Operation Manual

1
3
4
nu654-5_fra_G2.qxd 2/05/02 14:11 Page 2.23
nu654-4 - CLIO II
C:\Documentum\Checkout\nu654-5_nel_T2.WIN 2/7/2002 15:47
- page 23
2.23
SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg)
Sneller rijden dan de ingestelde
snelheid
Noodsituaties
Het blijft altijd mogelijk de ingestel-
de maximum snelheid te overschrij-
den door zo snel en diep mogelijk
het gaspedaal in te drukken (voorbij
het «zware punt»).
Tijdens het overschrijden van de
snelheid knippert de snelheid op
het instrumentenpaneel (boord-
computer) om u te informeren.
Als de bijzondere situatie voorbij is,
laat u het gaspedaal los: de functie
snelheidsbegrenzer komt weer terug
zodra u een snelheid bereikt die on-
der de maximum ingestelde snel-
heid ligt.
Onmogelijkheid om de ingestelde
maximum snelheid vast te houden
Als de ingestelde snelheid niet vast-
gehouden kan worden door het sys-
teem (bijvoorbeeld op een steile hel-
ling), knippert de snelheid op het
instrumentenpaneel (boordcompu-
ter) om u hierover te informeren.
Uitschakelen van de functie
De functie snelheidsbegrenzer
wordt onderbroken als u drukt op:
- toets 4, in dit geval blijft de inge-
stelde snelheid in het geheugen
bewaard
- toets 1, in dit geval verdwijnt de
snelheid uit het geheugen.
Het doven van het controlelampje
op het instrumentenpaneel beves-
tigt dat deze functie uitgeschakeld
is.
Oproepen van de ingestelde
snelheid
Als een snelheid in het geheugen is
opgenomen, is het mogelijk deze op
te roepen door toets 3 in te drukken.
Bij de uitvoering met tijdelijke aan-
duiding is de ingestelde snelheid
ongeveer een halve minuut zicht-
baar.