nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 2 RENAULT adviseert nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 0.01 RENAULT heet u van harte welkom in uw RENAULT In dit instructieboekje worden aanwijzingen gegeven voor de bediening en het onderhoud, zodat u: • uw RENAULT goed zult leren kennen waardoor u al zijn kwaliteiten en zijn vele mogelijkheden ten volle zult kunnen benutten. • door het opvolgen van eenvoudige - maar beslist noodzakelijke - onderhoudsvoorschriften, zijn prestaties optimaal kunt houden.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 0.02 In één oogopslag • Bandenspanning .......................................................................................... 0.04 - 0.05 • Stoelen verstellen ...................................................................................... 1.11 ➟ 1.14 • Kinderzitjes ................................................................................................ 1.24 ➟ 1.30 • Controle- en waarschuwingslampjes ................................................
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 0.03 I N H O U D Hoofdstuk .................................................................................................. 1 ................................................................................................................. 2 ............................................................................................................. 3 Ken uw auto Rijden Comfort Onderhoud ...............................................................
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 0.04 Bandenspanning koud (in bar) Uitvoering Bandenmaat 1.2 1.2 16V 1.4 16V 1.6 16V 175/65 R14 T 175/65 R14 T 185/55 R15 H 185/55 R15 H 1.5 dCi 1.9 dCi 2.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 0.05 Bandenspanning koud (in PSI) (vervolg) Uitvoering Bandenmaat 1.2 1.2 16V 1.4 16V 1.6 16V 175/65 R14 T 175/65 R14 T 185/55 R15 H 185/55 R15 H 1.5 dCi 1.9 dCi 2.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 0.06 0.06 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.01 Hoofdstuk 1: Ken uw auto Sleutels - Afstandsbediening ................................................................................................................ 1.02 Portieren ................................................................................................................................................. 1.04 Automatische portiervergrendeling tijdens het rijden ..............................................................................
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.02 SLEUTELS 1 2 1 Afstandsbediening van de portiervergrendeling, codesleutel van het contactslot, de portieren, de achterklep en de tankdop. Laat nooit de sleutel in het contactslot zitten als u de auto achterlaat met een kind (of een dier) erin. Met contact aan kan het kind de motor starten en de ruiten bedienen en door het omhoog gaan ervan ernstig worden verwond aan hals, arm, of hand als deze uit de auto steken. 1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.03 FM-AFSTANDSBEDIENING De auto kan met de afstandsbediening 1 worden vergrendeld of ontgrendeld. De afstandsbediening wordt gevoed door kleine batterijen, die u moet vervangen als het controlelampje 2 niet meer gaat branden. Zie de paragraaf “Afstandsbediening - batterijen” in hoofdstuk 5. Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren Druk de afstandsbediening in, het controlelampje 2 gaat branden en de sloten worden vergrendeld of ontgrendeld.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.04 OPENEN VAN DE PORTIEREN 3 5 1 4 2 Portieren van buitenaf openen Portier openen van binnenuit Kinderveiligheid Voor: Ontgrendel met de sleutel het slot 2 van het voorportier. Plaats uw hand onder de handgreep 1 en trek deze naar u toe. Trek hendel 4 naar u toe. Een achterportier kan niet van binnenuit worden geopend als u het knopje 5 omzet. Controleer of het portier inderdaad niet van binnenuit geopend kan worden.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.05 VERGRENDELEN VAN DE PORTIEREN Waarschuwingslampje van de portieren 1 Met de hand Voor: Vergrendel het portier van buitenaf met de sleutel. Achter: Druk aan de binnenzijde knop 3 naar beneden. Het lampje van de schakelaar 1 geeft informatie over de staat van de portieren: - als de portieren vergrendeld zijn, brandt het lampje; - als een van de portieren open is (of slecht gesloten) brandt het lampje niet.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.06 AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN Bij een storing Bedenk eerst of u deze functie wilt gebruiken of niet. Inschakelen van de functie Zet het contact aan en houd de schakelaar 1 van de elektrische portiervergrendeling gedurende vijf secondes ingedrukt, tot u een geluidssignaal hoort.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.07 STARTVERGRENDELING De startvergrendeling voorkomt dat de auto kan worden gestart door iemand die niet over de bijbehorende codesleutel beschikt. 1 De werking van de startvergrendeling Het kan gevaarlijk zijn om werkzaamheden uit te voeren aan het systeem (rekeneenheid, bedrading enz.). Dit mag alleen door deskundig RENAULT-personeel worden gedaan.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.08 STARTVERGRENDELING (vervolg) Dieselmotor Als het lampje 1 na het aanzetten van het contact continu brandt of knippert, wijst dit op een storing in het systeem. U moet in al deze gevallen contact opnemenmeteenRENAULT-dealer. Hij is de enige die aan de startvergrendeling mag werken. 1 Indien de codesleutel weigert, moet u de reservesleutel gebruiken die u bij de auto hebt gekregen.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.09 HOOFDSTEUNEN VOOR 1 A 1 Afstellen van de hoofdsteunen voor Hoger of lager zetten Trek de hoofdsteun naar u toe (dat wil zeggen naar de voorkant van de auto) en verschuif hem tegelijk. Verwijderen Hiervoor moet u eerst de rugleuning schuin naar achteren zetten. Schuif de hoofdsteun omhoog, trek het lipje 1 omhoog en trek de hoofdsteun verder omhoog uit zijn geleiders.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.10 HOOFDSTEUNEN ACHTER 1 1 Hoogte afstellen: Schuif de hoofdsteun omhoog of omlaag. Verwijderen: Schuif de hoofdsteun omhoog en maak hem vrij door lipje 1 in te drukken. Terugplaatsen: Plaats de poten van de hoofdsteun met de vertanding naar voren gekeerd in de geleiders en schuif hem naar de gewenste hoogte. 2 2 Middelste hoofdsteun achter afstellen • Hoger of lager zetten: Schuif de hoofdsteun omhoog of omlaag.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.11 VOORSTOELEN 3 4 1 2 Naar voren of naar achteren schuiven: Trek beugel 2 omhoog om de stoel te ontgrendelen. Verschuif de stoel en laat de beugel in de gewenste stand los. Controleer of de stoel weer is vergrendeld. Voor een optimale bescherming door de autogordels mag u de rugleuning van de stoel niet te veel naar achteren laten hellen. Controleer of de rugleuningen goed zijn vergrendeld.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.12 VOORSTOELEN (vervolg) 5 6 Toegang tot de achterbank Stoelverwarming (3-deurs uitvoeringen) Trek de hendel 5 omhoog en schuif de stoel naar voren. Om de bestuurdersstoel in de oorspronkelijke stand te zetten (geheugenfunctie), schuift u de stoel naar achteren tot hij vergrendelt. Contact aan, druk op de schakelaar op de kap van de stelrails 6. In de schakelaar gaat een controlelampje branden.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.13 AUTOGORDELS Gebruik tijdens het rijden altijd de autogordel. Het niet dragen van de gordel is gevaarlijk en strafbaar. Voordat u wegrijdt: - stel de stoel af in de voor u ideale stand (zie hieronder), - stel vervolgens de gordel op de hierna aangegeven wijze af. De juiste zithouding • Ga goed diep in uw stoel zitten. Dit is belangrijk voor een goede ondersteuning van de onderkant van de wervelkolom.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.14 AUTOGORDELS (vervolg) Vastmaken (vervolg) Indien de gordel niet vrijkomt: - trekt u de gordel langzaam maar krachtig ongeveer 3 cm naar buiten; - laat u de gordel zichzelf oprollen; - rolt u de gordel opnieuw af; - als de gordel nog niet te gebruiken is,moetueenRENAULT-dealerraadplegen. 3 4 6 Hoogteverstelling van de schoudergordel van de voorstoelen Kantel knop 3 om de hoogte van de schoudergordel 1 zo goed mogelijk aan uw postuur aan te passen.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.15 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN Voor een extra bescherming van de voorste inzittenden bij een frontale botsing heeft de auto de volgende voorzieningen die gelijktijdig of afzonderlijk, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, worden geactiveerd: ■ Gordelspanners bij de autogordels voorin. • Laat al deze veiligheidsvoorzieningen controleren na een aanrijding.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.16 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) Krachtbegrenzer Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok van de aanrijding komt dit mechanisme in werking om de kracht die de gordel op het lichaam uitoefent te begrenzen tot een draaglijk niveau.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.17 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) Werking Storingen Het systeem treedt in werking enkele secondes na het aanzetten van het contact. Bij een zware frontale botsing worden de luchtkussens in het stuurwiel en in het dashboard snel opgeblazen die de klap opvangen van het hoofd van de bestuurder tegen het stuurwiel en van de passagier tegen het dashboard. Daarna loopt het kussen weer leeg om het verlaten van de auto niet te bemoeilijken.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.18 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) Hier volgen een aantal waarschuwingen en aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag(s) of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. De airbag is ontwikkeld als aanvulling op de werking van de autogordel; de airbag en de gordel zijn onlosmakelijke elementen van hetzelfde veiligheidssysteem. Het altijd dragen van de autogordel is daarom van levensbelang.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.19 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) Airbag in het stuurwiel • Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop. 1 • Dek de naafdop niet af. • Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo's, klokje, telefoonhouder, enz.) op het stuurwiel. • Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd. Uitsluitend speciaal opgeleide RENAULT-monteurs mogen er aan werken.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.20 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) Het systeem komt alleen in werking bij een zware botsing tegen de zijkant. Het ontplooien is gekoppeld aan die van de gordelspanner van de gordel van de voorstoel en van het pyrotechnische oprolmechanisme achter.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.21 AUTOGORDELS ACHTER De gordels bij de zitplaatsen aan de zijkant zijn uitgerust met: ■ Gordelspanners die geïntegreerd zijn in het oprolmechanisme ■ Krachtbegrenzers 1 Gordels bij de zitplaatsen aan de zijkant 1 De gordels worden op dezelfde wijze vastgemaakt en losgemaakt als de gordels van de voorstoelen. Deze twee voorzieningen worden gelijktijdig of afzonderlijk, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, geactiveerd bij een frontale botsing.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.22 AUTOGORDELS ACHTER (vervolg) 7 1 8 6 A 6 5 2 4 B 7 3 Middelste gordel Trek de gordel langzaam uit zijn houder 1. Klik de zwarte gesp 3 vast in de zwarte sluiting 5. Klik de verschuifbare gesp 2 vast in de rode sluiting 4.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.23 AUTOGORDELS De volgende informatie geldt voor de gordels van de voorstoelen en van de achterbank. • Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan of aan die van de stoelen. Raadpleeg voor het monteren van bijv. een kinderzitje of heupgordels achter, uw RENAULT-dealer. • Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes, enz.).
