Operation Manual
2.34
HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (9/12)
Actieve noodstop
Beperkingen voor de werking van het systeem
– Het systeem reageert enkel op bewegende voertuigen of voertuigen die in beweging werden gedetecteerd.
– Voor voertuigen die in tegengestelde richting rijden wordt geen waarschuwing afgegeven en treedt het systeem niet in werking.
– De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gemanipuleerd, om de goede werking van het systeem te waarborgen.
– Het systeem kan reageert minder efficiënt op kleine voertuigen, zoals motoren of fietsen, dan op andere voertuigen.
Uitschakelen van de functie
De functie moet worden uitgeschakeld als:
– de knipperlichten niet werken;
– de bumper een schok heeft ondergaan of beschadigd is;
– de auto wordt gesleept (bij pech).
Onderbreking van de functie
U kunt het automatisch remmen op elk moment onderbreken door kort het gaspedaal in te drukken of aan het stuur te draaien om uit te wijken.
Als u als bestuurder merkt dat het systeem zich merkwaardig gedraagt, raadpleeg dan een merkdealer.