NU694_8_Gcv-FRA 25/04/05 16:35 Page 1 Het instructieboekje – 82 00 526 856 – NU 694-8 – 02/2005 – Edition néerlandaise K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_Tcv-NEL.
NU694_8_Gcv-FRA 25/04/05 16:35 Page 3 adviseert ELF Alle motortypes behalve diesel 1.9 dCi met roetfilter ACEA A3 / B4 ELF EXCELLIUM LDX 5W-40 Optimale prestaties, maximale bescherming onder extreme omstandigheden Alle omstandigheden ACEA A3 / B4 ELF EVOLUTION SXR 5W-40 Optimale prestaties Alle omstandigheden Motor 1.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 0.01 RENAULT heet u van harte welkom in uw RENAULT In dit instructieboekje worden aanwijzingen gegeven voor de bediening en het onderhoud, zodat u: • uw RENAULT goed leert kennen waardoor u al zijn kwaliteiten en zijn vele mogelijkheden ten volle kunt benutten. • door het opvolgen van eenvoudige - maar beslist noodzakelijke - onderhoudsvoorschriften, de prestaties optimaal kunt houden.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 0.02 In één oogopslag • Bandenspanning ........................................................................................ 0.04 ➟ 0.07 • RENAULT card afstandsbediening: gebruik ........................................... 1.02 ➟ 1.07 • Kinderzitjes ................................................................................................. 1.31 ➟ 1.40 • Waarschuwingslampjes (instrumentenpaneel) ........................................ 1.46 ➟ 1.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 0.03 I N H O U D Hoofdstuk .................................................................................................. 1 ................................................................................................................. 2 ............................................................................................................. 3 Ken uw auto Rijden Comfort Onderhoud .....................................................................
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 0.04 BANDENSPANNING (in bar of kg/cm² koud) Uitvoeringen 1.4 16V Bandenmaat 195/65 R15 T 205/55 R16 H 205/55 R16 V 205/50 R17 V 1.6 16V 2.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 0.05 BANDENSPANNING (in bar of kg/cm² koud) (vervolg) Uitvoeringen Bandenmaat 1.5 dCi 1.9 dCi 2.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 0.06 BANDENSPANNING (in psi koud) Uitvoeringen 1.4 16V Bandenmaat 195/65 R15 T 205/55 R16 H 205/55 R16 V 205/50 R17 V 1.6 16V 2.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 0.07 BANDENSPANNING (in psi koud) (vervolg) Uitvoeringen Bandenmaat 1.5 dCi 1.9 dCi 2.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 0.08 0.08 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 1.01 Hoofdstuk 1: Ken uw auto RENAULT card afstandsbediening: algemeen, gebruik, extra portiervergrendeling ...................... 1.02 ➟ Portieren ................................................................................................................................................ 1.09 ➟ Automatische portiervergrendeling tijdens het rijden .................................................................................. Startvergrendeling ....................
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 1.02 24088 RENAULT CARDS: algemeen 1 2 3 4 Met de RENAULT card kunt u: - de portieren, de achterklep en de tankdopklep ontgrendelen of vergrendelen (raadpleeg de volgende bladzijden); - de ruiten en het open dak automatisch sluiten, raadpleeg hiervoor de paragrafen “automatische bediening van de ruiten” en “open dak” in hoofdstuk 3 (afhankelijk van de uitvoering); - de motor starten (raadpleeg de paragraaf “starten van de motor” in hoofdstuk 2).
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 1.03 24089 RENAULT CARDSG: algemeen (vervolg) 5 4 Ingebouwde noodsleutel 4 of afzonderlijke noodsleutel 5 (afhan- kelijk van de auto) Deze hoeft maar zelden gebruikt te worden: hiermee kan het linker voorportier ontgrendeld of vergrendeld worden als de afstandsbediening niet werkt: - de auto bevindt zich in een sterk elektromagnetisch veld; - gebruik van apparatuur die met dezelfde frequentie werkt als de card; - batterij van de RENAULT card leeg, accu ontladen, enz.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:14 Page 1.04 24088 RENAULT CARD AFSTANDSBEDIENING: gebruik 1 2 3 Portieren ontgrendelen Druk het ontgrendelknopje 1 in. Het ontgrendelen ziet u aan het één keer oplichten van de knipperlichten en de zijknipperlichten. Bijzonderheden (voor sommige landen): - door één keer op het knopje 1 te drukken, ontgrendelt u uitsluitend het bestuurdersportier, - door twee keer achter elkaar op het knopje 1 te drukken, ontgrendelt u de andere portieren.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.06 RENAULT CARD HANDSFREE AFSTANDSBEDIENING: gebruik (vervolg) 2 4 5 Vergrendelen van de portieren en de achterklep Met de RENAULT card bij u, drukt u, als de portieren en de achterklep gesloten zijn, op de knop 4 op één van de handgrepen 2 of op de knop 5 van de achterklep. Het vergrendelen ziet u aan het twee keer oplichten van de knipperlichten en de zijknipperlichten. N.B.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.07 24088 RENAULT CARD IN BEPERKTE WERKING 1 2 4 3 RENAULT card met beperkt gebruik In bepaalde situaties (auto aan derde toevertrouwd: parkeerservice, reparateur, enz.) wilt u de werking van de RENAULT card beperken. Zorg dat u twee cards bij u heeft. Steek een card in de kaartlezer 3 in en druk vervolgens gelijktijdig op de knoppen 1 en bagageruimte 2 van de tweede card. De auto wordt vergrendeld en daarna wordt het bestuurdersportier ontgrendeld.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.08 24088 EXTRA VERGRENDELING 1 Extra portiervergrendeling (voor sommige landen) Met deze functie worden de portieren vergrendeld en kunnen ze niet van binnenuit geopend worden (in geval van het inslaan van een ruit, waarna iemand wil proberen de portieren van binnenuit te openen). Om de extra portiervergrendeling in te schakelen Auto met elektrische ruitbediening bij de achterportieren - twee keer snel achter elkaar knop 1 indrukken.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.09 PORTIEREN OPENEN EN SLUITEN Waarschuwing card vergeten 2 1 Als bij het openen van het bestuurdersportier de card nog in de lezer zit, verschijnt de boodschap “kaart verwijderen” op het instrumentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal. Bijzonderheid Na het stoppen van de motor, blijven de lichten en de accessoires (radio, airconditioning, enz.) die in werking waren, ingeschakeld. Zij schakelen uit zodra het bestuurdersportier wordt geopend.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.10 PORTIEREN OPENEN EN SLUITEN (vervolg) Als de accukabels losgemaakt zijn geweest, moet u de vergrendeling van de achterportieren opnieuw activeren door te drukken op de schakelaar 3. 3 Veiligheid van de kinderen Auto's uitgerust met schakelaar 3 met ingebouwd lampje Druk op schakelaar 3 om het bedienen van de ruiten en het openen van de portieren achter onmogelijk te maken. Het oplichten van het lampje in de schakelaar geeft aan dat de portieren vergrendeld zijn.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.11 PORTIEREN VERGRENDELEN / ONTGRENDELEN Vergrendelen/ontgrendelen van de portieren van buitenaf Dit gebeurt met de RENAULT card: zie de paragrafen “RENAULT card” in hoofdstuk 1. In sommige gevallen werkt de RENAULT card niet: - de auto bevindt zich in een sterk elektromagnetisch veld; - door het gebruik van apparaten die de dezelfde frequentie gebruiken als de card (mobiele telefoon, enz.); - batterij van de RENAULT card leeg, accu ontladen, enz.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.12 PORTIEREN VERGRENDELEN / ONTGRENDELEN (vervolg) 4 3 Gebruik van de afzonderlijke noodsleutel 3 (afhankelijk van de auto) Steek de sleutel 3 in het slot van het linker voorportier en vergrendel of ontgrendel het portier. Handmatig vergrendelen van de portieren Bij open portier moet u de schroef 4 draaien (met behulp van bijv. een schroevendraaier of iets dergelijks) en daarna het portier sluiten. Het portier kan niet meer van buitenaf worden geopend.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.13 PORTIEREN VERGRENDELEN / ONTGRENDELEN (vervolg) Vergrendelen van de portieren en kleppen zonder RENAULT card 5 Bij stilstaande motor en een open voorportier, druk langer dan vijf secondes op de schakelaar 5. Bij het sluiten van het portier worden alle portieren en kleppen vergrendeld. Het ontgrendelen van buitenaf van de auto is alleen mogelijk met de RENAULT card.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.14 AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN Bij een storing Bedenk eerst of u deze functie wilt gebruiken of niet. Als u een storing constateert (geen automatische vergrendeling, het lampje in knop 1 licht niet op bij het vergrendelen van de portieren), controleer dan eerst of alle portieren goed gesloten zijn. Als de portieren goed gesloten zijn, moet u een RENAULT-dealer raadplegen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.15 STARTVERGRENDELING Hierdoor kan de motor alleen worden gestart door de bezitter van de RENAULT card van de auto. De auto wordt automatisch na enkele secondes na het stilzetten van de motor beveiligd. 1 De werking van het systeem Het kan gevaarlijk zijn om werkzaamheden uit te voeren aan het systeem van de startvergrendeling (rekeneenheid, bedrading enz.). Dit mag alleen door deskundig RENAULT-personeel worden gedaan.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.16 STARTVERGRENDELING (vervolg) 1 2 Waarschuwingslampje storing Als het lampje na een startpoging blijft knipperen of permanent blijft branden, wijst dit op een storing in het systeem. In geval van storing in de RENAULT card (snel knipperen van de kaartlezer), gebruik dan, indien mogelijk, de tweede RENAULT card (bij de auto geleverd). U moet in dit geval contact opnemen met een RENAULT-dealer. Hij is de enige die aan de startvergrendeling mag werken.