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.24 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Het gebruik van bevestigingsmiddelen voor baby’s en kinderen is aan wettelijke bepalingen gebonden. Kinderen jonger dan 12 jaar of korter dan 1,50 m(1) moeten vervoerd worden in een goedgekeurd bevestigingsmiddel dat past bij het gewicht en de lengte van het kind. Voor het juiste gebruik van deze voorzieningen is de bestuurder van de auto verantwoordelijk.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.26 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Leeftijd van het kind (gewicht van het kind) Société-uitvoering Zitplaats voorpassagier Geboorte tot ongeveer 9 maanden (gewicht minder dan 13 kg) I Van 9 maanden tot ongeveer 3 jaar (gewicht van 9 tot 18 kg) I Van 3 jaar tot ongeveer 12 jaar (1) (gewicht van 15 tot 36 kg) X X : plaats niet geschikt voor het installeren van een kinderzitje voor deze leeftijdscategorie.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.27 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) De juiste keus De veiligheid van uw kinderen is ook afhankelijk van u. Om uw kind een maximale veiligheid te geven adviseren wij u het gebruik van de kinderzitjes die uw RENAULT-dealer u kan leveren. Als uw auto uitgerust is met het Isofix systeem, kies dan bij voorkeur een Isofix kinderzitje (zie hoofdstuk 1, Isofix bevestigingssysteem). Voor iedere categorie zijn er kinderzitjes beschikbaar.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.28 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 3 Categorie 2 (15 tot 25 kg) en categorie 3 (22 tot 36 kg) Voor het correct vasthouden van het bekken van een kind tot 12 jaar of tot 1,50 m lang, adviseren wij het gebruik van kinderzitjes die gecombineerd kunnen worden met de driepunts gordels. Dat wil zeggen een zitkussenverhoger (figuur 3) met gordelgeleiders die ervoor zorgen dat de driepunts gordel van de auto horizontaal over de heupen van het kind loopt.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:37 Page 1.29 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 5 6 GEVAAR Er mag alleen een achterstevoren geplaatst kinderzitje op de voorstoel worden gebruikt wanneer de passagiersairbag uitgeschakeld is. Zie hiervoor de paragraaf “Uitschakelen van de passagiersairbag voorin”. Gevaar voor ernstige verwondingen als de airbag zich ontplooit. Deze voorschriften staan ook op het etiket 5 (op het dashboard) en de markeringen 6 (op de zonnekleppen). 1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.30 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 2 1 Uitschakelen van de passagiersairbag voorin Om een achterstevoren geplaatst kinderzitje te kunnen gebruiken op de passagiersstoel moet u de passagiersairbag uitschakelen. U schakelt de airbag uit door het contact af te zetten, en met de contactsleutel het slot 1 in te drukken en te verdraaien in stand OFF en in stand OFF te houden als u de sleutel uit het slot trekt. De airbag is uitgeschakeld.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.31 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Inschakelen giersairbag. van de passa- Zodra u het kinderzitje van de passagiersstoel hebt verwijderd, moet u de airbag weer inschakelen om de voorpassagier bij een botsing te beschermen. Om de airbag weer in te schakelen: zet het contact af en steek de contactsleutel in de grendel 1. De sleutel draait automatisch in de stand ON.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.32 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN Isofix - bevestigingssysteem Dit is een nieuw systeem voor het vastmaken van een kinderzitje. Dit systeem is aangebracht bij de passagiersstoel en bij de achterste zitplaatsen aan de zijkant.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.33 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Montage van het kinderzitje (vervolg) • Schuif de haken 3 van het kinderzitje in de geleiders 2 en druk hard tegen het kinderzitje om het op de bevestigingspunten te vergrendelen; • Controleer de vergrendeling door het kinderzitje krachtig naar voren/achteren en links/rechts te drukken).
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.34 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 4 4 5 5 7 8 Isofix-zitje achterstevoren gemonteerd op de passagiersstoel voorin Isofix-zitje vooruit gemonteerd op een zitplaats aan de zijkant achterin Isofix-zitje vooruit gemonteerd op een zitplaats aan de zijkant achterin (vervolg) De passagiersstoel moet zo ingesteld worden dat de rugleuning van het kinderzitje tegen het dashboard komt.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.35 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Isofix-zitje achterstevoren achterstevoren op een zitplaats aan de zijkant achterin (vervolg) 4 Gebruik de riem 4 die bij het zitje geleverd wordt: - zet de haak 5 vast op de ring 6 onder de passagiersstoel; - trek de riem strak.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.36 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) KINDERVEILIGHEID • Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, de gordels, de stoelen en aan de bevestiging ervan. • Houd u echter in alle gevallen aan de voorschriften van de betreffende fabrikant. • Laat het kind geen te dikke kleren dragen en steek niets tussen het kind en het kinderzitje of de gordel.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.37 KLOKJE EN BUITENTHERMOMETER 1 H M 2 3 Klokje 1, op tijd zetten Op tijd zetten van het klokje 3 Contact aan, druk op toets: H voor de uren M voor de minuten. Met contact aan en display 3 ingesteld op de weergave totaalteller en klokje, houdt u de knop 2 lang ingedrukt, om naar de weergave “tijd instellen” te gaan en daarna laat u de knop los.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.38 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR 1 2 30 3 29 4 5 28 27 26 6 7 25 24 23 22 21 8 9 10 11 17 16 15 14 20 19 18 1.38 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.39 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (vervolg) Afhankelijk van uitvoering, opties of land kunnen bepaalde organen ontbreken of anders zijn. 1 Ventilatierooster van de linker portierruit. 2 Ventilatierooster links. 9 Display met: • klokje en buitenthermometer, • radio, klokje, buitenthermometer, • radio, klokje, temperatuur en navigatiesysteem. 19 Aansteker en asbak. 20 Handrem. 21 Versnellingshendel. 22 Bekerhouder.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.40 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR 1 2 30 29 3 4 28 27 26 25 24 5 6 7 21 23 8 20 19 9 18 10 11 17 16 22 1.40 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.41 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (vervolg) Afhankelijk van uitvoering, opties of land kunnen bepaalde organen ontbreken of anders zijn. 1 Ventilatierooster van de linker portierruit. 2 Ventilatierooster links. 3 Plaats voor airbag in het dashboard. 10 Radiobedieningssatelliet. 11 • Schakelaar voor de ruitenwissers en sproeiers voor en achter. • Functiekeuze van de boordcomputer. 19 Schakelaar voor de achterruitverwarming.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.42 INSTRUMENTENPANEEL De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 2 3 4a 4 5 1 6 11 Als het lampje 10 9 8 7 oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen. Het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. 1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.43 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.44 INSTRUMENTENPANEEL De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 2 3 4a 4 5 1 6 11 Als het lampje 10 9 8 7 oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen. Het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. 1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.45 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 6 Controlelampje snelheidsbegrenzer en snelheidsregelaar Zie voor de werking hoofdstuk 2, paragrafen “snelheidsregelaar” en “snelheidsbegrenzer”. Waarschuwingslampje luchtverontreiniging Dit lampje licht op bij het aanzetten van het contact (als de auto hiermee uitgerust is).
