Operation Manual
3.31
ACHTERSTOELEN (2/5)
Bij het bewegen van de achter-
stoelen:
– zorg dat er niemand in de
buurt van de bewegende delen
is;
– zorg dat u voldoende ruimte om de
stoel heeft;
– zorg ervoor dat de voorbehouden op-
bergruimte voor de stoel in de baga-
geruimte vrij is;
Om veiligheidsredenen mogen deze
afstellingen alleen uitgevoerd worden
als de auto stilstaat.
Zorg dat tijdens het bewegen
van de achterstoelen, er niets
het verankeren kan hinderen
(lichaamsdeel, dier, steentje,
doek, speelgoed, enz.).
Om een stoel van de tweede rij uit te
klappen:
Neem de rugleuning van de stoel beet,
trek ze omhoog en controleer of ze goed
vergrendeld is;
Om een stoel van de derde rij uit te
klappen:
– Hef de handgreep 5 van één van de stoe-
len op de tweede rij voor toegang tot de
stoelen op de derde rij;
– plaats de autogordel in de haak 4 om te
voorkomen dat deze wordt beschadigd;
– neem de rugleuning van de stoel beet,
trek ze omhoog en controleer of ze goed
vergrendeld is.
5
4
Om toegang te krijgen tot de
achterstoelen van de derde rij
– Trek de handgreep 5 omhoog, de stoel
kantelt naar voren;
– ga op de achterstoel van de derde rij
zitten;
– trek aan de achterstoel van de tweede rij
om hem terug te zetten.
– controleer of de stoel goed vergrendeld
is.