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.17 HOOFDSTEUNEN VOOR A 2 1 Hoofdsteun hoger zetten Schuif deze omhoog tot de gewenste stand is bereikt. Verwijderen van de hoofdsteun Druk op de knop 2 en trek de hoofdsteun omhoog tot hij vrijkomt. Hoofdsteun lager zetten Druk het lipje 1 naar voren en schuif de hoofdsteun omlaag tot de gewenste stand is bereikt. Hoofdsteun terugplaatsen Plaats de poten van de hoofdsteun met de vertanding naar voren in de geleiders.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.18 HOOFDSTEUNEN ACHTER 1 Gebruiksstand Opbergstand Trek de hoofdsteun zoveel mogelijk omhoog en druk hem daarna naar beneden tot hij blokkeert. Druk tegen lipje 1 en laat de hoofdsteun geheel zakken. Verwijderen Druk het lipje 1 in en verwijder daarna de hoofdsteun. Terugplaatsen Steek de poten in de geleiders, druk het lipje 1 in laat de hoofdsteun zakken.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.19 VOORSTOELEN Stoelverwarming Contact aan, druk op de schakelaar 5 van de betreffende stoel. Een boodschap op het instrumentenpaneel of een lampje in de schakelaar licht op. 4 1 2 5 3 Naar voren of naar achteren schuiven Trek de handgreep 3 aan de kant van het portier omhoog om de stoel te ontgrendelen. In de gewenste stand laat u de handgreep los. Controleer of de zitting vergrendeld is.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:15 Page 1.20 AUTOGORDELS Gebruik tijdens het rijden altijd de autogordel. Het niet dragen van de gordel is gevaarlijk en strafbaar. Voordat u wegrijdt: - stel eerst de stoel af in de voor u ideale stand, - en stel vervolgens de gordel op de hierna aangegeven wijze af. Een verkeerd afgestelde autogordel kan bij een ongeval letsel veroorzaken. Zwangere vrouwen moeten ook hun gordel dragen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.21 AUTOGORDELS (vervolg) Vergrendelen (vervolg) Indien de gordel niet vrijkomt: - trekt u de gordel langzaam maar krachtig ongeveer 3 cm naar buiten; - laat u de gordel zichzelf oprollen; - rolt u de gordel opnieuw af; - als de gordel nog niet te gebruiken is, moet u een RENAULT-dealer raadplegen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.22 AUTOGORDELS ACHTER Achtergordels aan de zijkant en in het midden Het vergrendelen, ontgrendelen en afstellen gebeurt op dezelfde manier als bij de voorste gordels. 1 2 3 Middelste gordel achter Trek de gordel langzaam uit zijn houder 1. Klik de verschuifbare gesp 2 vast in de rode sluiting 3. Controleer de goede plaatsing van de autogordels achterin na het kantelen van de achterbank. 1.22 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.23 AUTOGORDELS De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter. • Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan of aan die van de stoelen. Raadpleeg uw RENAULT-dealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje. • Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes, enz.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.24 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN Dit zijn: ■ gordelspanners van de schoudergordel, ■ gordelspanners van de heupgordel, ■ krachtbegrenzers van de borstkas (thorax), ■ frontale airbags voor de bestuurder en passagier Deze voorzieningen worden gelijktijdig of afzonderlijk, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, geactiveerd bij een frontale botsing.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.25 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) Krachtbegrenzer Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok van de aanrijding komt dit mechanisme in werking om de kracht die de gordel op het lichaam uitoefent te begrenzen tot een draaglijk niveau. Airbag voor bestuurder en voorpassagier Deze bevindt zich bij de linker en rechter voorstoel.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.26 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) 1 Werking Het systeem werkt alleen als het contact is ingeschakeld. Bij een zware frontale aanrijding, worden de airbags opgeblazen die de klap opvangen van het hoofd en de borstkas van de bestuurder tegen het stuurwiel en van de passagier tegen het dashboard. Daarna lopen de airbags direct weer leeg om het verlaten van de auto niet te bemoeilijken.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.27 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. Waarschuwingen inzake de airbag in het stuurwiel • Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop. • Dek de naafdop niet af. • Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo's, klokje, telefoonhouder, enz.) op het stuurwiel. • Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.28 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN ACHTERIN Afhankelijk van de auto bestaan deze uit: ■ gordelspanners in het oprolmechanisme. ■ krachtbegrenzers. Deze voorzieningen worden gelijktijdig of afzonderlijk, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, geactiveerd bij een frontale botsing.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.29 BEVESTIGINGSMIDDELEN AAN DE ZIJKANT Zijairbags Zijruitairbags De zijairbags zijn in de voorstoelen ondergebracht en, afhankelijk van de auto, ook bij de achterste zijzitplaatsen. Ze ontplooien zich aan de zijkant van de stoel (portierzijde) om de inzittenden bij een hevige botsing tegen de zijkant te beschermen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.30 AANVULLENDE BEVESTIGINGSMIDDELEN Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag(s) of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. De airbag is een aanvullende bescherming bij het gebruik van de autogordel. Beide organen vormen een veiligheidssysteem. De gordel moet altijd worden gedragen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.31 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN Het gebruik van bevestigingsmiddelen voor baby's en kinderen is aan wettelijke bepalingen gebonden. In Europa moeten kinderen onder de 10 jaar(1) verplicht vastgemaakt worden met een goedgekeurde voorziening die aan het gewicht en de lengte van het kind aangepast is. Voor het juiste gebruik van deze voorzieningen is de bestuurder van de auto verantwoordelijk.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.33 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) De juiste keuze De veiligheid van de kinderen is afhankelijk van u. Om uw kind zo goed mogelijk te beschermen, adviseren wij u het gebruik van de kinderzitjes die uw RENAULT-dealer u kan leveren. Als uw auto voorzien is van een Isofix-systeem, gebruik dan bij voorkeur een Isofix kinderzitje (zie hoofdstuk 1, paragraaf “Bevestigingssysteem Isofix kinderzitjes”). Voor iedere categorie zijn er kinderzitjes beschikbaar.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.34 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 3 Categorie 2 (15 tot 25 kg) en categorie 3 (22 tot 36 kg) Om ervoor te zorgen dat de gordel zo dicht mogelijk langs de hals loopt, zonder die te raken, adviseren wij een zitkussenverhoger met een in hoogte verstelbare rugleuning en een gordelgeleider. Zet de hoofdsteun in de hoogste stand, zodat de rugleuning van het kinderzitje goed tegen de rugleuning van de auto steunt.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.35 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Isofix - bevestigingssysteem Het gebruik van deze voorziening is alleen op de passagiersstoel toegestaan als de passagiersairbags van te voren uitgeschakeld zijn. Raadpleeg hiervoor de paragraaf “uitschakelen van de passagiersairbags voorin”.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.36 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Hoofdzaken voor het installeren Montage van het kinderzitje Isofix achterstevoren Als het kinderzitje achterstevoren gemonteerd is, moet de rugleuning geplaatst zijn dicht bij of tegen - het dashboard (bij de voorplaats), - de rugleuning van de voorstoel (bij de achterplaats).
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.37 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 4 4 4 5 6 6 Isofix-zitje achterstevoren geplaatst op de passagiersstoel voorin De passagiersstoel moet zo ingesteld worden dat de rugleuning van het kinderzitje het dashboard raakt. Gebruik de riem 4 die bij het zitje geleverd wordt: - bevestig het haakje 5 van de riem aan de ring 6 onder de stoel, aan de kant van de versnellingshendel; - trek de riem strak.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.38 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) KINDERVEILIGHEID • Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, de gordels, de stoelen en aan de bevestiging ervan. • Houd u echter in alle gevallen aan de voorschriften van de betreffende fabrikant. • Laat het kind geen te dikke kleren dragen en steek niets tussen het kind en het kinderzitje of de gordel.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.39 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 4 5 Uitschakelen van de passagiersairbags voorin (afhankelijk van de uitvoering van de auto) Om een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel voor te plaatsen moet u de aanvullende veiligheidsvoorzieningen van de autogordel van de voorpassagier (frontale airbags, zijairbags en gordelspanners) uitschakelen. GEVAAR Uitschakelen van de airbags: zet het contact uit, druk de grendel 4 in en draai hem in de stand OFF.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.40 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Inschakelen van de giersairbags voorin passa- Zodra het kinderzitje van de passagiersstoel verwijderd is, moet u de airbags weer inschakelen om de voorpassagier bij een botsing te beschermen. Weer inschakelen van de airbags: zet het contact uit, druk de grendel 4 in en draai hem in de stand ON. Nadat u het contact weer aangezet heeft, controleert u of het controlelampje 5, AIRBAG OFF, gedoofd is.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.41 KLOKJE EN BUITENTHERMOMETER Auto's met een navigatiesysteem, radio, enz. 1 2 3 Voor auto's die niet uitgerust zijn met de knoppen 1 en 3, raadpleeg het speciale instructieboekje van deze uitrusting en de bijzonderheden van deze auto's. Buitentemperatuurmeter Bijzonderheid: Als de buitentemperatuur tussen -3°C en +3°C ligt, knipperen de tekens °C (waarschuwing voor kans op gladheid).
