Operation Manual

1
4
A
2
B
3
nu654-5_fra_G5.qxd 3/06/02 15:15 Page 5.20
nu654-4 - CLIO II
C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T5.WIN 2/7/2002 16:03
- page 20
5.20
ACCU (storing) (vervolg)
Starten met start-hulpkabels
Sluit de start-hulpkabels als volgt
aan tussen de twee auto's.
Controleer of de start-hulpkabels
dik genoeg zijn en in goede staat
verkeren. Beide accu's moeten de-
zelfde spanning hebben: 12 Volt.
De hulpaccu moet minstens de ca-
paciteit (Ampère-uur, Ah) hebben
van de ontladen accu.
Een bevroren accu moet eerst ont-
dooien voor u hem aansluit.
Let erop dat de auto's elkaar niet ra-
ken (kortsluitingsgevaar als u de
plus-polen met elkaar verbindt) en
dat de ontladen accu goed aangeslo-
ten is.
Laat de motor van de hulpauto met
een middelmatig toerental draaien.
Sluit de positieve kabel (+) A aan op
de plus-pool 1 van de ontladen accu
en daarna op de plus-pool 2 van de
hulpaccu.
Sluit de negatieve kabel (–) kabel B
aanopdemin-pool3 van de hulp-
accu en daarna op de min-pool 4
van de ontladen accu.
Controleer of de kabels A en B el-
kaar nergens raken en of kabel A (+)
geen metalen delen van de hulpauto
raakt.
Start de motor op de normale wijze.
Zodra de motor draait maakt u de
kabels A en B in omgekeerde volgor-
de (4-3-2-1)los.
Behandel de accu met
zorg want de accu bevat
zwavelzuur dat beslist
niet in contact met ogen,
huid of kleding mag komen. Bij
onverhoopt contact direct spoe-
len met veel water.
Kom nooit met open vuur,
gloeiende voorwerpen en von-
ken in de buurt van de accu: ex-
plosiegevaar.
Bij werkzaamheden onder de
motorkap: de koelventilateur
kan onverwacht gaan draaien.