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.46 INSTRUMENTENPANEEL De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 2 3 4a 4 5 1 6 11 Als het lampje 10 9 8 7 oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen. Het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. 1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.47 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 9 Waarschuwingslampje STOP onmiddellijk Dit lampje dooft zodra de motor draait. Het licht gelijk met één of meer van de volgende lampjes op: Waarschuwingslampje startvergrendeling Dit kan verschillende betekenissen hebben.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.48 INSTRUMENTENPANEEL De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 2 3 4a 4 5 1 6 11 Als het lampje 10 9 8 7 oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen. Het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. 1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.49 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 9 Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Als dit lampje onderweg oplicht, duidt dit op een oververhitting van de motor. Stop en laat de motor één tot twee minuten stationair draaien. Als de temperatuur niet daalt, moet u het contact af zetten en laat u de motor afkoelen.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.50 BOORDCOMPUTER 2 1 3 1 Display 2 Toets voor de nulinstelling van de boordcomputer en van de dagteller De dagteller kan alleen op nul worden gezet als deze functie is geselecteerd. Automatische nulinstelling Indien de capaciteit van een van de geheugens wordt overschreden, springt de aanwijzing automatisch op nul terug.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.51 BOORDCOMPUTER (vervolg) Voorbeelden van de weergave op het display bij indrukken van toets 3 Betekenis van de waarde op het display a) Kilometer totaalteller. b) Dagteller. c) Verbruikte hoeveelheid brandstof (in liters) sinds de laatste nulinstelling. d) Gemiddeld verbruik (in liters/100 km) sinds de laatste nulinstelling.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.52 BOORDCOMPUTER (vervolg) Voorbeelden van de weergave op het display bij indrukken van toets 3 Betekenis van de waarde op het display e) Actueel verbruik (in liters/100 km). De waarde wordt aangegeven zodra de auto sneller rijdt dan 25 km/u. f) Het resterende bereik (in km), uitgaande van het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulinstelling en de hoeveelheid brandstof in de tank. De waarde wordt aangegeven nadat u meer dan 400 meter hebt gereden.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.53 SPIEGELS 1 A B C 2 D E Met de hand verstelbare buitenspiegels Elektrisch verstelbare buitenspiegels De spiegel kan van binnenuit worden versteld met het knopje 1. Als het contact aan staat, kunnen de spiegels worden versteld met knop 2: - in stand C regelt u de stand van de linker spiegel, - in stand E regelt u de stand van de rechter spiegel. Zet na het verstellen de knop weer in de middenstand D terug.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.54 SPIEGELS (vervolg) STUURWIEL 2 1 Binnenspiegel Afstellen van het stuurwiel De binnenspiegel is verstelbaar. Om te voorkomen dat u in het donker verblind wordt door achter u rijdende voertuigen, kan het spiegelglas in de nachtstand gekanteld worden met het knopje 1 achter de spiegel. Bij sommige uitvoeringen is het stuurwiel in hoogte verstelbaar.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.55 VERLICHTING 3 1 1 Automatische werking (vervolg) Een geluidssignaal geeft aan dat deze functie is uitgeschakeld en twee geluidssignalen geven aan dat de functie weer is ingeschakeld. Handbediend Draai het einde van de schakelaar 1 zo dat het merkteken 3 bij het symbool staat. In alle gevallen licht een controlelampje op het instrumentenpaneel op.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.56 VERLICHTING (vervolg) 4 5 4 Met het uitschakelen van de verlichting wordt het mistachterlicht uitgeschakeld of wordt teruggegaan naar de stand mistlichten (indien aanwezig) aan de voorzijde. Bijzonderheid De mistlichten aan de voor- en achterzijde worden niet automatisch in- en uitgeschakeld. Zij branden alleen als het uiteinde van de ring 1 in stand of staat.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.57 KOPLAMPEN ELEKTRISCH VERSTELLEN VAN BINNENUIT Uitvoeringen met halogeenlampen Afstelmogelijkheden van de knop A Alle uitvoeringen behalve société Stand 0 of 1: Basisafstelling, bestuurder alleen of met een passagier voorin en een lege bagageruimte. Stand 2 of 3: vijf personen en een lege bagageruimte. A Bij de auto's die ermee uitgerust zijn, kan knop A de stand van de koplampen aanpassen aan de belasting.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.58 RUITENWISSERS EN -SPROEIERS VOOR Auto met ruitenwisser voor met regensensor Automatische aanpassing van de wissnelheid Contact aan, verplaats de schakelaar 1 Als u tijdens het rijden een wissnelheid geselecteerd heeft gaat deze elke keer als de auto stil staat over tot een lagere wissnelheid: • van snel continu wissen naar langzaam continu wissen; • van langzaam continu wissen naar wissen met intervallen.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.59 RUITENWISSERS EN -SPROEIERS VOOR (vervolg) 1 • Als de verlichting brandt Als u langer dan een seconde de schakelaar naar u toe trekt, schakelt u tegelijk de ruitensproeiers en de koplampsproeiers in. Ruitensproeiers, koplampsproeiers De ruitensproeier voor wordt ingeschakeld door, als het contact aan staat, schakelaar 1 naar u toe te trekken.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.60 RUITENWISSER EN -SPROEIER ACHTER Controleer als het vriest, voordat u wegrijdt, of de ruitenwissers voor en achter niet aan het glas zijn vastgevroren. De wissermotor kan hierdoor te heet worden. Controleer regelmatig de wisserbladen; vervang deze zodra ze de ruit niet goed schoonvegen, of ongeveer eens per jaar.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.61 ONTDOOIEN 1 Achterruitverwarming Druk bij draaiende motor op de toets 1 (het controlelampje licht op). Hiermee worden de achterruit en de buitenspiegels elektrisch verwarmd (afhankelijk van de uitvoering). Uitschakelen: - dit gebeurt automatisch na 15 minuten of - als u toets 1 opnieuw indrukt (het controlelampje gaat uit). 1.61 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T1.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.62 CLAXON EN LICHTSIGNALEN 1 0 3 1 2 Claxon Alarmknipperlichten Richtingaanwijzers Druk op het midden van het stuurwiel 2. Druk op schakelaar 3. Het alarmsignaal, waarmee de vier knipperlichten gelijktijdig worden ingeschakeld, gebruikt u als u gedwongen bent de auto stil te zetten op een plaats waar het overige verkeer dit niet verwacht of waar dit verboden is, bijvoorbeeld in geval van overmacht, zoals bij een defect of bij een ongeval.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.63 BRANDSTOFTANK Soort brandstof Benzinemotor Gebruik brandstof van een bekend merk met een kwaliteit die overeen komt met de normen die in ons land zijn vastgelegd. Zie de tabellen “Gegevens van de motor”. 1 Dieselmotor Tank uitsluitend dieselbrandstof van goede kwaliteit. Let tijdens het tanken op dat er geen water in de tank terecht komt. De tankdop en de omgeving van de vulopening moeten schoon en stofvrij zijn.
nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:39 Page 1.64 BRANDSTOFTANK (vervolg) Brandstof tanken Brandstof tanken (vervolg) Benzine-uitvoering Tank uitsluitend ongelode benzine. Door het gebruik van loodhoudende benzine ontstaat schade die niet door de garantie wordt gedekt. De vulhals heeft een nauwe doorlaat met een klep waarin alleen een vulpistool met ongelode benzine past; dit om te voorkomen dat er abusievelijk loodhoudende benzine wordt getankt.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.01 Hoofdstuk 2: Het rijden (met tips voor zuinig en milieubewust autorijden) Inrijden / Contactslot ....................................................................................................................................... Starten / Stilzetten van de motor .................................................................................................................... Bijzonderheden benzinemotor ....................................................
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.02 INRIJDEN CONTACTSLOT Benzinemotor Contact aan stand M • Benzinemotor: het contact staat aan, u kunt nu starten. • Dieselmotor: de verbrandingskamers in de motor worden voorverwarmd. Rijd de eerste 1000 km niet sneller dan 130 km/uur in de hoogste versnelling en laat de motor met niet meer dan 3000 tot 3500 tr/min draaien. Na 1000 km kunt u uw auto zonder beperkingen gebruiken; pas na 3000 km zal hij echter zijn volle vermogen kunnen geven.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.03 STARTEN / STILZETTEN VAN DE MOTOR Starten van de motor Stilzetten van de motor ■ Bijzonderheden auto met startvergrendeling Bij strenge vorst (kouder dan –20°C): zet eerst het contact enkele secondes aan voordat u de motor start, de motor zal dan gemakkelijker aanslaan. ■ Dieselmotor Koude of halfwarme motor Draai de contactsleutel in stand M en houd de sleutel in deze stand totdat het controlelampje voorverwarming gedoofd is.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.05 BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN DIESELMOTOR Toerental van de dieselmotor Voorzorgen in de winter De inspuitpomp van de dieselmotor heeft een mechanische begrenzing die er voor zorgt dat het afgestelde motortoerental in geen van de versnellingen kan worden overschreden. Om problemen bij vorst te voorkomen: • Zorg dat de accu steeds goed geladen is.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.06 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING RENAULT heeft uw auto gebouwd opdat deze zo weinig mogelijk schadelijke uitlaatgassen produceert en zo zuinig mogelijk is. Door zijn ontwerp, door de fabrieksafstellingen en door zijn matig verbruik is uw RENAULT in overeenstemming met de wettelijke bepalingen over luchtverontreiniging in ons land. Maar de techniek bepaalt niet alles. De luchtverontreiniging en het verbruik van uw auto hangen ook van u af.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.07 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) Controle van de uitlaatgassen Het controlesysteem van uitlaatgassen waarschuwt bij een storing in de werking van de katalysator. Een dergelijke storing kan leiden tot een verhoogde uitstoot van schadelijke uitlaatgassen en schade aan mechanische organen.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.08 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) Tips voor het gebruik • Ook het opwekken van elektriciteit kost brandstof. Schakel alleen die verbruikers in die u nodig hebt. Maar veiligheid voor alles: Rijd met dimlicht zodra het zicht minder wordt (zien en gezien worden). • Gebruik de ventilatie-openingen. Bij 100 km/u verhogen openstaande ruiten het verbruik met: 4%.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.09 HET MILIEU Uw auto is ontwikkeld met een zo groot mogelijke aandacht voor het milieu. • Alle in de E.U. geleverde benzineuitvoeringen zijn uitgerust met een katalysator en een lambda sonde om de uitlaatgassen te reinigen. Een dampabsorptievat met actieve koolstof voorkomt dat de uit de tank afkomstige benzinedamp in de atmosfeer terecht komt. • Deze auto's mogen uitsluitend ongelode benzine gebruiken.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.10 PROACTIEVE AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Om de selecteurhendel in bepaalde standen te kunnen plaatsen, moet u de handgreep eerst ontgrendelen door knop A in te drukken. 1 A B E C F G H I Selecteurhendel Het informatiepaneel E, en de lampjes F, G, H, I in het instrumentenpaneel, geven de stand van de selecteurhendel 1 aan en informeren over de werking van de automatische transmissie.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:10 Page 2.11 PROACTIEVE AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Vooruit wegrijden Zet de selecteurhendel in stand D. In de meeste gevallen hoeft u de selecteurhendel niet meer te verplaatsen. Er wordt automatisch geschakeld in overeenstemming met de belasting van de auto, de hoeveelheid gas die u geeft, de helling van de weg en de rijstijl.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.12 PROACTIEVE AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) A J Zuinig rijden Laat de selecteurhendel voor normaal gebruik in stand D staan. Als het gaspedaal iets wordt ingedrukt, schakelt de transmissie bij lage snelheid naar de volgende versnelling. Gebruik de standen D3, 2, 1 en “sneeuw” alleen onder bijzondere omstandigheden.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.13 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 Starten 2 1 3 4 6 Selecteurhendel 1 Knop voor het veranderen van de werkstand: hiermee kunt u, als de motor draait, op ieder gewenst moment over gaan van de handmatige werking naar de automatische werking en omgekeerd, behalve vanuit de standen N of R. N.B.: na het bedienen van de selecteurhendel, komt deze automatisch in de middenstand terug.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.14 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Wegrijden Wegrijden vooruit (vanaf neutraal) Het digitale display van de versnellingen geeft N en A aan. • Met uw voet op het rempedaal, duwt u de selecteurhendel naar voren, waarna u hem loslaat. • Haal uw voet van het rempedaal: - het stationair toerental is voldoende om te kunnen parkeren. - geef rustig gas om weg te rijden. N.B.: in geval van glad wegdek (sneeuw, modder, enz.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.15 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Halfautomatische werking (handmatig) Vanuit de automatische werking kunt u de versnelling op twee manieren in de halfautomatische werking zetten: door de selecteurhendel te bewegen (naar een hogere of lagere versnelling) of door op de knop voor het veranderen van de werkstand in te drukken. In het laatste geval verandert de werking zonder naar een hogere of lagere versnelling te schakelen.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.16 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Volautomatische werking Bij het aanzetten van het contact wordt altijd de automatische werking gekozen. Deze werkstand kan op elk gewenst moment tijdens het rijden ingeschakeld worden door op de knop van verandering van de werkstand te drukken. De letter A verschijnt op het display. U regelt de snelheid van uw auto met behulp van het gaspedaal en de rem.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.17 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Accelereren en inhalen Parkeren Er zijn twee mogelijkheden: 1) druk het gaspedaal langzaam in, voor een geleidelijke acceleratie van de auto. 2) druk het gaspedaal diep in (of: laat het gaspedaal eerst los en druk het daarna diep in). Het is mogelijk de auto te parkeren met een ingeschakelde versnelling (op een helling bijvoorbeeld).