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.42 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR 1 2 26 3 25 4 24 5 6 7 8 9 10 23 22 21 11 16 20 19 15 12 14 18 17 1.42 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:16 Page 1.43 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (vervolg) De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 1 Zijrooster. 9 Centrale ventilatieroosters. 2 Ventilatierooster van zijruit. 3 Stuurkolomschakelaar voor: • richtingaanwijzers, • verlichting, • mistlichten voor, • mistachterlicht. 10 Bedieningspaneel voor de ventilatie, verwarming, airconditioning en ruitontwaseming.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.44 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR 1 26 2 25 24 3 23 4 5 6 22 21 16 15 20 19 18 7 14 8 9 10 11 13 17 1.44 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.45 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (vervolg) De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 1 Ventilatierooster van zijruit. 10 Ventilatierooster van zijruit. 17 Kaartlezer RENAULT card. 2 Plaats voor airbag in het dashboard. 11 Zijrooster. 18 Plaats voor asbak, aansteker en bekerhouder. 3 Bedieningspaneel voor de ventilatie. 4 Centrale ventilatieroosters.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.46 INSTRUMENTENPANEEL Variant 1: de zones A, B, C, zijn op de volgende bladzijden beschreven 3 4a 4 B 23301 A 12 11 10 C 8 7 1.46 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.47 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 2: de zones A, B, D, zijn op de volgende bladzijden beschreven 3 4a 4 B 23302 A 12 11 10 D 8 7 1.47 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.48 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 1 en 2, zone A De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. A 3 4a 4 B A1 Het lampje Als het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.49 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. A1 Snelheidsmeter (geeft aan in km/u of mph) Geluidssignaal snelheidsverklikker Afhankelijk van de uitvoering van de auto klinkt er iedere 40 secondes een geluidssignaal gedurende 10 secondes zolang de auto sneller rijdt dan 120 km/u.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.50 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 1 en 2, zone A (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. A A3 a Het lampje Als het lampje 3 4a 4 B A2 geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.51 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. A2 Nulinstelling toets Ga naar het volgende scherm en druk op de toets om de dagteller, de gegevens van de boordcomputer op nul te zetten, de overgebleven afstand tot de volgende verversing in te stellen en om het oliepeil te raadplegen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.52 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 1 en 2, zone B De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. B B1 B2 Het lampje Als het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.53 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. B Waarschuwingslampje laadstroom Het gaat branden bij het starten van de motor en moet uitgaan zodra de motor draait.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.54 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 1, zone C De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. C C1 C2 Het lampje Als het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.55 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. C1 Display Oliepeil Voor een betrouwbare aflezing moet de auto horizontaal staan en mag de motor geruime tijd niet hebben gedraaid. Bij het starten van de motor en gedurende ongeveer 30 secondes.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.56 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 2, zone D De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. D D4 D1 D2 D3 E Het lampje Als het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.57 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. D1 Infoscherm Informatie oliepeil Voor een betrouwbare aflezing moet de auto horizontaal staan en mag de motor geruime tijd niet hebben gedraaid.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.58 BOORDCOMPUTER 1 1 2 Boordcomputer Keuzetoets display 2 Deze geeft aan op het display 1 van het instrumentenpaneel (plaats verschillend afhankelijk van de auto): - informatieboodschappen (gegevens van de reis, enz.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.59 BOORDCOMPUTER (vervolg) Betekenis van de waarden gedurende de eerste paar kilometer na een nulinstelling 3 Nulinstellingstoets van de dagteller 3 Om de dagteller op nul te stellen, moet de gekozen aanduiding op “dagteller” staan, druk daarna op de toets 3 tot de teller op nul staat. De waarden van gemiddeld verbruik, bereik en gemiddelde snelheid worden stabieler en nauwkeuriger naarmate de afgelegde afstand vanaf de laatste nulinstelling groter wordt.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.60 BOORDCOMPUTER (vervolg) 23825 23398 23397 Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding a) Dagteller en totaalteller. b) Gegevens van de reis Hoeveelheid verbruikte brandstof sinds de laatste nulinstelling. Gemiddeld brandstofverbruik sinds de laatste nulinstelling. Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben en wordt berekend aan de hand van de sinds de laatste nulinstelling afgelegde afstand en verbruikte brandstof. 1.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.61 BOORDCOMPUTER (vervolg) Actueel verbruik De waarde wordt aangegeven zodra de auto sneller rijdt dan 30 km/u. Het bereik met de overgebleven brandstof Uitgaande van het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulinstelling en de hoeveelheid brandstof in de tank. Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.62 BOORDCOMPUTER (vervolg) Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding c) Afstand tot de volgende verversing/onderhoud Overgebleven afstand tot de volgende onderhoudsbeurt. Er zijn verschillende mogelijkheden: • afstand minder dan 1 500 km of onderhoud binnen twee maanden noodzakelijk.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.63 BOORDCOMPUTER (vervolg) Betekenis van de gekozen aanduiding d) Snelheidsinstelling van de snelheidsregelaar/begrenzer (afhankelijk van de auto) Raadpleeg de paragrafen “snelheidsregelaar” en “snelheidsbegrenzer” in hoofdstuk 2. 23503 23560 23559 Voorbeelden van de selectie e) Functieoverzicht Aanduiding achtereenvolgens: - van informatieboodschappen (afhankelijk van de auto: stoelverwarming, automatische werking van de koplampen, enz.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.64 BOORDCOMPUTER (vervolg) Informatieboodschappen Alarmsignalen Deze bieden hulp tijdens het starten van de auto of geven informatie over een keuze die gemaakt kan worden of over de manier van rijden. Voorbeelden van informatieboodschappen worden op de volgende bladzijden gegeven. U moet direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en direct uw RENAULT-dealer raadplegen. Ze verschijnen met het waarschuwingslampje .
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.65 BOORDCOMPUTER (vervolg) Voorbeelden van informatieboodschappen 23508 23507 23505 Boodschap Boodschap Display Infoscherm Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel variant 1 variant 2 Betekenis van de boodschappen "Kaart invoeren" Vraagt de RENAULT card in de lezer te steken. "Oliepeil correct" Geeft bij het aanzetten van het contact aan dat het oliepeil correct is.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.66 BOORDCOMPUTER (vervolg) Voorbeelden van storingsmeldingen 23511 23510 23509 Boodschap Boodschap Display Infoscherm Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel variant 1 variant 2 Betekenis van de boodschappen "ASR niet actief" Uitschakeling van de tractiecontrole ASR (raadpleeg de paragraaf “tractiecontrole: ASR” in hoofdstuk 2).
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.67 BOORDCOMPUTER (vervolg) Voorbeelden van storingsmeldingen 24263 23514 23513 23512 Boodschap Boodschap Display Infoscherm Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel variant 1 variant 2 Betekenis van de boodschappen "Transmissie controleren" Geeft aan dat er een storing in de transmissie is, raadpleeg snel uw RENAULTdealer.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.68 BOORDCOMPUTER (vervolg) Alarmsignalen Als deze boodschappen verschijnen, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen 23500 23501 23499 Boodschap Boodschap Display Infoscherm Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel variant 1 variant 2 Betekenis van de boodschappen "Inspuiting defect" Geeft een ernstig probleem met de motor van de auto aan. "Lekke band verwisselen" Geeft een lekke band aan in de zone A van het infoscherm.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.69 BOORDCOMPUTER (vervolg) Alarmsignalen Als deze boodschappen verschijnen, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen 23502 23498 Boodschap Boodschap Display Infoscherm Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel variant 1 variant 2 Betekenis van de boodschappen "Stuurkolom defect" Geeft een probleem met de stuurinrichting van de auto aan. "Elektronische storing" Geeft een probleem met elektronica van de auto aan. 1.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.70 STUURWIEL 1 Hoogte- en diepteafstelling Trek aan de hendel 1 en zet het stuurwiel in de gewenste stand. Duw tegen de hendel om het stelmechanisme te blokkeren. Verstel het stuurwiel uitsluitend als de auto stilstaat. Laat het stuurwiel niet in een uiterste stand gedraaid staan als de auto stil staat. Zet nooit de motor af tijdens het rijden: bij uitgeschakelde motor is er geen bekrachtiging. 1.70 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.71 BUITENSPIEGELS Verwarmde buitenspiegels Het spiegelglas wordt verwarmd als de achterruitverwarming aan staat. D A B C 1 Met de hand verstelbare buitenspiegels De spiegel kan van binnenuit worden versteld met het knopje 1. E F 2 Elektrische buitenspiegels Als het contact aan staat, kunnen de spiegels worden versteld met knop 2: - in stand C regelt u de stand van de linker spiegel; - in stand E regelt u de stand van de rechter spiegel; D is de neutrale stand.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:17 Page 1.72 SPIEGELS 2 1 Binnenspiegel Elektrochroom spiegel 2 De binnenspiegel is verstelbaar. Om te voorkomen dat u in het donker verblind wordt door achter u rijdende voertuigen, kan het spiegelglas in de nachtstand gekanteld worden met het knopje 1 achter de spiegel. De spiegel wordt bij duisternis automatisch donkerder onder invloed van de verlichting (grootlicht) van achter u rijdende voertuigen. 1.72 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.73 CLAXON EN LICHTSIGNALEN 1 Alarmknipperlichten (vervolg) Afhankelijk van de uitvoering van de auto, kunnen tijdens krachtig remmen de knipperlichten automatisch inschakelen. In dat geval kunt u de knipperlichten uitschakelen door een keer schakelaar 2 in te drukken. A 0 Richtingaanwijzers 2 Claxon Alarmknipperlichten Druk op het midden van het stuurwiel A. Druk op de schakelaar 2.