Operation Manual

5.33
STORINGEN (3/6)
Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Trillingen. Banden te zacht, beschadigd of uit balans. Controleer de bandenspanning, als deze goed
is, laat dan de banden door een merkdealer na-
kijken.
Witte rook uit de uitlaat. Bij een dieselmotor hoeft dit geen storing
te zijn, de rook kan ontstaan door de rege-
neratie van het roetfilter.
Raadpleeg de paragraaf “Bijzonderheid van de
dieselmotor” in hoofdstuk 2.
Rook onder de motorkap. Kortsluiting of lekkage van het koelcircuit. Stop, zet het contact uit, ga bij de auto vandaan
en roep de hulp in van een merkdealer.
Het waarschuwingslampje voor de olie-
druk gaat branden:
in een bocht of tijdens het remmen Het peil is te laag. Voeg motorolie toe (raadpleeg de paragraaf
“Oliepeil van de motor (bij)vullen” in hoofds-
tuk 4).
dooft langzaam of blijft branden bij gas
geven
Te lage oliedruk. Stop en roep de hulp in van een merkdealer.