de ventilator-oliebrander zich automatisch in. De groene controlelamp in het bedieningsveld brandt. Na het bereiken van de vast ingestelde gewenste temperatuur van de temperatuurregelaar (TR) schakelt de luchttoevoerventilator zich automatisch in. Er wordt warme lucht uitgeblazen.
Verbrandingsluchttoevoer ◊ De apparaten moeten zo worden opgesteld, dat er geen gevaren of ontoelaatbare belastingen, b.v. schokken, slingeringen of geluiden, van uitgaan. ◊ Bedieningselementen die als ze ondeskundig geactiveerd worden, tot gevaarlijke bedrijfstoestanden kunnen leiden, moeten, voorzover ze algemeen toegankelijk zijn, tegen onbevoegde activering beschermd worden. ◊ De apparaten mogen niet worden opgesteld en werken in ruimtes waar brand- of explosiegevaar bestaat.
Opstelling en montage Montage aan de muur Opstelling van het apparaat De voor de montage voorziene muur moet uit nietbrandbare materialen bestaan. De belastbaarheid ervan moet gecontroleerd worden, eventueel moeten er versterkingen worden aangebracht. Wandconsoles moeten voldoende aan de muur verankerd en de apparaten er veilig op bevestigd zijn. Er moeten voldoende onderhoudsmogelijkheden voorzien worden voor warmtewisselaar, brander, ventilator en gasafvoerinstallatie.
Installatie van de brander De vanuit de fabriek geleverde ventilator-oliebrander wordt aan de voorkant van het apparaat gemonteerd met een klemflens. ◊ Neem de gebruiksaanwijzing van de vanuit de fabriek geleverde brander in acht! ◊ De oliebrander moet absoluut worden ingesteld op de volle warmtecapaciteit van het apparaat. ◊ De brandkamer mag niet onderbelast worden. ◊ De afvoergastemperatuur mag niet dalen onder 160 Kelvin boven de ruimtetemperatuur (condensaatvorming).
Ingebruikname ◊ De aansluiting van de apparaten moet dicht uitgevoerd en tegen onopzettelijk loskomen beveiligd worden (klinknagel/schroef). ◊ Er moet bij voorkeur een zo kort mogelijk horizontaal gasnafvoertraject voorzien worden (stijging 2 % = 2 cm/m). ◊ Er her afsluitbare meetopening (op een afstand van 2 x diameter oet een van de gasafvoerbuis achter de aansluiting van de apparaten) voorzien worden. Onder bepaalde omstandigheden is ook een meting aan de monding va de gasafvoer mogelijk.
Verzorging en onderhoud De exploitant moet de installatie omwille van de operationaliteit, bedrijfsveiligheid, zuinigheid en de naleving van de emissiewaarden al naargelang de inzetvoorwaarden, minstens echter eenmaal per jaar, door een geautoriseerde deskundige laten controleren. Variant II: (buiten het apparaat) Hierbij moet het apparaat, inclusief warmtewisselaar, brandkamer, ventilator-oliebrander en ventilator, ontdaan worden van aanhechtend stof en vuil.
Eliminering van storingen Het apparaat start niet: Ontgrendelen van de branderautomaat ◊ Controleer netaansluiting en hoofdschakelaar. ◊ Controleer de bedrijfsschakelaar. ◊ Controleer de werking van de brander. Als de rode controlelamp (branderstoring) oplicht, ontgrendel het relais dan door de stoorknop aan de branderautomaat in te drukken. ◊ Controleer de veiligheidstemperatuurbegrenzer (VTB). ◊ Stel absoluut vast om welke reden de VTB gereageerd heeft.
Technische gegevens VRS 20 INOX Nominale warmtebelasting QB kW 18 Nominale warmtecapaciteit QN kW 16,7 Nominale luchtvolumestroom VN (bij ∆t 45 K / 1,2 kg/m³) m³/h 1050 Nominale druk pN extern Pa 62 Brandstof stookolie EL volgens DIN 51603 Brandstofverbruik mB max. kg/h 1,52 Olieverstuiver (fabr. Danfoss/Steinen) USG 0,45 / 60°S Pompdruk ca. bar 10 Afvoergasmassastroom VAf 2) kg/h 28,5 Afvoergastemperatuur tA ca.
Elektrisch aansluitschema Netaansluiting: 230 V / 1~ Ventilatormotor: 230 V / 1~ Brandermotor: 230 V / 1~ TB C condensator (ventilator) H1 controlelamp GROEN (bedrijf) H2 controlelamp ROOD (branderstoring) KL1 contactstrip netingang KL2 contactstrip elektrische bedrading M ventilatormotor S bedrijfsschakelaar Een noodschakelaar (aanbevolen) moet op een goed toegankelijke plaats in de opstellingsruimte worden aangebracht.
Voorstelling van het apparaat Maat- en constructieveranderingen die de technische vooruitgang dienen, voorbehouden.
Lijst van vervangingsonderdelen Pos. Benaming VRS 20 INOX EDV-nr. 1 Uitblaaskap, cpl.
Montage van de oliebrander 1. Houd de montageplaat horizontaal. 2. Schuif de rechterhouder zijdelings in de verlaging en hang de linkerkant boven in het oog. Voor de bevestiging van de oliebrander dient de meegeleverde branderflens 1, die met vier schroeven bevestigd wordt. 1. Houd rekening met de markering „BOVEN“ van de brander. 2. Draai de bovenste schroeven 2 stevig aan. Instellen van ontstekingselektrode en stuwschijf 2 3 4 1 3.
Montageplaat Instellen van de pompdruk Bevestig na geschiede instelwerkzaamheden de montageplaat met de vier behuizingsschroeven. Bij de ingebruikname van de brander en bij elke onderhoudsbeurt moet de oliedruk ingesteld resp. gecontroleerd worden. Instellen van de secundaire lucht (verstuiverstok) Stel met de instelschroef 1 de verstuiverstok 2 in op de markering 1. 1 2 * Laat de pomp niet lopen zonder olie! 1. Verwijder de stop aan de meetaansluiting „P” en monteer de oliemanometer (dichting!).
Onderhouds- en verzorgingsprotocol Apparaattype : ................................ Apparaatnummer : .................................. Brandertype : ................................ Brandernummer : ..................................
REMKO GmbH & Co. KG Klimaat- en Warmtetechniek D-32791 Lage • Im Seelenkamp 12 D-32777 Lage • Postbus 1827 Telefoon +49 5232 606-0 Telefax +49 5232 606-260 E-mail: info@remko.de Internet: www.remko.