Operation Manual

1.30
AUTOGORDELS (3/3)
Hoogteverstelling van de gordel
van de voorstoelen
Verplaats de knop 7 om de hoogte van de
gordel zo af te stellen dat de riem van de
borstkas loopt zoals hiervoor is aangege-
ven. Druk op de knop 7 en zet de hoofd-
steun omhoog of omlaag. Controleer na het
afstellen of de knop weer goed is vergren-
deld.
De volgende raadgevingen gelden voor
de autogordels voor en achter.
7
Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmecha-
nisme: gordels, stoelen en de bevestigingen ervan. Raadpleeg een merkdealer
voor het monteren van bv. een kinderzitje.
– Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling
kunnen veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes, enz.): een autogordel die te los zit, kan
verwondingen veroorzaken in geval van een ongeluk.
Draag nooit de schoudergordel achter de rug of onder de arm langs aan de kant van het
portier.
Een autogordel mag nooit door meer personen tegelijk gebruikt worden; sla uw gordel
nooit om een baby of een kind heen dat op uw schoot zit.
De gordel mag niet gedraaid zijn.
Na een botsing moet u de gordels laten controleren en indien nodig vervangen. Gordels
die beschadigingen vertonen moeten ook worden vervangen.
Let op dat de gesp van de gordel in de juiste sluiting vastzit.
Zorg dat er geen voorwerp in de sluiting van de gordel kan komen waardoor de werking
belemmerd wordt.
Let er bij het terugplaatsen van de achterstoelen op dat de autogordels weer op de juiste
wijze gebruikt kunnen worden.
Zorg dat u de sluiting goed plaatst (deze mag niet verborgen of bedekt worden door of
blijven haken achter personen of voorwerpen).