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.18 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Claxon Bij een storing • Als u de auto te lang op een helling stil houdt zonder op het rempedaal te drukken of zonder de handrem te gebruiken, wordt het systeem abnormaal belast en bestaat het gevaar dat de koppeling te heet wordt. U hoort een aantal piepjes om u er aan te herinneren het rempedaal of de handrem te gebruiken. • Verlaat nooit de auto als de motor nog draait en een versnelling ingeschakeld is.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.19 VERSNELLINGSHENDEL HANDREM Los zetten 1 2 Bij het los zetten trekt u de handgreep iets omhoog waarna u de knop 2 indrukt en de handgreep omlaag duwt. Indien u de handgreep niet voldoende terug duwt, blijft op het instrumentenpaneel een lampje branden. STUURBEKRACHTIGING Laat het stuurwiel niet te lang in een uiterste stand gedraaid staan om te voorkomen dat de stuurbekrachtigingsolie te warm wordt of de pomp defect raakt.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.20 ANTI-BLOKKEER SYSTEEM (ABS) Bij zeer krachtig remmen denkt de bestuurder slechts aan twee belangrijke zaken: het bereiken van een zo kort mogelijke remweg en daarbij zijn auto onder controle houden.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.21 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: begrenzerfunctie 6 3 2 5 4 1 De snelheidsbegrenzer is een functie waarbij u kunt kiezen voor een maximale rijsnelheid. Dit kan nuttig zijn, bijvoorbeeld in stadsverkeer of gebieden waar een snelheidsbeperking geldt (wegwerkzaamheden), enz. Het systeem werkt vanaf een snelheid van ongeveer 30 km/u.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.22 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Het rijden Als een maximum snelheid in het geheugen is opgenomen, drukt u het gaspedaal in totdat u de snelheidslimiet bereikt. Vanaf dat moment kan de auto niet sneller rijden, ook niet als u het gaspedaal verder indrukt, behalve in noodgevallen (zie paragraaf “overschrijding van de maximum snelheid”). 2 5 1 Inschakelen Druk op schakelaar 1, aan kant.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.23 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Sneller rijden dan de ingestelde snelheid Noodsituaties Het blijft altijd mogelijk de ingestelde maximum snelheid te overschrijden door zo snel en diep mogelijk het gaspedaal in te drukken (voorbij het «zware punt»). Tijdens het overschrijden van de snelheid knippert de snelheid op het instrumentenpaneel (boordcomputer) om u te informeren.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.24 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelende functie 6 3 2 5 4 1 Indien de verkeersomstandigheden dit toelaten, bijvoorbeeld op een snelweg waar het verkeer vlot doorstroomt, kunt u de auto met een constante snelheid laten rijden zonder het gaspedaal aan te raken. U gebruikt hiervoor de snelheidsregelaar. Vanaf 30 km/u kunt u de snelheid traploos instellen.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.25 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelende functie (vervolg) Sneller rijden dan de gekozen snelheid 2 5 1 Inschakelen Het rijden Druk op schakelaar 1, aan kant. Het controlelampje licht op het instrumentenpaneel op en de boordcomputer schakelt over op de functie «snelheidsregelaar». Als de gewenste snelheid in het geheugen is opgenomen, kunt u uw voet van het gaspedaal nemen.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.26 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelende functie (vervolg) 3 4 1 Uitschakelen van de functie De functie snelheidsregelaar wordt onderbroken als u: - het rempedaal aanraakt of, - het koppelingspedaal indrukt of in neutraal schakelt voor de auto's met automatische transmissie, - toets 4 indrukt, in dit geval blijft de ingestelde snelheid in het geheugen bewaard, - toets 1 indrukt, in dit geval verdwijnt de snelheid uit het geheugen.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.27 ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA (ESP) Als het systeem in werking is, licht boodschap 1 op om u te waarschuwen. Dit systeem helpt u de controle over de auto te behouden in kritieke rijsituaties (uitwijken voor een obstakel, verlies van grip op de weg in een bocht, enz.). Deze functie is een extra hulpmiddel in kritieke situaties waarbij het rijgedrag van de auto aangepast wordt. Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.28 ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA (ESP) (vervolg) Bij een storing Als het systeem een storing signaleert, lichten de lampjes 1 en 3 op. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. 3 1 2 Buiten gebruik stellen functie Deze functie wordt buiten gebruik gesteld door op de schakelaar 2 te drukken, het lampje 1 licht op om u te waarschuwen.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.29 TRACTIECONTROLE (ASR) Het systeem reageert ook door het toerental van de motor aan te passen aan de hoeveelheid grip onder de wielen, onafhankelijk van de mate waarin het gaspedaal wordt ingedrukt. Als het systeem in werking is, licht boodschap 1 op om u te waarschuwen. Dit systeem helpt het slippen van de aangedreven wielen te beperken en de auto bij het wegrijden of accelereren te controleren.
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.30 TRACTIECONTROLE (ASR) (vervolg) Bij een storing Als het systeem een storing signaleert, lichten de lampjes 1 en 3 op. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. 3 1 2 Buitengebruik stellen functie In sommige situaties (het rijden op heel zachte ondergrond: bijv. sneeuw, modder of het rijden met sneeuwkettingen), kan het systeem de kracht van de motor verminderen om het slippen te beperken.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.01 Hoofdstuk 3: Het comfort Ventilatieroosters .................................................................................................................................... 3.02 Verwarming en airconditioning .......................................................................................................... 3.04 ➟ Binnenverlichting ........................................................................................................................
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.02 VENTILATIEROOSTERS 1 2 3 8 1 - Ventilatierooster voor het ontwasemen van de linker voorportierruit 4 5 6 7 8 5 - Bedieningspaneel 6 - Ventilatierooster rechts 2 - Ventilatierooster links 3 - Ventilatieroosters voor het ontwasemen van de voorruit 4 - Centrale ventilatieroosters 7 - Ventilatierooster voor het ontwasemen van de rechter voorportierruit 8 - Ventilatierooster bij de voetenruimte voor en achter 3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.03 VENTILATIEROOSTERS (vervolg) 1 2 3 3 4 Ventilatieroosters aan de zijkant Centrale ventilatieroosters Hoeveelheid lucht Verdraai knop 2 voorbij het zware punt. Hoeveelheid lucht Verdraai knop 4 voorbij het zware punt. : open : open : dicht : dicht Richting Rechts/links: verschuif lipje 1. Omhoog/omlaag: druk tegen de bovenkant of tegen de onderkant van het rooster. Richting Rechts/links: verschuif lipje 3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.04 VERWARMING - VENTILATIE A B C Verdeling van de lucht in het interieur Verdraai knop B. • Stand De lucht wordt alleen naar de ventilatieroosters in het dashboard gevoerd. Hierbij mogen deze roosters niet alle gesloten zijn. • Stand Bedieningsknoppen Regeling van de temperatuur A Knop voor het regelen van de temperatuur. De temperatuur regelt u met knop A. Hoe verder u de knop rechtsom draait, hoe warmer het wordt.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.05 VERWARMING - VENTILATIE (vervolg) B C • Stand • Stand Voor een optimaal effect sluit u de roosters in het dashboard. Alle lucht wordt naar de ontwasemingsroosters onder de voorruit en de voorportieren gevoerd. In deze stand is de luchtinlaat afgesloten (ongeacht de stand van knop C). Het interieur is hierdoor afgesloten van de buitenlucht (als het buiten stinkt). Bij lang gebruik van deze stand kunnen de ruiten beslaan doordat er geen luchtverversing is.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.06 VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP A B C D E • Stand De lucht wordt gevoerd naar alle ventilatieroosters in het dashboard en de voetenruimtes voor en achter. • Stand De lucht wordt gevoerd naar de voetenruimtes voor en achter. • Stand Bedieningsknoppen A Knop voor het regelen van de temperatuur. B Knop voor het verdelen van de lucht in het interieur. C Afsluiten van de buitenlucht (luchtkringloop). D Controlelampje luchtkringloop.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.07 VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP (vervolg) A E Regeling van de temperatuur De temperatuur regelt u met knop A. Hoe verder u de knop rechtsom draait, hoe warmer het wordt. Regeling van de ventilateursnelheid Draai knop E in een van de standen 0 t/m 4. De ventilatie in de auto is “geforceerd”.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.08 VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP (vervolg) C Afsluiten van de buitenlucht Toets C Normaal gebruikt u buitenlucht voor het ventileren van de auto. Als u toets C D Bij lang gebruik van deze stand kunnen de ruiten beslaan doordat er geen luchtverversing is. Wij raden u dan ook aan de knop C opnieuw in te drukken om weer buitenlucht toe te laten zodra de omstandigheden buiten dat toelaten.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.09 AIRCONDITIONING A B C D E F G Regeling van de temperatuur De temperatuur regelt u door knop A te verdraaien. Rechtsom: het wordt zo warm mogelijk. Linksom: het wordt zo koud mogelijk. Regeling van de ventilateursnelheid Bedieningsknoppen A Knop voor het regelen van de temperatuur. B Inschakelen/uitschakelen van de airconditioning. C Controlelampje airconditioning. D Verdeling van de lucht F Controlelampje luchtkringloop.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.10 AIRCONDITIONING (vervolg) • Stand D De lucht wordt naar de ontwasemingsroosters onder de voorruit, in het dashboard en de voorportieren gevoerd en naar de voetenruimtes voor en achter. • Stand Voor een optimaal effect sluit u de roosters in het dashboard. Alle lucht wordt naar de ontwasemingsroosters onder de voorruit en de voorportieren gevoerd. Verdeling van de lucht in het interieur Verdraai knop D.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.11 AIRCONDITIONING (vervolg) E Afsluiten van de buitenlucht Toets E Normaal gebruikt u buitenlucht voor het ventileren van de auto. Als u toets E indrukt wordt de luchtinlaat afgesloten. De lucht circuleert in kringloop in het interieur zonder toevoer van buitenlucht. Gebruik deze stand als het buiten stinkt, bijv. in een tunnel. F In deze kringloopstand wordt de gewenste temperatuur ook sneller bereikt.