Operation Manual

nu654-5_fra_G1.qxd 3/06/02 14:38 Page 1.36
nu654-4 - CLIO II
C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T1.WIN 2/7/2002 15:43
- page 44
1.36
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
KINDERVEILIGHEID
Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, de gordels, de stoelen en
aan de bevestiging ervan.
Houd u echter in alle gevallen aan de voorschriften van de betreffende fabrikant.
Laat het kind geen te dikke kleren dragen en steek niets tussen het kind en het kinderzitje of de gordel.
De gordel van de auto moet goed strak zijn gespannen zodat het kinderzitje zo veel mogelijk één geheel vormt met de
auto. Controleer de spanning regelmatig.
Laat de schoudergordel nooit onder de arm of achter de rug langs lopen.
Het harnas of de gordel moet strak op het lichaam van het kind zijn afgesteld.
Laat het kind tijdens het rijden nooit op de stoelen of bank rechtop staan of op zijn of haar knieën zitten.
Controleer regelmatig de juiste houding van het kind, met name als het slaapt.
Zet het kinderzitje altijd vast met de autogordel, ook als het zitje leeg is: een los zitje verandert bij een botsing in een
gevaarlijk projectiel.
Vervang de gordels en de bevestigingsmiddelen die op het moment van een zware botsing in gebruik waren.
Laat (een) kind(eren) nooit onbewaakt achter in de auto, zelfs niet als het/zij in een kinderzitje zit(ten).
Vergrendel (indien mogelijk) de achterportieren zodat zij niet van binnenuit kunnen worden geopend.
Laat kinderen nooit uitstappen aan de kant van het verkeer.
Geef als volwassene het goede voorbeeld door altijd uw autogordel vast te maken voordat de auto wegrijdt.