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.74 VERLICHTING 1 1 3 4 2 Markeringslichten Dimlichten Draai het einde van de schakelaar 1 tot het symbool zichtbaar wordt bij het merkteken 4. De verlichting instrumentenpaneel gaat branden. De lichtsterkte ervan kunt u regelen met de draaiknop 2. Handbediend Draai het einde van de schakelaar 1 tot het symbool zichtbaar wordt bij het merkteken 4. In alle gevallen licht een controlelampje op het instrumentenpaneel op.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.75 VERLICHTING (vervolg) 1 Grootlichten Met dimlichten aan, trekt u de lichtschakelaar naar u toe. Als het grootlicht brandt, wordt dit door het bijbehorende controlelampje op het instrumentenpaneel aangegeven. Om het grootlicht uit en het dimlicht weer in te schakelen, trekt u de lichtschakelaar opnieuw naar u toe.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.76 VERLICHTING (vervolg) Mistachterlicht 5 6 Mistlichten aan de voorzijde Draai de middelste ring 5 van de schakelaar tot het symbool zichtbaar wordt bij het merkteken 6 staat en laat dan los. De werking is afhankelijk van de gevoerde verlichting; het controlelampje op het instrumentenpaneel gaat branden. Draai de middelste ring 5 van de schakelaar tot het symbool zichtbaar wordt bij het merkteken 6 staat en laat dan los.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.77 KOPLAMPEN ELEKTRISCH VERSTELLEN VAN BINNENUIT A Bij de auto's die ermee uitgerust zijn, kan knop A de stand van de koplampen aanpassen aan de belasting. Als u deze knop A omlaag draait dan gaan de lichtbundels naar beneden; draait u de knop omhoog dan gaan de lichtbundels ook omhoog. Bij de andere uitvoeringen werkt de verstelling automatisch. 1.77 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.78 RUITENWISSER / -SPROEIER VOOR Auto's met ruitenwisser met automatische interval 1 2 1 • A uit A B C D Bij draaiende motor of in de stand “accessoires”, draai de schakelaar 1 • A uit • B wissen met intervallen De wissers vegen met tussenpozen van enkele secondes. De duur van het interval is te regelen door de ring 2 te verdraaien: • C langzaam continu wissen. • D snel continu wissen.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.79 RUITENWISSER / -SPROEIER VOOR (vervolg) • Koplampen branden Ook worden tegelijkertijd de koplampsproeiers ingeschakeld. 1 Ruitensproeiers, koplampsproeiers Contact aan: trek de schakelaar 1 naar u toe. • Koplampen branden niet Een keer kort indrukken zorgt voor een wisbeweging van de ruitenwisser. Een keer lang indrukken zorgt voor drie wisbewegingen, enkele secondes later gevolgd door een wisbeweging.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.80 BRANDSTOFTANK Soort brandstof Gebruik brandstof van goede kwaliteit die overeenkomt met de normen die in elk land zijn vastgelegd. A C B Bruikbare inhoud van de tank: 60 liter ongeveer. Om de klep A te openen, steekt u een vinger in de uitsparing B en trekt u aan de tankdopklep. Het afsluitsysteem van de tank (metalen klep) C is in de vulhals geïntegreerd. Raadpleeg voor het tanken de paragraaf “Tanken van brandstof”.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.81 BRANDSTOFTANK (vervolg) Tanken van brandstof Brandstof tanken (vervolg) Benzinemotor Gebruik alleen ongelode benzine en houd rekening met de in elk land geldende normen. Het octaangehalte (RON) moet overeen komen met de indicaties op de sticker in de tankdopklep. Raadpleeg de paragraaf “Gegevens van de motor” in hoofdstuk 6. Schade die ontstaan is als gevolg van het tanken van loodhoudende benzine wordt niet door de fabrieksgarantie gedekt.
NU694_8_G1-FRA 25/04/05 15:18 Page 1.82 1.82 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T1-NEL.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.01 Hoofdstuk 2: Rijden (met tips voor zuinig en milieubewust autorijden) Inrijden .............................................................................................................................................................. Starten - Stilzetten van de motor ......................................................................................................... 2.03 Bijzonderheden benzinemotor ...........................................................
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.02 INRIJDEN ■ Benzinemotor Rijd de eerste 1000 km niet sneller dan 130 km/uur in de hoogste versnelling en laat de motor niet sneller draaien dan 3000 tot 3500 tr/ min. Na 1000 km kunt u uw auto zonder beperkingen gebruiken; pas na 3000 km zal hij echter zijn volle vermogen kunnen geven. Onderhoudsbeurten: raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto voor het uit te voeren onderhoud. ■ Dieselmotor Laat de motor de eerste 1500 km niet sneller draaien dan 2500 tr/ min.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.03 STARTEN VAN DE MOTOR Bijzonderheid auto's met automatische transmissie Druk het rempedaal in, selecteurhendel in stand N of P. 1 3 4 2 RENAULT card afstandsbediening Op het display 1 van de boordcomputer verschijnt de boodschap “kaart invoeren”. Steek de RENAULT card zo diep mogelijk in de kaartlezer 2. Handsfree RENAULT card De card moet in het detectiegebied 4 zijn (interieur en bagageruimte behalve bepaalde hoge zones zoals zonneklep, brilhouder, enz.).
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.04 STILZETTEN VAN DE MOTOR RENAULT card afstandsbediening Met de card in de lezer 2: een korte druk op de start/stopknop zet de motor stil. Als de card niet meer in de lezer zit na de eerste korte druk, verschijnt de boodschap “bevestig motor afzetten” op het instrumentenpaneel. Om het afzetten van de motor te bevestigen, moet u nog twee keer drukken op knop 3.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.05 BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN BENZINEMOTOR Onder bepaalde omstandigheden, zoals: • Te lang doorrijden als het waarschuwingslampje brandstofreserve brandt. • Het gebruik van loodhoudende benzine. • Het gebruik van niet door RENAULT goedgekeurde toevoegingen aan de motorolie of de benzine. Indien u een van de hiervoor genoemde storingen constateert, dient u uw auto zo spoedig mogelijk door uw RENAULT-dealer te laten herstellen.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.06 BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN DIESELMOTOR Toerental van de dieselmotor De dieselmotor heeft een begrenzing die er voor zorgt dat het afgestelde motortoerental in geen van de versnellingen kan worden overschreden.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.07 BIJZONDERHEDEN VAN DE DIESELMOTOR MET ROETFILTER 1 1 Afhankelijk van de gebruikte brandstofsoort, kan er soms witte rook ontstaan tijdens het rijden. Dit wordt veroorzaakt door het automatisch reinigen van het roetfilter en heeft geen gevolgen voor het rijgedrag van de auto. Toerental van de dieselmotor De dieselmotor heeft een begrenzing die er voor zorgt dat het afgestelde motortoerental in geen van de versnellingen kan worden overschreden.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.08 VERSNELLINGSHENDEL De achteruitrijlichten gaan branden, zodra de achteruitversnelling is ingeschakeld en het contact aanstaat. 1 2 Inschakelen ling achteruitversnel- Auto's met een handgeschakelde versnellingsbak: volg de tekening op de knop 1 van de hendel en, afhankelijk van de uitvoering van de auto, trek de ring 2 omhoog tegen de knop om de achteruitversnelling in te schakelen.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.09 HANDREM STUURBEKRACHTIGING Vastzetten Trek naar boven en controleer of de auto stil blijft staan. Rijd nooit met een accu die niet genoeg geladen is. Snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging 2 De snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging past de mate van bekrachtiging automatisch aan de snelheid van de auto aan.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.10 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING RENAULT heeft uw auto gebouwd opdat deze zo weinig mogelijk schadelijke uitlaatgassen produceert en zo zuinig mogelijk rijdt. Door zijn ontwerp, door de fabrieksafstellingen en door zijn matig verbruik is uw RENAULT in overeenstemming met de wettelijke bepalingen over luchtverontreiniging in ons land. Maar de techniek bepaalt niet alles. De luchtverontreiniging en het verbruik van uw auto hangen ook van u af.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.11 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) Controle van de uitlaatgassen Het controlesysteem van de uitlaatgassen waarschuwt bij een storing in de werking van de katalysator. Een dergelijke storing kan leiden tot een verhoogde uitstoot van schadelijke uitlaatgassen en schade aan mechanische organen.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.12 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) Tips voor het gebruik • Ook het opwekken van elektriciteit kost brandstof. Schakel alleen die verbruikers in die u nodig hebt. Maar veiligheid voor alles: Rijd met dimlicht zodra het zicht minder wordt (zien en gezien worden). • Gebruik de ventilatie-openingen. Bij 100 km/u verhogen openstaande ruiten het verbruik met 4%.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.13 HET MILIEU Uw auto is ontwikkeld met een zo groot mogelijke aandacht voor het milieu. Fabricage: Tijdens het fabricageproces van deze auto heeft RENAULT de strengste normen op het gebied van milieu gehanteerd. Bovendien heeft RENAULT een controlesysteem ontworpen voor alle onderdelen waar de auto uit bestaat.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.14 CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING Dit systeem bewaakt permanent de bandenspanning. Corrigeer de spanning bij koude banden. Indien u de bandenspanning niet bij koude banden kunt controleren, moet u de opgegeven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI) verhogen. Verlaag nooit de spanning van een warme band. De werking van het systeem Elke band (behalve het reservewiel) beschikt over een drukzender in het ventiel, die de bandenspanning periodiek meet.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:02 Page 2.15 CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg) Banden verwisselen A B D C (vervangen van banden of monteren van winterbanden) Bij het vervangen van de banden moeten bijzondere voorzorgen in acht genomen worden. Wij raden dan ook aan uw RENAULT-dealer hierover te raadplegen. 1 1 2 Wielen niet verwisselen Elke drukzender in het ventiel 1 hoort bij een specifiek wiel: in geen enkel geval mogen de wielen van plaats verwisseld worden.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.16 CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg) Reservewiel Het reservewiel heeft geen drukzender en wordt dus niet herkend door het systeem. Als het reservewiel op de plaats van een ander wiel gemonteerd is, geeft het systeem een storing aan. Vervangen van wielen/banden Voor dit systeem zijn specifieke uitrustingen nodig (wielen, sierdoppen).
