Operation Manual

1.15
Als de auto hiermee is uitgerust, wordt de
achterklep tegelijk met de portieren elek-
trisch vergrendeld of ontgrendeld.
Er zien vier manieren om de achterklep te
bedienen:
met de RENAULT-card met afstandsbe-
diening
met de schakelaars op de achterklep
met de schakelaar op het dashboard
met de “handsfree”-functie
GEMOTORISEERDE ACHTERKLEP (1/5)
Gebruiksomstandigheden
Zet de auto stil.
Indien de achterklep door ijs of sneeuw
niet kan openen, moet u beslist de ach-
terklep ijs- of sneeuwvrij maken.
Als de accu leeg is of is vervangen, moet
de achterklep gesloten worden (handma-
tig indien nodig) om de gemotoriseerde
bediening opnieuw in te schakelen.
Controleer bij het openen/slui-
ten van de achterklep of nie-
mand zich in de buurt van de
bewegende delen bevindt.
Risico van verwonding.
Openen/sluiten
Wanneer de gemotoriseerde achterklep
wordt geopend of gesloten door op de scha-
kelaar op het dashboard te drukken of met
behulp van de kaart, klinken er drie geluids-
signalen net voordat de achterklep in bewe-
ging komt.
Let erop dat tijdens het openen/sluiten
van de achterklep niets de beweging be-
lemmert.
Om beschadiging van de achterklep te
voorkomen, mag u ze niet handmatig
openen of sluiten terwijl ze in beweging
is.