Operation Manual

1.22
VOORSTOEL MET ELEKTRISCHE BEDIENING
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
Let er op dat de rugleuningen
van de stoelen goed vergren-
deld zijn.
Voor een optimale werking van de auto-
gordels moet u de rugleuningen niet te
veel achterover zetten.
Laat geen voorwerpen op de vloer (voor
de bestuurder) liggen. In geval van plot-
seling remmen zouden deze onder de
pedalen terecht kunnen komen, waar-
door de bestuurder deze niet meer goed
kan bedienen.
Zitting verstellen:
Zitting vooruit of achteruit schuiven
Beweeg de schakelaar 1 naar voren of
naar achteren.
Zitkussen hoger of lager zetten
Beweeg de schakelaar 1 naar boven of
naar beneden.
Rugleuning verstellen:
Om de rugleuning te kantelen, beweegt u
de schakelaar 2 naar voren of naar achte-
ren.
Stoelverwarming
Druk met het contact aan op de schakelaar
(4) van de gewenste stoel. De controlelamp-
jes in de schakelaar lichten op.
Het systeem regelt de verwarming automa-
tisch en schakelt deze uit, indien nodig. Een
tweede druk verlaagt de temperatuur. Drukt
u een derde keer, dan gaat de verwarming
uit.
1
2
Om de lendensteun van de stoel
te verstellen
Zet de hendel 3 lager voor een stevigere on-
dersteuning en hoger voor een zwakkere.
3
4