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.12 AIRCONDITIONING (vervolg) B C G N.B.: de airconditioning kan altijd worden ingeschakeld, maar hij zal als het buiten koud is niet in werking komen. • Toets B uitgeschakeld (controlelampje C uit) De airconditioning is uitgeschakeld. De werking en de regeling van de temperatuur en de ventilatie is nu als bij een auto zonder airconditioning.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.13 AIRCONDITIONING (vervolg) B C Open bij zeer warm weer of als de auto in de zon heeft gestaan voordat u start even de portieren zodat de hete lucht uit de auto kan ontsnappen. De lucht koelt het snelst af als u de kringloopfunctie gebruikt. Schakel de kringloopfunctie uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt. G Geen koude lucht Wanneer de airconditioning niet goed werkt, moet u eerst controleren of alle bedieningsknoppen in de juiste stand staan.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.15 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 2 12 ■ De temperatuur in het interieur (automatische werking) De thermostatische regeling van de verwarming en de airconditioning zorgt ervoor dat de temperatuur in het interieur (extreme omstandigheden daargelaten) optimaal gehandhaafd worden. Met dit systeem wordt de gekozen temperatuur gehandhaafd ongeacht de weersomstandigheden.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.16 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Voor een optimale werking is het raadzaam om de roosters onder alle weersomstandigheden open te laten. 3 Inschakelen van de automatische werking (vervolg) Om de gewenste temperatuur te bereiken en te handhaven, regelt het systeem: - de ventilateursnelheid; - de verdeling van de lucht; - de kringloopfunctie; - het starten of stoppen van de airconditioning.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.17 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 5 Om de automatische stand weer in te schakelen, drukt u op toets 1. U kunt de functie ontwasemen/ontdooien voorruit door middel van ventilatie ook uitschakelen door opnieuw op toets 5 te drukken. ■ De zichtbaarheid (automatisch ontdooien - ontwasemen) Druk op toets 5 van ontwasemen/ontdooien van de voorruit door middel van ventilatie. Het controlelampje licht op.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.18 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Toets 9 1 De lucht wordt alleen naar de voeten van de inzittenden voor en achter geleid. Toets 10 De lucht wordt voornamelijk naar de ventilatieroosters van het dashboard geleid. 10 9 8 Persoonlijke voorkeur instellen ■ Keuze van de verdeling van de lucht Normaal werkt het systeem automatisch, maar u kunt de door het systeem gekozen instellingen (ventilateursnelheid enz.) veranderen.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.19 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 4 11 7 5 6 ■ Wijziging van de ventilatiesnelheid Normaal zorgt het systeem automatisch voor de juiste ventilateursnelheid om de ingestelde temperatuur te bereiken en te handhaven. Door op toets 4 of 7 te drukken, verlaat u de automatische werking. Het controlelampje in toets 1 dooft. U kunt met deze toetsen de ventilateur sneller en langzamer laten draaien.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.20 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Bijzonderheden 6 Door het inschakelen van de kringloopfunctie wordt automatisch de airconditioning ingeschakeld. Bij een buitentemperatuur van minder dan (ongeveer) 10°C, wordt de functie na enige tijd automatisch uitgeschakeld: het controlelampje van toets 6 dooft na enkele minuten.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.21 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 3 5 13 ■ Uitschakelen van de installatie Druk op de toets 13 Het controlelampje in de schakelaar licht op. Er verschijnt geen informatie meer op display 3. De functie is uitgeschakeld. De functie sluit de toevoer van de buitenlucht af. Om de automatische stand weer in te schakelen, drukt u op toets 1 of 5. 3.21 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.22 AIRCONDITIONING Geen gekoelde lucht Wanneer de airconditioning niet goed werkt, moet u eerst controleren of alle bedieningsorganen in de juiste stand staan. Als dit het geval is, moet u de airconditioning afzetten en niet meer gebruiken, totdat hij door een RENAULT-dealer is nagekeken. Maak nooit de slangen van de airconditioning los. Brandstofverbruik Het gebruik van de airconditioning zal het brandstofverbruik laten stijgen.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.23 BINNENVERLICHTING 2 A B 3 1 Binnenlicht A Binnenlicht B Door het glas van het binnenlicht 1 te kantelen, kiest u voor: - een constant brandende binnenverlichting, - een verlichting die gaat branden als een van de portieren wordt geopend. Afhankelijk van de uitvoering zijn dit alleen de voorportieren of alle vier portieren. De binnenverlichting gaat pas uit als de portieren, waarop de verlichting reageert, goed gesloten zijn.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.24 BINNENVERLICHTING (vervolg) 5 6 4 Portierverlichting 4 Binnenlichten achter 6 Deze werkt op dezelfde wijze als het binnenlicht in de dakconsole. Door schakelaar 5 te kantelen kiest u voor: - permanent branden van het binnenlicht, - een binnenlicht dat gaat branden als een van de portieren wordt geopend. Afhankelijk van de uitvoering zijn dit alleen de voorportieren of alle vier portieren.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.25 RUITEN 1 3 2 Elektrische ruitbediening voor aan bestuurderskant Contact aan of contact af zolang het bestuurdersportier open staat: Druk op schakelaar 1 om de ruit te laten zakken of trek schakelaar 1 omhoog om de ruit omhoog te laten gaan. Elektrische ruitbediening voor aan passagierskant Contact aan: druk op schakelaar 2 om de ruit te laten zakken of trek schakelaar 2 omhoog om de ruit omhoog te laten gaan. Handbediening Draai aan de slinger 3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.26 ZONNEKLEPPEN VOORRUIT 1 3 1 2 2 Zonneklep voor Make-up spiegels 2 Warmtewerende voorruit Laat de zonneklep 1 zakken. Bijzonderheid bestuurderskant Het make-up spiegeltje is bedekt met een klepje. De ruit is voorzien van een reflecterende laag die de zonnewarmte (infrarood straling) tegenhoudt. De zone 3 is bestemd voor het gebruik van op afstand leesbare doorlaatvergunningen (bijv.: tolwegen, parkeergarages enz.). 3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.27 KANTELDAK - HANDBEDIEND Sluiten 1 Houd de plaat 2 ingedrukt en breng de handgreep 1 terug in de beginstand. 2 3 4 Openen Verwijderen Eerste stand Kantel de handgreep 1 naar voren tot hij blokkeert. Zet het dak in de eerste stand open. Druk op de knop 4 (indien nodig met behulp van een schroevendraaier) zodat de scharnieras 3 van de handgreep 1 vrijkomt. Til de ruit omhoog tot hij bijna rechtop staat en neem hem uit de scharnieren.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.28 SCHUIF/KANTELDAK - ELEKTRISCH • Gebruik als schuifdak - Openen: Kantel de schakelaar 1 naar achteren tot het dak in de gewenste stand staat. - Sluiten: Kantel de schakelaar 1 naar voren. 1 Schuif/kanteldak Contact aan • Gebruik als kanteldak - Openen: Kantel de schakelaar 1 naar achteren tot het dak in de gewenste stand staat. - Sluiten: Kantel de schakelaar 1 naar voren.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.29 SCHUIF/KANTELDAK - ELEKTRISCH (vervolg) 2 Zonnegordijn Verschuif het gordijn met lip 2. Om het gordijn gesloten te houden, haakt u het vast aan de lijst van het open dak. • Controleer of het dak goed gesloten is als u de auto verlaat. • Maak het afdichtrubber van het dak eens per drie maanden schoon met een speciaal product dat verkrijgbaar is in de RENAULT Boutique. • Open het dak niet direct na een wasbeurt of een regenbui. 3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.30 OPBERGRUIMTES 3 1 4 2 Dashboardkastje kant 1 passagiers- Opbergvak in de middenconsole 3 Opbergvakje voor de bestuurder 4 Trek knop 2 omhoog om deze opbergruimte te openen Binnen het klepje is er een ruimte voor een bril, een pen en tolkaartjes. De vloer voor de bestuurdersstoel moet altijd vrij blijven zodat er geen voorwerpen tijdens het remmen onder de pedalen kunnen schuiven en deze onbruikbaar maken. 3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.31 OPBERGRUIMTES (vervolg) 3 3 2 1 Kaartenbak in voorportier 1 Opbergruimte achter 2 Opbergtas voorstoel 3 4 Opbergruimte onder passagiersstoel 4 3.31 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.32 ASBAKKEN - AANSTEKER 1 2 Asbak Aansteker Trek aan het deksel 1 om de asbak te openen. U kunt de asbak legen door het deksel naar u toe te trekken zodat de asbak vrijkomt. Contact aan, druk de aansteker 2 in. Zodra hij heet is, hoort u een klikje en kunt u hem uit de houder trekken. Plaats hem na gebruik terug in de houder, zonder hem er diep in te drukken. 3.32 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:38 Page 3.33 ACHTERBANK (gebruiksmogelijkheden) 3 1 2 A 4 B 3 4 De rugleuning en het zitkussen zijn in hun geheel of in twee delen neerklapbaar. Naar voren kantelen van het zitkussen Trek het zitkussen A van de achterbank tegen de voorstoelen. Neerklappen van de rugleuning Verwijderen van het zitkussen Verwijder de hoofdsteunen van de achterbank (indien aanwezig). Druk op de knop 2 en kantel de rugleuning B naar voren.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:39 Page 3.34 BAGAGERUIMTE 1 2 Openen Sluiten Druk de knop 1 in en trek de klep omhoog. Trek de klep omlaag, waarbij u het eerste stuk gebruik kunt maken van de handgreep 2 in de klep. Zodra de klep ver genoeg gezakt is, laat u de handgreep 2 los en drukt u de klep van bovenaf dicht. 3.34 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T3.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:39 Page 3.35 BAGAGERUIMTE (vervolg) 1 1 2 Kledinghoes 2 Hoedenplank Maak voor het verwijderen van de hoedenplank de twee koordjes 1 los. Til vervolgens de hoedenplank iets op en trek hem naar achteren. Onder de hoedenplank bevindt zich een hoes met een ritssluiting voor het meenemen van kleding. Ga bij het terugplaatsen te werk in omgekeerde volgorde. Houd de hoedenplank vrij en leg er beslist geen zware of harde voorwerpen op.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:39 Page 3.36 BAGAGE-AFDEKPLAAT: Société uitvoeringen De bagage-afdekplaat bestaat uit drie delen. Er zijn drie gebruiksmogelijkheden: • De bagage-afdekplaat is uitgeklapt. • De bagage-afdekplaat is half uitgeklapt. • De bagage-afdekplaat is verwijderd. Til de half uitgeklapte bagage-afdekplaat aan de uiteinden naar u toe uit de auto. Houd de bagage-afdekplaat vrij en leg er beslist geen zware of harde voorwerpen op.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:39 Page 3.37 VERVOER VAN BAGAGE Let er bij het vervoer op dat de voorwerpen met hun langste zijde steunen tegen ofwel: - De rugleuning van de achterbank in de normale gevallen. - De neergeklapte achterbank als u grote voorwerpen moet vervoeren. Zware voorwerpen moeten zo laag mogelijk op de vloer worden gelegd. Zet de vracht indien mogelijk vast aan de bevestigingspunten (indien aanwezig) op de vloer van de laadruimte.