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.17 CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg) Voorbeelden van boodschappen die op het display kunnen verschijnen A “Bandenspanning snelweg” “Lekke band verwisselen” De bandenspanning is niet aan de rijsnelheid aangepast. Verminder uw snelheid of verhoog de spanning van de vier banden zodat deze overeenkomt met de spanning die hoort bij spanning voor gebruik op de snelweg (raadpleeg de tabel “bandenspanning”).
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.18 ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA: ESP MET ONDERSTUURCONTROLE Dit systeem helpt u de controle over de auto te behouden in kritieke rijsituaties (uitwijken voor een obstakel, verlies van grip op de weg in een bocht, enz.) en voert daarbij een onderstuurcontrole uit. Deze functie is een extra hulpmiddel in kritieke situaties waarbij het rijgedrag van de auto aangepast wordt. Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.19 TRACTIECONTROLE: ASR Dit systeem helpt het slippen van de aangedreven wielen te beperken en de auto bij het wegrijden of accelereren te controleren. A Deze functie is een extra hulpmiddel in kritieke situaties waarbij het rijgedrag van de auto aan gepast wordt. Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over. De limieten van de auto kunnen niet overschreden worden en deze functie kan ook geen reden zijn om harder te gaan rijden.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.20 TRACTIECONTROLE: ASR (vervolg) Storing A lampje en het lampje A. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Als bij het starten van de motor dit controlelampje oplicht met de boodschap “ASR uitgeschakeld”, draai dan het stuurwiel langzaam van de ene uiterste stand naar de andere, om het systeem weer te initialiseren. 1 Buitengebruik stellen functie In sommige situaties (het rijden op heel zachte ondergrond: bijv.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.21 ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN: ABS Bij zeer krachtig remmen denkt de bestuurder slechts aan twee belangrijke zaken: het bereiken van een zo kort mogelijke remweg en daarbij zijn auto onder controle houden.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.22 ANTIBLOKKEERSYSTEEM: ABS (vervolg) Bij een storing in een van de onderdelen van dit systeem zijn er twee mogelijkheden: 1 - De oranje lampjes en op het instrumentenpaneel lichten op. Er kan met de auto nog worden geremd als bij een auto zonder ABS. Raadpleeg op korte termijn een RENAULT-dealer. 2 - Het oranje waarschuwingslampje rode lampje van en het waarschuwingshet remsysteem in combinatie met en en met de boodschap op het instrumentenpaneel lichten op.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.23 NOODSTOPBEKRACHTIGING: BAS Dit systeem is een aanvulling op het ABS dat zorgt voor het verminderen van de remweg van de auto. De werking van het systeem Het systeem herkent wanneer een noodstop wordt uitgevoerd. In zo'n noodsituatie ontwikkelt de rembekrachtiging zijn maximale kracht en kan de regeling door het ABS in werking komen. Het ABS-remsysteem blijft werken zolang het rempedaal ingedrukt is.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.24 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie 1 De snelheidsbegrenzer is een functie waarbij u kunt kiezen voor een maximale rijsnelheid. Dit kan nuttig zijn, bijvoorbeeld in stadsverkeer of gebieden waar een snelheidsbeperking geldt (wegwerkzaamheden), enz. Het systeem werkt vanaf een snelheid van ongeveer 30 km/u. 2 3 5 4 6 Bedieningsknoppen Controlelampje 6 1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.25 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Rijden Als een maximum snelheid in het geheugen is vastgelegd, blijft het rijden normaal tot deze ingestelde maximum snelheid is bereikt. Vanaf dat moment gaat de auto niet sneller rijden, ook niet als u het gaspedaal verder indrukt, behalve in noodgevallen (raadpleeg de paragraaf “overschrijding van de maximum snelheid”).
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:03 Page 2.26 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Sneller rijden dan de ingestelde snelheid Noodsituaties Het blijft altijd mogelijk de ingestelde maximum snelheid te overschrijden door zo snel en diep mogelijk het gaspedaal in te drukken (voorbij het “zware punt”). Gedurende het overschrijden van de snelheid verschijnt de ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:04 Page 2.27 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie 1 De snelheidsregelaar is een functie die u helpt de door uw gekozen rijsnelheid op een constante waarde vast te houden, dit wordt de ingestelde snelheid genoemd. Vanaf 30 km/u kunt u de snelheid traploos instellen. De snelheidsregelaar heeft in geen enkel geval invloed op het remsysteem. Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:04 Page 2.28 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Het rijden Als een snelheid in het geheugen is vastgelegd en de regeling ingeschakeld is, kunt u uw voet van het gaspedaal nemen. 2 1 6 5 Inschakelen Instellen van de snelheid Druk op schakelaar 1, aan kant . Het groene controlelampje 6 licht op het instrumentenpaneel op om aan te geven dat de snelheidsregelaar in werking is.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:04 Page 2.29 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Sneller rijden dan de gekozen snelheid Noodsituaties U kunt de snelheid van de auto altijd verhogen door het gaspedaal in te drukken. Gedurende het overschrijden knippert de ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:04 Page 2.30 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Opnieuw inschakelen van de gekozen snelheid 2 3 5 4 Als een snelheid in het geheugen staat, is het mogelijk hem op te roepen door een druk op toets 3 op voorwaarde dat sneller dan ongeveer 30 km/u gereden wordt en dat de verkeersomstandigheden het toelaten (verkeer, staat van het wegdek, weersomstandigheden, enz.). Uitschakelen van de functie Druk op de hoofdschakelaar aan/uit 1.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:04 Page 2.31 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE De hendel mag alleen in stand D of R worden geplaatst als de auto stilstaat. Houd uw voet op de rem en druk het gaspedaal niet in. 1 Om de selecteurhendel uit stand P te verplaatsen, moet u het rempedaal indrukken voordat u de ontgrendelknop indrukt. 1 Stand automatisch Selecteurhendel Starten Het display 1 op het instrumentenpaneel informeert u over de bediening en de ingeschakelde versnelling.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:04 Page 2.32 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Zuinig rijden Laat de selecteurhendel voor normaal gebruik in stand D staan. Als het gaspedaal iets wordt ingedrukt, schakelt de transmissie bij lage snelheid naar de volgende versnelling. Accelereren en inhalen Druk het gaspedaal snel en diep in (voorbij het zware punt van het pedaal). Hierdoor wordt, binnen de mogelijkheden van de motor, teruggeschakeld naar de optimale versnelling.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:04 Page 2.33 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Bijzondere omstandigheden Stilzetten van de auto - Als door de helling van de weg of in bochten de automatische werking niet gehandhaafd kan worden (bijv.: in de bergen), is het raadzaam om op handmatig schakelen over te gaan. Hiermee voorkomt u het automatisch achter elkaar schakelen door de versnellingsbak bij stijgen en is het mogelijk op de motor te remmen bij lange afdalingen.
NU694_8_G2-FRA 11/04/05 12:04 Page 2.34 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Bij een storing - Als tijdens het rijden, de boodschap “transmissie controleren” verschijnt, in combinatie met het oplichten van het lampje SERVICE op het instrumentenpaneel, dan geeft dit een storing aan. Laat het systeem direct door uw RENAULT-dealer controleren en indien nodig herstellen.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:09 Page 3.01 Hoofdstuk 3: Comfort Ventilatieroosters .................................................................................................................................... 3.02 Verwarming en airconditioning .......................................................................................................... 3.04 ➟ Ruiten ..............................................................................................................................................
