Operation Manual
1.19
GEMOTORISEERDE ACHTERKLEP (5/5)
Storingen
Als u de gemotoriseerde achterklep voort-
durend beweegt gedurende ongeveer een
minuut (herhaaldelijk openen en sluiten),
wordt ze geblokkeerd om oververhitting te
voorkomen en wordt de normale werking
hersteld na ongeveer een minuut.
De gemotoriseerde achterklep werkt niet als
de accu niet genoeg geladen is. In dat geval
dient u de gemotoriseerde achterklep te be-
dienen terwijl de motor draait.
Bij zeer koud weer werkt het automatisch
openen en sluiten mogelijk niet als de af-
dichtrubbers van de achterklep vastgevro-
ren zijn.
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik
Controleer voor het openen/sluiten van de
achterklep dat er voldoende ruimte is om het
uitvouwen mogelijk te maken. Anders dient u
de achterklep te stoppen voor ze in contact
komt met een obstakel.
De installatie van accessoires, zoals een
fietsdrager, op de achterklep zorgt voor
extra gewicht. Daardoor gaat de achterklep
mogelijk traag of niet volledig open.
Als de achterklep in beweging is en de motor
wordt gestart, wordt de beweging enkele se-
conden gestopt en vervolgens hervat.
Voorkom herhaaldelijk handmatig stilleggen
van de automatische beweging van de ach-
terklep (risico op beschadiging van het sys-
teem van de achterklep).
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder
Laat nooit, zelfs niet eventjes,
een kind, een afhankelijke vol-
wassene of een dier in de auto achter als
u deze verlaat.
Ze kunnen zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, organen te bedienen zoals bij-
voorbeeld de ruitbediening, of de portie-
ren te vergrendelen.
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN
ERNSTIG LETSEL.