Operation Manual
5.32
STORINGEN (2/6)
U schakelt de startmotor in MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De controlelampjes op het instrumentenpa-
neel gaan zwakker of niet branden, de start-
motor draait niet.
Accuklemmen niet goed vastgezet,
los of geoxideerd.
Vastzetten, aansluiten of reinigen indien geoxideerd.
Accu ontladen of defect. Sluit een andere accu aan op de ontladen accu. Raadpleeg
de paragraaf “Accu: storing” in hoofdstuk 5 of vervang de
accu indien nodig.
Duw de auto niet aan als de stuurkolom is vergrendeld.
Circuit defect. Raadpleeg een merkdealer.
De motor wil niet starten. De voorwaarden voor het starten zijn
niet vervuld.
Raadpleeg de paragraaf “Starten, stoppen van de motor”
in hoofdstuk 2.
De handsfree RENAULT card
werkt niet.
Raadpleeg de paragraaf “Starten, stoppen van de motor”
in hoofdstuk 2.
De motor weigert te stoppen. Card niet gedetecteerd. Druk lang op de startknop.
Elektronische storing. Druk vijf keer snel op de startknop.
De stuurkolom blijft vergrendeld. Stuurwiel geblokkeerd. Beweeg het stuurwiel terwijl u de startknop van de motor
ingedrukt houdt (raadpleeg de paragraaf “Starten, stoppen
van de motor” in hoofdstuk 2).
Circuit defect. Raadpleeg een merkdealer.