nu654-5_fra_G3.qxd 4/06/02 16:39 Page 3.38 3.38 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T3.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.01 Hoofdstuk 4: Onderhoud Motorkap ........................................................................................................................................................... Peil van de motorolie .......................................................................................................................... 4.03 ➟ Olie verversen .............................................................................................................
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.02 MOTORKAP Sluiten van de motorkap 2 3 4 5 1 Openen van de motorkap Trek aan de handgreep 1 om de motorkap te openen. Controleer voordat u de motorkap sluit of er geen gereedschap, lappen of andere voorwerpen in de motorruimte zijn achtergebleven. Om de motorkap te sluiten houdt u deze omhoog, maakt u de steun 4 weer vast in de klem 3 en pakt u de voorkant van de kap in het midden vast en laat u de kap naar beneden zakken.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.03 OLIEPEIL VAN DE MOTOR Iedere motor verbruikt wat olie voor het smeren en koelen van de bewegende delen in de motor. Het is daarom normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten soms olie moet bijvullen. Indien u na de inrijperiode echter meer dan 0,5 liter olie per 1000 km moet bijvullen, dient u dit aan uw RENAULT-dealer te melden.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.04 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) A B C Als het peil abnormaal of herhaaldelijk daalt, moet u een RENAULTdealer raadplegen.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.05 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) 1 1 1 2 2 2 1.2 1.2 16V (Bij)vullen - Draai de dop 1 los; - vul olie bij. Het verschil tussen het hoogste en het laagste peil op de peilstaaf 2 is (afhankelijk van de motor) ongeveer 1,5 tot 2 liter); - wacht 2 minuten om de olie naar beneden te laten zakken in de motor; - controleer het oliepeil met de peilstaaf 2 zoals hiervoor is beschreven.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.06 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) 1 1 2 2 C 1.5 dCi 2.0 16V 1.9 dTi Bijzonderheid motor 2.0 16V De dop 1 zit onder een klepje. 4.06 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T4.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.07 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) / OLIE VERVERSEN Olie verversen Verversingsinterval: Raadpleeg het onderhoudsboekje. Ongunstige gebruiksomstandigheden kunnen het nodig maken dat de motorolie eerder wordt ververst dan het onderhoudsprogramma voorschrijft Inhoud bij verversen (gemiddeld en ter informatie) 1.2 - 1.2 16V-motor : 4,0 liter 1.4 16V-motor : 4,9 liter 1.6 16V-motor : 4,9 liter 2.0 16V-motor : 4,75 liter 1.5 dCi-motor : 5,0 liter 1.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.08 PEILEN Bijvullen Na werkzaamheden aan het hydraulische circuit moet de remvloeistof worden vervangen door een deskundige. Gebruik hiervoor uitsluitend door RENAULT goedgekeurde remvloeistof uit een verzegelde verpakking. Verversingsinterval: raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto. 1 Remvloeistof Controleer regelmatig het peil van de remvloeistof en zeker als u bij het remmen een verschil, hoe gering ook, opmerkt.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.09 PEILEN (vervolg) Regelmatige controle van het peil Controleer regelmatig het peil van de koelvloeistof. De motor kan ernstig beschadigen door een gebrek aan koelvloeistof. Vul uitsluitend bij met door RENAULT goedgekeurde producten die zorgen voor een bescherming: - tegen bevriezen; - tegen corrosie. 1 1 Verversingsinterval Zie het onderhoudsboekje van de auto. Koelvloeistof Inhoud (ongeveer en ter informatie): 1.2-motor : 4,5 liter 1.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.10 PEILEN (vervolg) 2 1 Stuurbekrachtigingsolie Stroomverbruik Verversingsinterval : raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto. De accu is onderhoudsvrij. Open nooit het deksel 2. Peil : de olie is op het juiste peil als de koude olie: - in het reservoir 1 tussen de merktekens Mini en Maxi staat. Gebruik voor het eventueel bijvullen uitsluitend een door RENAULT goedgekeurd product.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.11 PEILEN (vervolg) FILTERS 1 Het vervangen van de filters (luchtfilter, interieurfilter, brandstoffilter) maakt deel uit van het onderhoudsprogramma van uw auto. Interval voor het vervangen van de filters: zie het onderhoudsboekje van uw auto. Ruitensproeiervloeistof Vullen: via dop 1. Hiermee worden ook de koplampsproeiers (indien aanwezig) gevoed. Indien één van de vloeistofpeilen abnormaal snel daalt, moet u onmiddellijk een RENAULTdealer raadplegen.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.12 ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE Bescherming tegen corrosieve invloeden Uw auto is op doelmatige wijze tegen roestvorming beschermd. Toch staat hij bloot aan de invloed van: • agressieve stoffen in de lucht - luchtverontreiniging in steden en in industriegebieden, - zilte lucht langs de kust, vooral bij warm weer, - wisselende klimaatinvloeden en veranderingen in de vochtigheidsgraad (wegenzout in de winter).
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.13 ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (vervolg) Wat u moet doen • Was uw auto regelmatig en gebruik bij voorkeur de shampoo van RENAULT Boutique. Spoel de auto met veel water af en spuit vooral onder de spatschermen en onder de bodemplaat.
nu654-5_fra_G4.qxd 2/05/02 14:23 Page 4.14 ONDERHOUD VAN DE BEKLEDING Wat u moet doen Reinig de bekleding (ongeacht het materiaal ervan) met koud of lauwwarm zeepsop op basis van: • groene zeep, • afwasmiddel (1:200 verdund). Veeg de bekleding na met een vochtige schone doek. Bijzonderheden • Ruiten van instrumenten (bijv. van het instrumentenpaneel, klokje, buitenthermometer, radiopaneel). Veeg deze schoon met een zachte doek of poetskatoen.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.01 Hoofdstuk 5: Praktische tips Reservewiel ....................................................................................................................................................... Gereedschapsblok (Krik - Slinger - Wielsleutel, enz.) ................................................................................... Sierdoppen - Velgen .................................................................................................................