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:09 Page 3.02 VENTILATIEROOSTERS 1 2 3 4 5 6 7 8 1 - zijrooster 5 - bedieningspaneel 2 - ontwasemingsrooster linker zijruit 6 - ontwasemingsrooster rechter zijruit 3 - ventilatieroosters voor het ontwasemen van de voorruit 7 - zijrooster 4 - centrale ventilatieroosters 8 - ventilatieroosters voetenruimte 3.02 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T3-NEL.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.03 VENTILATIEROOSTERS (vervolg) 1 3 2 2 4 Hoeveelheid lucht Richting Verdraai knop 1 voorbij het zware punt. Omhoog: open. Omlaag: dicht. Rechts/links: verplaats de schuifknoppen 2 of 3. Omhoog/omlaag: richt de schuifknoppen 2 of 3 omhoog of omlaag. Verdraai knop 4 voorbij het zware punt. Naar rechts: maximale opening. Naar links: gesloten. 3.03 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T3-NEL.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.04 VERWARMING / AIRCONDITIONING Regeling van de temperatuur A B F C D Draai knop B afhankelijk van de gewenste temperatuur. Hoe verder de aanwijzer in het rode gedeelte staat, hoe hoger de temperatuur. Bij langdurig gebruik van de airconditioning, kan het te koud worden. Dit wordt gecorrigeerd door het toevoegen van warme lucht (draai knop B naar rechts). E Bedieningsknoppen A - Knop van de luchtkringloop. B - Knop voor het regelen van de temperatuur.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.05 VERWARMING / AIRCONDITIONING (vervolg) D Stand De lucht wordt voornamelijk naar de voetenruimtes geleid. Stand De lucht wordt naar alle ventilatieroosters en de voetenruimtes voor en achter geleid. Deze stand wordt aangeraden voor het bereiken van het hoogste comfort bij warm weer. Stand Verdeling van de lucht in het interieur De lucht wordt uitsluitend naar de ventilatieroosters geleid. Draai knop D om de aanwijzer tegenover de symbolen te plaatsen. N.B.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.06 VERWARMING / AIRCONDITIONING (vervolg) In- en uitschakelen van de airconditioning C Toets F zorgt voor het inschakelen (controlelampje brandt) of het uitschakelen (controlelampje is uit) van de airconditioning. Door het inschakelen van de airconditioning: - gaat de temperatuur omlaag in het interieur - ontwasemen de ruiten snel. De airconditioning werkt niet bij lage buitentemperaturen.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.07 VERWARMING / AIRCONDITIONING (vervolg) A Inschakelen van de luchtkringloop (met isolatie van het interieur) Draai knop A naar het symbool van de luchtkringloop. In deze stand wordt de lucht vanuit het interieur aangezogen en zonder toevoeging van buitenlucht teruggevoerd in de auto. De kringloopstand kan gebruikt worden: - als het buiten stinkt, bijv. in een tunnel; - om sneller de gewenste temperatuur te bereiken.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.08 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING 1 2 3 4 5 6 7 12 - Achterruitverwarming en verwarmde buitenspiegels (afhankelijk van de auto). 8 13 - Controlelampje van de achterruitverwarming. 14 - Bedieningsknop van de luchtkringloop. 9 14 13 12 Informatie en tips voor het gebruik: raadpleeg het einde van de paragraaf “verwarming/airconditioning”. 11 10 Bedieningsknoppen 1 - Toets “helder zicht” voor het ontwasemen en het ontdooien van de ruiten.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.09 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 4 7 - druk op de toets 7 om de temperatuur te verhogen; - druk op de toets 4 om de temperatuur te verlagen. Als de uiterste waardes “15 °C” of “27 °C” zijn ingesteld, levert het systeem, ongeacht de omstandigheden, maximale koude of warmte. Temperatuur: automatische werking Inschakelen van de automatische werking Druk op toets 6, het controlelampje AUTO op het display licht op.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.10 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Temperatuur: automatische werking (vervolg) Veranderen van de automatische werking Werking Om de ingestelde temperatuur te bereiken en een goed zicht te handhaven, gebruikt het systeem de volgende elementen: - de ventilateursnelheid; - de verdeling van de lucht; - de kringloopfunctie; - aan- / uitzetten van de airconditioning; - de temperatuur.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.11 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 5 6 8 Stand De lucht wordt voornamelijk naar de ventilatieroosters geleid. Stand De lucht wordt naar alle ventilatieroosters en de voetenruimtes geleid. Stand De lucht wordt uitsluitend naar de voetenruimtes geleid. 13 12 Verdeling van de lucht in het interieur Er zijn vijf combinaties mogelijk voor de luchtverdeling. Deze worden verkregen door het achter elkaar indrukken van de toetsen 8 en 10.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.12 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Wijzigen van de ventilateursnelheid 3 5 6 Normaal zorgt het systeem automatisch voor de juiste ventilateursnelheid om de ingestelde temperatuur te bereiken en te handhaven. Door op de toetsen 9 en 11 te drukken, schakelt u de automatische werkstand uit. U kunt met deze toetsen de ventilateur sneller en langzamer laten draaien.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.13 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 13 12 Achterruitverwarming Druk op de toets 12, het controlelampje 13 brandt. De achterruit wordt nu snel ontwasemd en de buitenspiegels worden verwarmd (afhankelijk van de uitvoering). Om deze functie uit te schakelen, drukt u opnieuw op de toets 12. De verwarming schakelt na enige tijd automatisch uit. 3.13 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T3-NEL.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:10 Page 3.14 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 2 N.B.: als u het geluid van de ventilatie als hinderlijk ervaart, kunt u de ventilateursnelheid verminderen met toets 11. 6 Om deze functie te verlaten, drukt u ofwel: - opnieuw op toets 1, - op toets 6 (het controlelampje AUTO op het display licht op). 13 12 11 Functie “helder zicht” Druk op de toets 1, het controlelampje 2 brandt. Het controlelampje van de toets AUTO (op het display) dooft.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.15 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 14 Afsluiten van de buitenlucht Een druk op toets 14 schakelt de kringloopstand in (het symbool op het display licht op). In de kringloopstand wordt de lucht aangevoerd vanuit de auto en zonder bijmenging van buitenlucht teruggevoerd in het interieur van de auto. De lucht circuleert in de auto zonder bijmenging van buitenlucht (als het buiten stinkt).
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.16 AIRCONDITIONING: informatie en tips voor het gebruik Verbruik Het is normaal dat het brandstofverbruik hoger is (vooral in stadsverkeer) als u de airconditioning gebruikt. Voor auto's met een airconditioning zonder automatische werking, zet u het systeem uit als u het niet meer nodig hebt. Enkele tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging: Rijd zoveel mogelijk met de ventilatieroosters geopend en de ruiten gesloten.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.17 ELEKTRISCHE RUITBEDIENING 6 7 1 5 2 3 4 Contact aan: Druk op de schakelaar van de betreffende ruit om deze te laten zakken tot de gewenste hoogte, de achterruiten kunnen niet helemaal omlaag. Trek de schakelaar van de betreffende ruit omhoog om de ruit tot de gewenste hoogte te brengen. Vanaf de bestuurdersplaats Gebruik - 1 voor - 2 voor - 3 en 5 schakelaar: de bestuurderskant; de passagierskant voor; voor de passagiers achter.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.18 ELEKTRISCHE RUITBEDIENING MET SNELTOETS 6 7 1 5 2 3 4 Dit is een aanvulling op de elektrische ruitbediening die hiervoor is beschreven. Als deze aanwezig is in de auto, kan alleen het bestuurdersruit of kunnen alle ruiten hiermee uitgerust zijn. Gebruik de schakelaars 1, 2, 3, 5, 6 of 7. Het systeem kan gebruikt worden: - contact aan; - contact uit totdat het bestuurdersportier geopend wordt (beperkt tot ongeveer 20 minuten).
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.19 ELEKTRISCHE RUITBEDIENING MET SNELTOETS (vervolg) Werking zonder sneltoets functie - Druk de betreffende schakelaar naar beneden om de ruit omlaag te laten gaan, laat de schakelaar los als de ruit op de gewenste hoogte staat. - Trek de betreffende schakelaar naar boven om de ruit omhoog te laten gaan, laat de schakelaar los als de ruit op de gewenste hoogte staat.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.20 HANDBEDIENDE RUITEN VOORRUIT 2 1 Handbediende achter portierruiten Warmtewerende voorruit (afhankelijk van de auto) Draai aan slinger 1 om de ruit te openen of te sluiten. De ruit is voorzien van een reflecterende laag die de zonnewarmte (infrarood straling) tegenhoudt. De twee zones 2 naast de spiegel zijn bestemd voor op afstand leesbare doorlaatvergunningen (bijv.: tolwegen, parkeergarages, enz.). 3.20 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T3-NEL.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.21 ZONNEKLEPPEN 4 6 1 5 3 2 Zonneklep voor Laat de zonneklep 1 zakken. Make-up spiegeltje 2 zonder verlichting Verlichte make-up spiegels Verschuif het klepje 5. De verlichting 4 werkt automatisch. Zonnegordijn achter Trek het zonnegordijn naar boven met behulp van het lipje 6 tot u het haakje in de houder kunt vastmaken (controleer of het haakje goed vastklikt). Verschuif het klepje 3. 3.21 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T3-NEL.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.22 ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK 1 A B C 0 2 Het systeem kan gebruikt worden: - contact aan, - contact uit totdat het bestuurdersportier geopend wordt (beperkt tot ongeveer 20 minuten). D 2 Kantelen van het open dak - openen: open het zonnescherm en draai daarna knop 2 in stand A; - sluiten: zet knop 2 in stand 0.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.23 ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK (vervolg) Op afstand sluiten van het open dak (betreft auto's met ruit-snelbediening). Als u de portieren met behulp van de RENAULT card vergrendelt en u twee keer snel achter elkaar drukt op de vergrendelingsknop van de RENAULT card of op de knop van de handgreep van een portier of de achterklep (handsfree functie), sluiten de ruiten en het open dak automatisch.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.24 BINNENVERLICHTING B 1 A 6 2 4 3 5 7 Binnenlicht A of B Leesspots Portierverlichting Met schakelaar 2 of 5, kunt u kiezen voor: - een constant brandende verlichting; - een verlichting die gaat branden als een van de portieren wordt geopend, Deze dooft als de betreffende portieren goed gesloten zijn en na enige tijd; - het onmiddellijk uitgaan. Voor in de auto drukt u op schakelaar 1 voor de bestuurder, en op 3 voor de passagier.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.25 OPBERGRUIMTES / INDELING INTERIEUR 4 1 2 3 Opbergruimtes in de armsteunen van de voorportieren 1 Hierin passen bijvoorbeeld compact disks. Opbergruimte in portieren 2 Hierin passen een blikje of de asbak. Opbergruimtes onder vloerluik bij bestuurder 3 en passagier N.B.: in deze opbergruimtes kunnen wegenkaarten, doeken, papieren van de auto (instructieboekje, onderhoudsboekje, enz.) zaklampen, enz. opgeborgen worden.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.26 OPBERGRUIMTES / INDELING INTERIEUR (vervolg) 6 7 5 Dashboardkastje passagier Om dit te openen, trekt u aan de handgreep 5. Dit kastje is voorzien van ventilatie en, afhankelijk van de auto, van airconditioning en er kunnen A4 documenten, een grote fles water, enz. in opgeborgen worden. Brilhouder 6 Handgreep 7 Hieraan kan men zich vasthouden tijdens het rijden. Gebruik deze niet bij het in- of uitstappen. 3.26 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T3-NEL.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.27 OPBERGRUIMTES / INDELING INTERIEUR (vervolg) 12 9 11 10 8 Klem 8 Blikjeshouder 9 Hierin kunt u kaartjes (bijvoorbeeld van een tolweg) bevestigen. Deze bevinden zich voor de versnellingshendel en in de opbergruimtes aan de zijkant voor en achter. N.B.: in deze ruimtes past ook de asbak. Opbergruimtes in de armsteun achter Zet de armsteun 10 omlaag, en trek het deksel 11 omhoog aan de handgreep 12. Laat geen spullen op de vloer (bij de bestuurder) liggen.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.28 OPBERGRUIMTES / INDELING INTERIEUR (vervolg) 13 Kledinghaakjes 13 14 Opbergvakken 14 achter voorstoelen 3.28 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T3-NEL.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.29 ASBAKKEN - AANSTEKER Accessoire-aansluiting Afhankelijk van de auto bevindt deze zich op de plaats van de aansteker 2. Op dit stopcontact kunnen door RENAULT goedgekeurde accessoires worden aangesloten met een maximum vermogen van 120 Watt (spanning 12 V). 1 2 Asbak 1 Deze asbak past in de blikhouders van de auto. Aansteker 2 Als het contact aan staat, drukt u de aansteker 2 in. Zodra hij heet is komt hij met een klikje terug. Trek hem los.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.30 ACHTERBANK N.B.: voordat u het kleine gedeelte van de rugleuning (afhankelijk van de auto) verplaatst, moet u de gesp van de middengordel in de bijbehorende grendel vastmaken voordat u het zitkussen en daarna de rugleuning neerklapt. B 1 A Voor het vervoeren van grote voorwerpen kunnen de rugleuning en het zitkussen worden weggeklapt. Zitkussen naar voren klappen Kantel het zitkussen A tegen de voorstoelen.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.31 ACHTERRUIT OPENEN 2 3 1 Openen Sluiten Druk op de knop 1. Trek de achterruit omhoog aan de ruitenwisservoet 2. Druk de ruit omlaag aan de ruitenwisservoet 2 tot hij vergrendelt. Trek aan de handgreep 3 om bij de bagageruimte te komen. Beperking voor het gebruik Het is niet mogelijk zowel de achterklep als de achterruit te openen (elektronische beveiliging).
