Operation Manual

2.37
HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (9/10)
Actieve noodstop
Beperkingen voor de werking van het systeem
Het systeem reageert enkel op bewegende voertuigen of voertuigen die in beweging werden gedetecteerd.
Voor voertuigen die in tegengestelde richting rijden wordt geen waarschuwing afgegeven en treedt het systeem niet in werking.
De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gemanipuleerd, om de goede werking van het systeem te waarborgen.
Het systeem kan reageert minder efficiënt op kleine voertuigen, zoals motoren of fietsen, dan op andere voertuigen.
Uitschakelen van de functie
De functie moet worden uitgeschakeld als:
de knipperlichten niet werken;
de voorkant van de auto heeft een botsing ondergaan of is beschadigd;
de auto wordt gesleept (bij pech).
Onderbreking van de functie
U kunt de automatische functie van de remmen op elk moment stoppen door het gaspedaal kort in te drukken.
Als u als bestuurder merkt dat het systeem zich merkwaardig gedraagt, raadpleeg dan een merkdealer.