Operation Manual

1.44
KINDERVEILIGHEID: keuze van de bevestiging van het kinderzitje (3/3)
3
4
De derde ring 3, 4 of 5 wordt gebruikt voor
het vastmaken van de bovenste riem van
bepaalde stoelen ISOFIX.
De ISOFIX verankeringen mogen alleen gebruikt worden voor kinderzitjes met
het ISOFIX systeem. Bevestig nooit andere kinderzitjes, noch de gordel of andere
voorwerpen op deze verankeringspunten. Controleer of niets in de weg zit bij de
verankeringspunten.
Als uw auto betrokken is geweest bij een verkeersongeluk, moet u de ISOFIX verankerin-
gen laten controleren en het kinderzitje vervangen.
Bevestiging met het ISOFIX systeem
(vervolg)
De twee ringen 1 bevinden zich tussen de
rugleuning en de zitting van de stoel en zijn
te herkennen aan een markering.
Om het plaatsen en het vergrendelen van
uw kinderzitje op de ringen 1 te vergemak-
kelijken, gebruikt u de geleiders 2 van het
kinderzitje.
De ringen bevinden zich op de rugleuningen
van de achterstoelen en zijn te herkennen
aan het symbool
.
Bevestig in alle gevallen de haak van de
riem op de bijbehorende ring (3 en 5 voor de
achterplaatsen zijkant en 4 voor de achter-
plaats in het midden) en plaats de stoel van
de auto in de gewenste stand.
Span de riem zodat de rugleuning van het
kinderzitje goed tegen de rugleuning van de
stoel in de auto is geplaatst.
U moet de riem van het kinder-
zitje aan de bijbehorende ring
bevestigen.
U mag geen ander bevesti-
gingspunt gebruiken.
1
2
5
Controleer of de rugleuning
van het vooruit geplaatste kin-
derzitje goed tegen de rugleu-
ning van de stoel in de auto is
geplaatst. In dit geval rust het kinderzitje
niet altijd op de zitting van de stoel in de
auto.