Operation Manual

5.6
POMPSET VOOR DE BANDEN (2/3)
Gebruik bij een lekke band de set in de
klep 1 bij de voeten van de passagier recht-
sachter op de tweede rij.
Voordat u de set gebruikt zet
u de auto aan de kant van
de weg, ver genoeg van het
verkeer, schakelt u de alarm-
knipperlichten in, zet u de parkeerrem
vast, laat u alle inzittenden uit de auto
stappen en zorgt u dat deze zich op vei-
lige afstand van het verkeer bevinden.
5
6
2
9
3
4
8
7
sluit de dop 3 uitsluitend aan op een ac-
cessoireaansluiting van de auto.
druk op de schakelaar 5 om de band
op te pompen tot de voorgeschreven
bandenspanning (raadpleeg de para-
graaf “Bandenspanning” in hoofdstuk 4);
– na maximaal 15 minuten stopt u het
pompen om de spanning af te lezen (op
de manometer 6).
NB: terwijl de fles leegloopt (ongeveer
30 seconden), geeft de manometer 6 kort
een druk tot 6 bar aan, daarna daalt de
spanning.
– corrigeer de bandenspanning: om deze
te verhogen gaat u door met het oppom-
pen met de set, om deze te verlagen
drukt u op de knop 7.
Als u de auto heeft stilgezet
in de berm van de weg, moet
u de andere weggebruikers
waarschuwen door middel van
de gevarendriehoek of op een andere,
in het land waar u bent, voorgeschreven
manier.
1
Draaiende motor, parkeerrem vastgezet,
rol de slang van de fles uit;
sluit de slang 4 van de compressor aan
bij de toevoer van de fles 9;
sluit, afhankelijk van de auto, de fles 9 bij
de flesafdruk 8 aan op de compressor;
schroef het dopje van het ventiel van het
betreffende wiel los en schroef de pom-
paansluiting van de fles 2 erop;