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.02 RESERVEWIEL 3 1 2 4 Reservewiel 2 Het reservewiel bevindt zich in de bagageruimte. Om bij het reservewiel te kunnen komen: • Zet de achterklep open. • Til de mat van de bagageruimte op via het gat 1. • Draai de moer 3 los. • Maak het gereedschapsblok 4 los. • Maak het reservewiel 2 vrij. Laat het reservewiel regelmatig controleren. Na verloop van tijd kan het door veroudering onbruikbaar worden. 5.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.03 GEREEDSCHAPSBLOK Sleutel voor de wieldop 2 2 Hiermee maakt u de wieldop los. 6 3 Sleutel voor de wielbouten 6 Hiermee maakt u de wielbouten los en vast. 4 5 Sleepoog 3 Raadpleeg de paragraaf “Slepen” elders in dit hoofdstuk. 1 Het gereedschapsblok 1 is op het reservewiel geplaatst. Het bevat het gereedschap dat nodig is bij het verwisselen van een wiel: krik, wielsleutel, schroevendraaier, sleepoog en ruimte voor reservelampen.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.04 WIELDOPPEN - WIELEN A 3 1 5 2 Wieldop met afgedekte wielbouten, zoals 1: U kunt de wieldop losmaken door de sleutel A in een van de openingen langs de omtrek van de wieldop te haken. Let bij het plaatsen erop dat de uitsparing voor het ventiel 2 op de juiste plaats komt. Wiel of sierdop met zichtbare wielbouten Draai de wielbouten los en verwijder het wiel.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.05 VERWISSELEN VAN EEN WIEL 1 2 3 • Verwijder de wieldop, zie de paragraaf “Wieldoppen - Wielen”. • Draai de wielbouten iets los, zet daarbij de wielsleutel 1 zo op de wielbouten dat u naar beneden moet drukken en niet omhoog moet trekken. • Plaats de kop van de krik in de uitsparing bij het kriksteunpunt in de onderrand van de carrosserie, naast het wiel dat u gaat verwisselen.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.06 BANDEN Veiligheid van de banden De banden vormen de enige verbinding tussen de auto en het wegdek, het is daarom van het grootste belang dat zij in goede staat verkeren. Houd u strikt aan de wettelijke voorschriften op dit gebied. 1 2 Onderhoud van de banden Als de banden vervangen moeten worden, mag dit alleen gebeuren door even grote banden van hetzelfde merk, met dezelfde eigenschappen en met hetzelfde profiel.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.07 BANDEN (vervolg) Bandenspanning Controleer de bandenspanning ten minste eenmaal per maand en zeker voor een lange rit. Controleer dan ook de spanning van de reserveband. Houd u aan de bandenspanning die in de tabellen met bandenspanningen wordt genoemd. Controleer de spanning bij koude banden, houd geen rekening met een hogere waarde bij warm weer of na een snel gereden rit.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.08 BANDEN (vervolg) De banden in de winter • Sneeuwkettingen Sneeuwkettingen mogen uitsluitend rond de voorwielen worden gelegd. Als een te grote bandenmaat is gemonteerd kunnen er geen sneeuwkettingen worden gebruikt. Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen mogelijk in combinatie met even grote banden als die welke oorspronkelijk zijn gemonteerd op uw auto.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.09 RUITENWISSERBLADEN 5 1 2 C Bij het monteren van een ruitenwisserblad voor of achter Monteer het ruitenwisserblad in omgekeerde volgorde van losmaken. Controleer of het blad goed is vergrendeld. 3 B 4 6 A Vervangen van de ruitenwisserbladen voor 1 • Trek de ruitenwisserarm 3 omhoog. • Kantel het blad horizontaal. • Druk het lipje 2 in en schuif het wisserblad naar u toe tot dit vrij is van de haak 4 van de arm.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.10 LAMPEN VOOR: vervangen van de lampen Koplampen schoonmaken 4 2 3 A B 1 5 Grootlicht Markeringslicht voor Verwijder de plastic kap A. Maak de stekker van het lampje 1 los. Maak de veren 2 los en trek de lamp uit het lamphuis. Verwijder de lamphouder 5 om bij de lamp te komen. Verwijder de plastic kap B. Draai de stekker een kwart slag en haal de lamp 3 eruit. Type halogeenlamp 1 ➩ H1 3 ➩ H7 anti U.V. (zie kader).
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.11 KOPLAMPEN MET XENONLAMPEN: vervangen van de lampen Grootlicht 2 1 3 Verwijder de plastic kap A. Draai de stekker 1 een kwart slag en haal de lamp eruit. Halogeenlamp type: H7 anti U.V. (zie kader). A B 4 Raak nooit het glas van een halogeenlamp aan. Houd de lamp vast aan de metalen voet. Vergeet niet, na het vervangen van de lamp, de kap A terug te plaatsen. Dimlicht met xenonlamp Deze zijn herkenbaar aan de sticker 3 onder kap B.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.12 KOPLAMPEN MET XENONLAMPEN: vervangen van de lampen (vervolg) Schoonmaken van de koplampen 2 Het koplamp “glas” is van kunststof dat u met een zachte schone doek of poetskatoen mag schoonvegen. Als dat onvoldoende is, gebruik dan een in zeepsop gedrenkte doek of poetskatoen en veeg de koplamp na met een vochtige doek. Veeg de ruit tenslotte voorzichtig af met een droge zachte doek. 4 Gebruik geen producten op alcoholbasis.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.13 MISTLICHTEN VOOR: vervangen van de lampen Extra lampen VraaguwRENAULT-dealeradviesindien u extra lampen (mistlichten of verstralers) op uw auto wilt monteren. 1 Mistlichten voor 1 Lamp vervangen en afstellen: Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Wijzig niet zelf de bedrading van de auto want door een verkeerde aansluiting kan de elektrische installatie worden beschadigd (bedrading, organen en in het bijzonder de dynamo).
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.14 ACHTERLICHTEN: vervangen van de lampen 2 1 3 4 2 5 2 Verwijder de schroef 1 en maak het achterlichthuis naar buiten vrij. Maak de grondplaat los door de lipjes 2 los te maken. 6 3 Mistlicht (of leeg) Peervormige lamp met bajonetfitting, P 21 W. 4 Richtingaanwijzer Peervormige oranje lamp met bajonetfitting, P 21 W. 5 Achteruitrijlicht Peervormige lamp met bajonetfitting, P 21 W.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.15 ACHTERLICHTEN: vervangen van de lampen (vervolg) 1 3 2 Derde remlicht 1 Kentekenverlichting Het derde remlicht bestaat uit een specifieke lichtbalk: raadpleeg uw RENAULT dealer. Wip de verlichting 2 met een kleine schroevendraaier los. Maak het glas 3 los zodat u bij de lamp kunt komen. Type lamp: buislampje 5 W. 5.15 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T5.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.16 ZIJVERLICHTING: vervangen van de lampen 1 2 Wip het zijknipperlicht 1 met een kleine schroevendraaier los. Draai de lamphouder 2 met een kwart slag uit het lamphuis en maak het lampje los. Type lamp: W 5 W. 5.16 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T5.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:14 Page 5.17 BINNENVERLICHTING: vervangen van de lampen 4 1 2 3 Binnenlichten achter 4 Binnenlicht Wip met een kleine schroevendraaier de kap 1 los. Draai de lamphouder 2 of 3 een kwart slag. Lamptype: W 5 W of op enkelvoudig binnenlicht: buislampje 7W. Wip de verlichting met een kleine schroevendraaier los. Draai het lampje met een kwart slag los uit het lamphuis. Lamptype: bajonet 5 W. 5.17 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T5.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.18 BINNENVERLICHTING: vervangen van de lampen (vervolg) 7 5 6 8 Portierverlichting 5 Bagageverlichting 6 Wip het kapje 5 met een kleine schroevendraaier los. Maak de lamp vrij. Wip met een kleine schroevendraaier het lamphuis 6 los door de twee lipjes aan weerskanten van het lamphuis in te drukken. Maak de stekker los. Type lamp: W 5 W. Druk tegen lipje 7 zodat het glas vrijkomt en u het lampje 8 kunt vervangen. Type lamp: buislampje 7 W. 5.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.19 ACCU (storing) Om vonkvorming te voorkomen: - controleert u of alle stroomverbruikers zijn uitgeschakeld voordat u de accuklemmen losmaakt of aansluit; - schakelt u de acculader uit voordat u deze op de accu aansluit of ervan losmaakt; - mag u geen metalen of andere geleidende voorwerpen, die kortsluiting tussen de accupolen kunnen veroorzaken, op de accu leggen. Aansluiting van een acculader Maak bij stilstaande motor beide accukabels los.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.20 ACCU (storing) (vervolg) Starten met start-hulpkabels Sluit de start-hulpkabels als volgt aan tussen de twee auto's. Controleer of de start-hulpkabels dik genoeg zijn en in goede staat verkeren. Beide accu's moeten dezelfde spanning hebben: 12 Volt. De hulpaccu moet minstens de capaciteit (Ampère-uur, Ah) hebben van de ontladen accu. Een bevroren accu moet eerst ontdooien voor u hem aansluit.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.21 AFSTANDSBEDIENING PORTIERVERGRENDELING (batterijtjes) 2 1 Vervangen van het batterijtje Verschuif het dekseltje van de afstandsbediening 1. Vervang het batterijtje 2 en let daarbij op de juiste stand (+ en –) die op het deksel is aangegeven. N.B.: Raak bij het vervangen van de batterij(tjes) niet de elektronische printplaat aan. De batterijtjes zijn verkrijgbaar bij uw RENAULT-dealer. De batterijen hebben een levensduur van ongeveer twee jaar.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.22 ZEKERINGEN 3 3 2 A 1 4 GOED DEFECT Zekeringkastje 2 Als een elektrisch apparaat niet werkt, controleert u eerst de staat van de zekeringen. Til het deksel A op aan de handgreep 1. Raadpleeg de sticker 4 en de verklaring op de volgende bladzijde voor het bepalen van de te controleren zekering. Gebruik niet de ongebruikte plaatsen op de zekeringplaat om reservezekeringen in te steken.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.24 SLEPEN (bij pech) 2 1 3 2 Het stuurwiel mag niet op het stuurslot staan, de sleutel moet in de contactstand M staan, zodat de remlichten en de richtingaanwijzers kunnen werken. 's Nachts moet de auto verlicht zijn. Bovendien moeten in ieder land geldende wettelijke voorschriften voor het slepen in acht worden genomen en mag het max. toegelaten aanhangergewicht van de slepende auto niet worden overschreden. Raadpleeg uw RENAULT-dealer.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.25 SLEPEN: bij pech (vervolg) • RENAULTadviseerthetgebruik van een sleepstang. Indien u een touw of kabel gebruikt bij het slepen (als dit wettelijk toegestaan is), moet de auto die gesleept wordt nog kunnen remmen. • De auto die gesleept wordt, moet te allen tijde bestuurbaar zijn. • Tijdens het slepen, moet zo veel mogelijk het plotseling gas geven of remmen vermeden worden om beschadiging aan de auto te voorkomen.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.26 TREKKEN trekhaak A A = 662 mm. Kogeldruk en (on)geremde aanhangergewichten: Raadpleeg de paragraaf MASSA’S in hoofdstuk 6. Houd u bij het monteren van de trekhaak aan het montagevoorschrift van de betreffende fabrikant. Bewaar dit montagevoorschrift bij de andere autodocumenten. 5.26 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T5.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.27 RADIO INBOUWEN 1 2 3 Inbouwplaats voor autoradio 1 Luidsprekers voor Maak het afdekplaatje los en verwijder het. De aansluitingen voor de antenne, voeding + en – , luidsprekerdraden links en rechts zijn op de achterkant van het afdekplaatje bevestigd. Wip het rooster 2 met een kleine schroevendraaier los bij de pijlen. Draai de twee schroeven 3 los en maak het afdekkarton los, hierachter vindt u de luidsprekerbedrading.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.28 ACCESSOIRES Gebruik van mobiele telefoons en 27 Mc zendapparatuur. Mobiele telefoons en 27 Mc apparatuur met een ingebouwde antenne, kunnen de werking beïnvloeden van elektronische systemen in de auto. Gebruik dergelijke apparatuur daarom met een buitenantenne. Houd u altijd aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van deze apparaten.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.29 STORINGEN Wanneer uw auto wordt onderhouden volgens het RENAULT onderhoudsprogramma, zal deze geen storingen vertonen die hem langdurig buiten werking stellen. Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig mogelijk door een RENAULT-dealer nakijken.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.30 STORINGEN (vervolg) U schakelt de startmotor in • De motor “sputtert” maar start niet of de koude motor start moeilijk. OORZAKEN WAT TE DOEN Startvergrendeling actief. Raadpleeg de paragraaf “Startvergrendeling”. Verkeerde manier van starten. of Storing in de brandstoftoevoer of slechte ontsteking. Raadpleeg de paragraaf “Starten”. Ga niet door met starten als de motor niet aanslaat. Raadpleeg een RENAULT-dealer.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.31 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden OORZAKEN WAT TE DOEN • Abnormale witte rook uit de uitlaat. Mechanische storing: koppakking defect. Zet de motor af. Raadpleeg een RENAULT-dealer. • Rook onder de motorkap. Kortsluiting. Zet de motor af en maak een van de accukabels los. Koelslang los of gescheurd. Raadpleeg een RENAULT-dealer. Oliepeil te laag. Oliedruk te laag. Voeg olie bij. Ga direct naar de dichtstbijzijnde RENAULT-dealer.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.32 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden OORZAKEN WAT TE DOEN • Het sturen gaat zwaar. Gebroken aandrijfriem. Laat de aandrijfriem vervangen. Te weinig olie in de pomp. Voeg olie bij (zie hoofdstuk “Onderhoud”). Als het probleem hierna niet verholpen is, raadpleegt u uw RENAULTdealer. Controleer de staat en de spanning van de aandrijfriem van de waterpomp, indien nodig riem vervangen. Koelventilateur defect.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.33 STORINGEN (vervolg) Elektrische apparaten OORZAKEN WAT TE DOEN • De ruitenwissers werken niet. De wisserbladen zitten vast. Maak de wisserbladen los van de ruit. Zekering defect (interval, ruststand). Vervang de zekering(en). Ruitenwissermotor defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer. • Knipperfrequentie te hoog - Lampje doorgebrand. Vervang het lampje. • De knipperlichten werken niet. - Lampje doorgebrand. Vervang het lampje.