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.32 BAGAGERUIMTE 2 1 1 3 Openen Openen van binnenuit Druk de knop 1 in en trek de klep omhoog. Bij een elektrische storing, kunt u de achterklep met de hand van binnenuit openen. - kantel de rugleuning(en) van de achterbank naar voren, zodat u in de bagageruimte kan komen, - steek een potlood of iets dergelijks in de holte 3 en verschuif het geheel zoals op de tekening aangegeven is, - duw tegen de achterklep om hem te openen.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.33 BAGAGE-AFDEKPLAAT 2 3 A 1 Verwijderen Voor het oprollen van het soepele deel A van de bagage-afdekplaat Trek enigszins aan de handgreep 1, om de pions vrij te maken van hun bevestigingspunten die zich aan elke kant van de bagageruimte bevinden. Begeleid de oprolbeweging van de bagage-afdekplaat. Verwijderen van de bagage-afdekplaat Wip het deel 2 van het oprolmechanisme los door hem op te tillen.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.34 OPBERGRUIMTES / INDELING BAGAGERUIMTE 2 1 Plaats van de bevestigingspunten 1 Opbergruimte in de bak van het reservewiel Aan deze bevestigingspunten kunt u voorwerpen vastzetten in de bagageruimte (raadpleeg de paragraaf “bagage vervoeren”). Om deze te openen, vouwt u het tapijt 2 tegen de achterbank (in deze opbergruimte passen gereedschappen, doeken, een olieblik, enz.). 3.34 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T3-NEL.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.35 VERVOER VAN BAGAGE Als u voorwerpen op de neergeklapte rugleuning wilt plaatsen, moet u eerst de hoofdsteunen verwijderen voordat u de rugleuning neerklapt. Zo kan de rugleuning zo dicht mogelijk tegen het zitkussen kantelen. Let er bij het vervoer op dat de voorwerpen met hun langste zijde steunen tegen ofwel: - De rugleuning van de achterbank in de normale gevallen (A). A - De neergeklapte achterbank als u grote voorwerpen moet vervoeren (B).
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.36 VERVOER VAN GROTE VOORWERPEN: SCHEIDINGSNET A 1 2 Scheidingsnet A Bij de auto's die hiermee uitgerust zijn, is het nuttig om het scheidingsnet te gebruiken om dieren of bagage te vervoeren om deze af te scheiden van de passagiers. Het net kan op twee manieren geplaatst worden: - achter de voorstoelen; - achter de achterbank.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.37 VERVOER VAN GROTE VOORWERPEN: SCHEIDINGSNET (vervolg) 3 A 4 Het plaatsen van het scheidingsnet achter de achterbank Aan beide kanten in de auto: - til het afdekplaatje 3 omhoog om bij de bovenste bevestigingsring van het net te komen; - maak het haakje van de band van het net in de ring vast; - maak, in de bagageruimte, het haakje van de onderste bevestigingsband aan het bevestigingshaakje 4 vast; - stel de band van het net zo af, dat het goed strak staat. 3.
NU694_8_G3-FRA 8/03/05 10:11 Page 3.38 DAKDRAGERS Bevestigingspunten vrijmaken Draai elk klepje 1 omhoog. 1 De daksierlijsten hebben elk twee klepjes waaronder zich de bevestigingspunten voor dakdragers bevinden. Elk van de klepjes kan draaien bij 1. Raadpleeg uw RENAULT-dealer als uw auto geen klepjes 1 heeft. Montage moet gebeuren volgens de montagevoorschriften van de fabrikant. Toegelaten belasting op de dakdragers: raadpleeg hoofdstuk 6, paragraaf “massa's”.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:22 Page 4.01 Hoofdstuk 4: Onderhoud Motorkap ................................................................................................................................................ 4.02 - 4.03 Oliepeil van de motor / Olie verversen ............................................................................................. 4.04 ➟ 4.07 Het peil van de: koelvloeistof ..........................................................................................................
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.02 MOTORKAP 2 1 Om deze te openen trekt u aan de handgreep 1, links van het dashboard. Veiligheidshaak van de motorkap Om deze te ontgrendelen trekt u aan het lipje in de grill 2. Bij werkzaamheden onder de motorkap: de koelventilateur kan onverwacht gaan draaien. 4.02 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T4-NEL.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.03 MOTORKAP (vervolg) Sluiten van de motorkap 3 4 5 Controleer voordat u de motorkap sluit of er geen gereedschap of andere voorwerpen in de motorruimte zijn achtergebleven. Om de motorkap te sluiten houdt u deze omhoog, maakt u de steun 4 weer vast in de klem 5 en pakt u de voorkant van de kap in het midden vast en laat u de kap naar beneden zakken. Laat de kap de laatste 30 cm in de vergrendeling vallen. Hij vergrendelt door zijn gewicht.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.04 Controleer het oliepeil regelmatig en in ieder geval voor elke grote reis: vul indien nodig tijdig olie bij om ernstige schade aan de motor te voorkomen. Aflezen van het oliepeil Voor een betrouwbare aflezing moet de auto horizontaal staan en mag de motor geruime tijd niet hebben gedraaid. U kunt het oliepeil op twee manieren aflezen: - op het instrumentenpaneel; - met de peilstaaf.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.05 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) B A C Als het peil abnormaal of herhaaldelijk daalt, moet u een RENAULTdealer raadplegen.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.06 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) 1 1 1 2 2 2 1.4 16V - 1.6 16V 2.0 16V 1.5 dCi (Bij)vullen De auto moet horizontaal staan en de motor moet koud zijn (bijvoorbeeld voordat u 's morgens wegrijdt). Draai de dop 1 los; - vul olie bij.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.07 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) / OLIE VERVERSEN 1 1 2 Inhoud (gemiddeld en ter informatie) Motor 1.4 16V: 4,9 liter Motor 1.6 16V: 4,9 liter Motor 2.0 16V: 5,4 liter 1.5 dCi-motor : 4,5 liter Motor 1.9 dCi : 4,8 liter 2.0 dCi-motor : 6,4 liter Met inbegrip van het oliefilter. Zie het onderhoudsboekje voor het juiste interval waarbij het oliefilter moet worden vervangen. Soort motorolie 2.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.08 PEILEN 3 1 A 2 Koelvloeistof Het peil bij koude motor moet liggen tussen de merktekens MINI en MAXI die op het expansievat 1 zijn aangegeven (zichtbaar via uitsparing A). Vul bij koude motor bij via de vuldop, voordat het peil beneden het MINI-merkteken is gedaald. Om bij het reservoir te komen, verwijdert u de bevestigingen 2 met behulp van een muntstuk en verwijdert u daarna de kap 3.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.09 PEILEN (vervolg) Bijvullen Na werkzaamheden aan het hydraulische circuit moet de remvloeistof worden vervangen door een deskundige. Gebruik hiervoor uitsluitend door RENAULT goedgekeurde remvloeistof uit een verzegelde verpakking. Interval voor het vervangen Dit onderhoud is inbegrepen in het RENAULT onderhoudsprogramma. 1 Remvloeistof Controleer regelmatig het peil van de remvloeistof en zeker als u bij het remmen een verschil, hoe gering ook, opmerkt.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.10 PEILEN (vervolg) FILTERS Het vervangen van de filters (luchtfilter, interieurfilter, brandstoffilter) maakt deel uit van het onderhoudsprogramma van uw auto. 1 1 2 Reservoir ruitensproeiers / koplampsproeiers Vullen Open de dop 1, vul bij tot u de vloeistof ziet en plaats de dop weer terug. Interval voor het vervangen van de filters: raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto. Sproeiers De sproeiers van de voorruit kunt u met een naald in de juiste stand richten.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.11 ACCU Vervangen van de accu Omdat dit een ingewikkelde ingreep is, adviseren wij dit over te laten aan uw RENAULT-dealer. 1 A Afhankelijk van de auto, kan de accu een kap A hebben, die met speciaal gereedschap verwijderd moet worden. In dat geval raden wij u aan om deze handeling door een RENAULTdealer te laten verrichten. Deze is onderhoudsvrij: open nooit het deksel 1. De accu bevat zwavelzuur. Vermijd daarom contact met de ogen, de huid of kleding.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.12 ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE Bescherming tegen corrosieve invloeden Uw auto is op doelmatige wijze tegen roestvorming beschermd. Toch staat hij bloot aan de invloed van: • agressieve stoffen in de lucht - luchtverontreiniging in steden en in industriegebieden, - zilte lucht langs de kust, vooral bij warm weer, - wisselende klimaatinvloeden en veranderingen in de vochtigheidsgraad (wegenzout in de winter).
