Operation Manual
2.43
Storingen
Wanneer het systeem een fout opmerkt, ver-
schijnt de boodschap “Controleer Dodehoek
ass” op het instrumentenpaneel. Doe beroep
op een merkdealer.
NB: bij het starten van de motor, knippert de
indicator 4, display B, 3 keer. Dit is normaal.
– De detectiecapaciteit van het
systeem volgt een standaardrij-
vakbreedte. Als u op een breed
rijvak rijdt, kan het systeem
geen auto’s detecteren in de dode
hoek.
– In geval van blootstelling aan sterke
elektromagnetische golven (onder
hoogspanningslijnen ...) of in erg
slechte weersomstandigheden
(hevige regen, sneeuw, ...) kan het
systeem tijdelijk niet goed werken.
Let op de rijomstandigheden.
Kans op ongevallen.
DODEHOEKWAARSCHUWING (3/3)
Vanwege de sensoren in de
bumpers moet elke handeling
(reparatie, vervanging, bijwer-
king van de lak, ...) worden uit-
gevoerd door een gekwalificeerde mon-
teur.
4
B
C
D
Omstandigheden waarin de
dodehoekwaarschuwing niet
werkt
– Als het voorwerp niet beweegt;
– als er veel verkeer is;
– in een bocht;
– als de sensors voorin en achterin tegelij-
kertijd een voorwerp opmerken (bv. een
lange vrachtwagen).
– ...
Deze functie is een extra hulp
die aangeeft dat er zich een
auto in de dode hoek van uw
auto bevindt.
Ze kan dus in geen geval de oplettend-
heid of de verantwoordelijkheid van de
bestuurder overnemen.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede
blijven voor plotselinge gebeurtenissen
die zich tijdens het rijden kunnen voor-
doen: let dus altijd op of er zich tijdens
het manoeuvre geen bewegend obsta-
kel (zoals een kind, dier, kinderwagen,
fiets...) of een te klein of te smal obsta-
kel (steen, paaltje ...) in de dode hoek
bevindt.