Operation Manual
2.14
AUTOMATISCHE PARKEERREM (2/3)
Bijzondere gevallen
Als u op een helling wilt stoppen of als u
met een caravan of een aanhangwagen par-
keert, moet u de handgreep 2 enkele secon-
den uitgetrokken houden om een maximale
remwerking te krijgen.
Parkeren met vrijgezette automatische par-
keerrem (bijvoorbeeld als het vriest):
– met draaiende motor, stopt u de motor
met een druk op de start-/stopknop van
de motor 2 terwijl u tegelijkertijd het rem-
pedaal en de schakelaar 1 ingedrukt
houdt;
– laat terwijl de auto in versnelling P staat
het rempedaal en de schakelaar 2 los.
Voor auto’s met Stop and Start-functie wordt
de automatische parkeerrem wanneer de
motor uit staat automatisch vastgezet als
de bestuurder zijn gordel losmaakt, het be-
stuurdersportier opent of zijn stoel verlaat.
Kortstondige stop
Om de automatische parkeerrem met de
hand in te schakelen (stoppen bij een stop-
licht, stoppen met draaiende motor enz.):
trek en laat de schakelaar 2 weer los. Het
loszetten is automatisch zodra de auto weer
gaat rijden.
Handbediend
U kunt de automatische parkeerrem met de
hand bedienen.
Vastzetten van de automatische
parkeerrem
Trek aan schakelaar 2. Het controlelampje 3
en het controlelampje } lichten op het
instrumentenpaneel op.
Loszetten van de automatische
parkeerrem
Druk, met het contact aan, op het rempe-
daal en druk vervolgens de schakelaar 2 in:
het controlelampje 3 en het controlelampje
} doven.
1
3
2
Bijzonderheid van de functie Stop and Start: wanneer de autogordel van de be-
stuurder wordt losgemaakt voordat de motor door de functie Stop and Start is
uitgeschakeld, moet u controleren of de parkeerrem goed vastgezet is: het lampje
} op het instrumentenpaneel licht op als dit het geval is. Risico dat de auto
wegrolt.