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.34 STORINGEN (vervolg) Elektrische apparaten • De koplampen werken niet. Aan één kant: Aan twee kanten: • Condenswater in de verlichting. OORZAKEN WAT TE DOEN - Lampje doorgebrand. Vervang het lampje. - Draad los of de stekker zit niet goed vast. Sluit de draad aan. - Slecht massacontact. Zie bij richtingaanwijzers - Circuit met zekering. Controleer en vervang indien nodig de zekering.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.01 Hoofdstuk 6: Technische gegevens Identificatieplaatjes .............................................................................................................................. 6.02 ➟ Gegevens van de motor .................................................................................................................................... Massa’s ...............................................................................................................
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.02 IDENTIFICATIEPLAATJES A 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 11 12 A 13 De gegevens op het constructeursplaatje en het motorplaatje moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. A - Constructeursplaatje 1 Typenummer van de auto en chassisnummer (dit nummer staat ook op een plaatje op het dashboard onder de voorruit). 2 Maximaal toelaatbare totaalmassa van de auto. 3 Maximaal toelaatbare treinmassa (auto + aanhangwagen).
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.03 IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg) B 1 2 3 B 1.2 B 1.2 16V De gegevens op het constructeursplaatje en het motorplaatje moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. B - Motorplaatje of -sticker (de plaats is afhankelijk van het motortype) 1 Type van de motor 2 Indicenummer van de motor 3 Nummer van de motor B 1.4 16V - 1.6 16V B 2.0 16V 6.03 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T6.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.04 IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg) B 1 2 3 B B 1.5 dCi 1.9 dTi De gegevens op het constructeursplaatje en het motorplaatje moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. B - Motorplaatje of -sticker (de plaats is afhankelijk van het motortype) 1 Type van de motor 2 Indicenummer van de motor 3 Nummer van de motor 6.04 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T6.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.05 GEGEVENS VAN DE MOTOR Uitvoering 1.2 Type van de auto (zie constructeursplaatje) Type van de motor (zie motorplaatje) Cilinderinhoud (cm³) Soort brandstof Octaangetal Bougies 1.2 16V B/C/SB0F B/C/SB05 B/C/SB10 B/C/SB11 B/C/SB1K B/C/SB0W B/CB2D 1.4 16V 1.6 16V 2.0 1.5 dCi 1.
nu654-5_fra_G6.qxd MASSA'S 28/05/02 14:52 Page 6.06 (in kg) - Basisuitvoering zonder opties. Bepaalde gewichten kunnen per land verschillen door afwijkende meetvoorwaarden. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. 5-deurs benzine uitvoeringen (afhankelijk van het land) 1.2 Type auto (zie het constructeursplaatje) 1.2 16V 1.2 16V Quickshift 5 1.4 16V 1.4 16V Automatic 1.6 16V 1.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.07 MASSA’S (vervolg) (1) Aanhangergewichten (aanhangwagen, boot enz.) - De maximaal toelaatbare aanhangwagenmassa wordt in ieder land van de E.U. door de rijksoverheid bepaald. Uw RENAULT-dealer kan u informeren hoeveel uw auto mag trekken en hoe hoog de maximaal toelaatbare treinmassa is.
nu654-5_fra_G6.qxd MASSA'S 28/05/02 14:52 Page 6.08 (in kg) - Basisuitvoering zonder opties. Bepaalde gewichten kunnen per land verschillen door afwijkende meetvoorwaarden. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. 3-deurs benzine uitvoeringen (afhankelijk van het land) 1.2 Type auto (zie het constructeursplaatje) 1.2 16V 1.2 16V Quickshift 5 1.2 16V 1.2 16V Quickshift 5 1.4 16V 1.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.09 MASSA’S (vervolg) (1) Trekken van een aanhangwagen (caravan, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toelaatbare treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
nu654-5_fra_G6.qxd MASSA'S 28/05/02 14:52 Page 6.10 (in kg) - Basisuitvoering zonder opties. Bepaalde gewichten kunnen per land verschillen door afwijkende meetvoorwaarden. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. 3-deurs benzine uitvoeringen (vervolg) (afhankelijk van het land) Type auto (zie het constructeursplaatje) 1.6 16V 1.6 16V Automatic 1.6 16V 1.6 16V Automatic 2.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.11 MASSA’S (vervolg) (1) Aanhangergewichten (aanhangwagen, boot enz.) - De maximaal toelaatbare aanhangwagenmassa wordt in ieder land van de E.U. door de rijksoverheid bepaald. Uw RENAULT-dealer kan u informeren hoeveel uw auto mag trekken en hoe hoog de maximaal toelaatbare treinmassa is.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.12 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering zonder opties. Bepaalde gewichten kunnen per land verschillen door afwijkende meetvoorwaarden. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Dieselmotor (afhankelijk van het land) 1.5 dCi 5 deurs Type auto (zie het constructeursplaatje) 1.9 dTi 5 deurs 1.5 dCi 3 deurs 1.9 dTi 3 deurs BB07 BB08 BB1W BB2C CB07 CB08 CB2C Max. toegelaten totale massa Max.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.13 MASSA’S (vervolg) (1) Trekken van een aanhangwagen (caravan, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toelaatbare treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:52 Page 6.14 MASSA’S (in kg) - Basisuitvoering zonder opties en onder voorbehoud. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. (1) Aanhangergewichten Société uitvoering (afhankelijk van het land) 1.2 Type auto (zie het constructeursplaatje) 1.2 16V 1.5 dCi 1.5 dCi SB0F SB10 SB1K SB05 SB11 SB0W SB07 SB08 SB09 Massa leeg rijklaar zonder bestuurder Totaal Voor Achter 880 540 340 910 560 350 980 630 350 980 630 350 Massa max.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:53 Page 6.15 MATEN (in meters) 0,736 2,473 (2) - 2,472 0,600 1,418 (2) - 1,406 3,811 1,940 1,409 (2) 1,417 1,392 (2) - 1,385 (1) Afhankelijk van de uitrusting (2) Uitvoering 2.0 l 16V 6.15 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T6.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:53 Page 6.16 ONDERDELEN EN REPARATIES Originele RENAULT Onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteitsnormen als de onderdelen die in de fabriek worden gebruikt. Door het gebruik van Originele RENAULT Onderdelen houdt u de prestaties van uw RENAULT optimaal. Bovendien hebben reparaties die door een RENAULT-dealer zijn uitgevoerd met Originele RENAULT Onderdelen 1 jaar garantie. 6.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:53 Page 6.17 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE A aanhangergewicht ........................................ 6.06 ➟ aansteker ................................................................... ABS ............................................................................ accessoires ................................................................. accu ...................................................... 4.10 - 5.19 achterbank ..................................................
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:53 Page 6.18 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE I identificatieplaatjes ..................................... 6.02 ➟ inbouwen van accessoires ...................................... inbouwen van een radio ......................................... inhoud: brandstoftank ............................................. mechanische organen ................... 4.07 ➟ inrijden ........................................................ 2.02 ➟ instrumentenpaneel ................................
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:53 Page 6.19 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE P peilen ........................................................... 4.03 ➟ portieren ........................................................ 1.04 portiervergrendeling .................................... 1.03 ➟ praktische tips ............................................. 2.06 ➟ 4.11 1.05 1.06 2.08 R radio (inbouwen) ..................................................... remlichten .................................................
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:53 Page 6.20 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T6.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:53 Page 6.21 nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T6.
nu654-5_fra_G6.qxd 28/05/02 14:54 Page 6.22 CRÉATEUR D'AUTOMOBILES Het instructieboekje – 82 00 268 983 – NU 654-5 – April 2002 – Edition néerlandaise nu654-4 - CLIO II C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T6.