Operation Manual
2.13
AUTOMATISCHE PARKEERREM (1/3)
N.B.
Om aan te geven dat de automatische
parkeerrem is losgezet, klinkt een ge-
luidssignaal en verschijnt de boodschap
“Parkeerrem aantrekken” op het instrumen-
tenpaneel:
– met draaiende motor: bij het openen van
het bestuurdersportier;
– met motor uit (in geval van afslaan van
de motor bijvoorbeeld): bij het openen
van een voorportier.
In dit geval trekt u en laat u de schakelaar 2
weer los om de automatische parkeerrem
aan te trekken.
Automatisch loszetten van de
automatische parkeerrem
Het loszetten gebeurt zodra u gas geeft om
weg te rijden.
Automatische werking
De automatische parkeerrem blokkeert de
auto als de motor wordt stilgezet door een
druk op de knop 1.
In alle andere gevallen:
– motor stand-by voor auto’s uitgerust met
Stop and Start-functie,
– motor is afgeslagen enz.,
de automatische parkeerrem is niet automa-
tisch vastgezet. De handbediening moet dan
gebruikt worden.
Raadpleeg “Starten/stoppen van de motor”
en “Stop and Start-functie" in Hoofdstuk 2.
In sommige landen gebeurt het vastzetten
niet automatisch. Raadpleeg de paragraaf
“handbediening”.
Het vastzetten van de automatische par-
keerrem wordt bevestigd door de bood-
schap “Parkeerrem aangetrokken” en het
controlelampje } op het instrumenten-
paneel en door het oplichten van het contro-
lelampje 3 op de schakelaar 2.
Na het stilzetten van de motor, dooft het con-
trolelampje 3 enkele minuten na het vastzet-
ten van de automatische parkeerrem en het
controlelampje } gaat uit bij het ver-
grendelen van de auto.
Controleer voordat u de auto
verlaat of de automatische par-
keerrem inderdaad is vastge-
zet. Het vastzetten is te zien
aan het branden van het lampje 3 op
schakelaar 2 en van het lampje }
op het instrumentenpaneel tot de portie-
ren worden vergrendeld.
1
3
2