Operation Manual
1.101
NB:
om de goede werking van de koplamps-
proeier te waarborgen tijdens de winter,
moet u de sneeuw van de afdekplaatjes van
de sproeiers verwijderen en de afdekplaa-
tjes van de sproeiers ontdooien met behulp
van een ontdooispray.
Het is echter aanbevolen om op regelmatige
tijdstippen hardnekkig vuil op het glas van
de koplampen te verwijderen.
Als het minimumpeil van de ruitensproeier-
vloeistof nadert, kan het circuit van de ko-
plampsproeier lucht aanzuigen.
Vul ruitensproeiervloeistof bij en schakel het
systeem in, bij draaiende motor, om het
weer te vullen.
1
A
B
C
D
E
RUITENWISSER, -SPROEIER VOOR (6/6)
Koplampsproeiers
Koplampen branden
De koplampsproeiers, als de auto hiermee is
uitgerust en de motor draait, komen tegelijk
met de ruitensproeiers in werking als u de
schakelaar 1 ongeveer 2 seconden naar u
toe getrokken houdt.
De koplampsproeiers worden eveneens in-
geschakeld als u de schakelaar van de voor-
ruitsproeier drie keer lang ingedrukt houdt.
Controleer bij werkzaamheden
onder de motorkap of de scha-
kelaar van de ruitenwisser in
stand B (uit) staat.
Risico van verwonding.