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.
NU694_8_G4-FRA 8/03/05 10:23 Page 4.14 ONDERHOUD VAN DE BEKLEDING Reinig de bekleding (ongeacht het soort vlek) met koud of lauwwarm zeepsop op basis van: • groene zeep, • afwasmiddel (1:200 verdund). Veeg de bekleding na met een vochtige schone doek. Bijzonderheden • Ruiten van instrumenten (bijv. van het instrumentenpaneel, klokje, buitenthermometer, radiodisplay) Veeg deze schoon met een zachte doek of poetskatoen.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.01 Hoofdstuk 5: Praktische tips Reservewiel ....................................................................................................................................................... Gereedschap (Krik - Wielsleutel) ..................................................................................................................... Sierdoppen - Wielen ............................................................................................................
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.02 RESERVEWIEL Bijzonderheid: 3 1 A Het controlesysteem van de bandenspanning controleert niet de spanning van de reserveband (het door het reservewiel vervangen wiel verdwijnt van het display op het instrumentenpaneel). Raadpleeg de paragraaf “systeem voor het controleren van de bandenspanning” in hoofdstuk 2. 2 Reservewiel A Het reservewiel bevindt zich in de bagageruimte.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.03 GEREEDSCHAP Wieldopsleutel 2 of 4 Hiermee kunt u de wieldoppen verwijderen. 1 5 Sleepoog 3 Raadpleeg de paragraaf “slepen” in hoofdstuk 5. A Wielmoersleutel 5 2 4 Hiermee draait u de wielbouten los en zet u deze weer vast. 3 Opbergruimtes Het gereedschap A bevindt zich in de bagageruimte, rechts van het reservewiel. Om bij het gereedschap te komen, haalt u het reservewiel weg, verwijder daarna het gereedschap. Krik 1 Maak de krik 1 vrij.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.04 WIELDOP - WIEL 1 D 4 B C A 6 6 2 5 99326 3 Wieldop model 1 Wieldop model 4 Steek het haakje van de wieldopsleutel 3 (opgeborgen bij het gereedschap) in de opening dichtbij het ventiel 2. Om hem weer terug te plaatsen, richt u hem ten opzichte van ventiel 2. Druk de haakjes vast; begin bij het ventiel A dan B en daarna C en eindig aan de kant tegenover het ventiel D.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.05 VERWISSELEN VAN EEN WIEL 2 4 Draai de zwengel een paar slagen zodat het wiel vrijkomt van de grond. Draai de wielbouten geheel los en neem het wiel van de naaf. Plaats het reservewiel op de naaf en draai het wiel rond tot de gaten voor de wielbouten samenvallen. 1 3 Zet de auto stil op een horizontale, stroeve (bijv. niet op tegels enz.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.06 BANDEN Veiligheid van de banden - wielen De banden vormen de enige verbinding tussen de auto en het wegdek, het is daarom van het grootste belang dat zij in goede staat verkeren. Houd u strikt aan de wettelijke voorschriften op dit gebied.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.07 BANDEN (vervolg) Bandenspanning Houd u aan de bandenspanning die in de tabel met bandenspanningen wordt genoemd. Controleer de bandenspanning tenminste eenmaal per maand en zeker voor een lange rit. Controleer dan ook de spanning van de reserveband. Controleer de spanning bij koude banden, houd geen rekening met een hogere waarde bij warm weer of na een snel gereden rit.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.08 BANDEN (vervolg) De banden in de winter • Sneeuwkettingen Sneeuwkettingen mogen uitsluitend rond de voorwielen worden gelegd. Als een te grote bandenmaat is gemonteerd, kunnen er geen sneeuwkettingen worden gemonteerd. Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen mogelijk in combinatie met banden die even groot zijn als de oorspronkelijk op uw auto gemonteerde banden. Op de wielen kunnen alleen specifieke sneeuwkettingen gemonteerd worden. Raadpleeg uw RENAULT-dealer.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.09 KOPLAMPEN MET HALOGEENLAMPEN: BEREIKBAARHEID 1 2 U kunt bij de lampen komen na het verwijderen van de doppen 1 en 2 in de wielkuipen. Vanwege de beperkte toegankelijkheid (soms is het nodig om organen van de carrosserie of mechanische organen te demonteren), raden wij u aan de lampen door een RENAULT-dealer te laten vervangen. Toegang tot de linker koplamp Stilstaande motor Draai de dop 1 een kwart slag linksom.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.10 KOPLAMPEN MET HALOGEENLAMPEN: vervangen van de lampen 2 3 1 A 4 5 B 8 7 6 Dimlicht / Grootlicht Markeringslicht voor Verwijder de kap A of B. Maak de stekker 3 of 6 los van de lamp. Maak de veer 2 of 4 los en verwijder de lamp. Verwijder de lamphouder 7 om bij de lamp te komen. De koplampen hebben een “kunststof” ruit, gebruik daarom alleen anti U.V. 55 W lampen (gebruik van andere lampen kan de koplamp beschadigen).
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.11 KOPLAMPEN MET XENONLAMPEN: vervangen van de lampen Dimlicht met xenonlamp Vanwege de speciaal vereiste technologie, is het verboden een xenonlamp te monteren in een koplamp die hier oorspronkelijk niet mee is uitgerust. Schoonmaken van de koplampen Het koplamp “glas” is van kunststof dat u met een zachte schone doek of poetskatoen mag schoonvegen.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.12 KOPLAMPEN: mistlichten voor / extra lampen Extra lampen Vraag uw RENAULT-dealer advies indien u extra lampen (“mistlichten” of “verstralers”) op uw auto wilt monteren. 1 Mistlichten voor 1 Vervangen van een lamp Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Lamptype: H11. Wijzig niet zelf de bedrading van de auto want door een verkeerde aansluiting kan de elektrische installatie worden beschadigd (bedrading, organen en in het bijzonder de dynamo).
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.13 ACHTERLICHTEN: vervangen van een lamp 2 A 3 1 4 B 5 Richtingaanwijzer/markeringslicht en remlicht Na het openen van de bagageruimte, verwijdert u de klep A door uw vinger in de uitsparing B te steken en daarna te trekken. 2 Markeringslicht en remlicht Lamp P21/5 W. Wip de lamphouder 1 los door op de bovenkant te drukken om bij de lampen te komen. 3 Richtingaanwijzer Oranje lamp PY21 W. 4 Mistachterlicht Lamp P21 W.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.14 LAMPEN ACHTER (vervolg) EN ZIJKANT: vervangen van een lamp 9 7 6 8 Derde remlicht 6 Kentekenverlichting 7 Zijknipperlichten 9 Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Druk tegen het lipje 7 en wip het lamphuis 8 los. Maak het kapje los van het lamphuis zodat u bij de lamp kunt komen. Wip met een kleine schroevendraaier het zijknipperlicht 9 los. Draai de lamphouder een kwart slag en maak de lamp los. Lamptype: W5W. Lamptype: buislampje C5W.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.15 BINNENVERLICHTING: lampen vervangen 2 1 3 Binnenlicht Portierverlichting Wip met een kleine schroevendraaier het doorzichtige afdekplaatje 1 los. Maak de betreffende lamp vrij. Lamptype 2: W5W. Wip het lamphuis 3 met een kleine schroevendraaier los. Draai de lamphouder een kwart slag en maak de lamp los. Lamptype: W5W. 5.15 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T5-NEL.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.16 BINNENVERLICHTING: lampen vervangen (vervolg) 5 4 6 Bagageverlichting Wip met een kleine schroevendraaier het lamphuis 4 los door de twee lipjes aan weerskanten van het lamphuis in te drukken. Maak de stekker los. Druk tegen lipje 5 zodat de lamphouder vrijkomt en u het lampje 6 kunt vervangen. Lamptype: buislampje C5W. 5.16 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T5-NEL.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.17 ZEKERINGEN 1 3 1 2 2 Zekeringkastje 1 Controleer de staat van de zekeringen als een elektrisch apparaat niet werkt. Open het deksel 2 (onder het stuurwiel of in het dashboardkastje). Raadpleeg de sticker en de verklaring op de volgende bladzijde voor het bepalen van de te controleren zekering. Controleer de betreffende zekering en vervang hem, indien nodig, door een zekering met hetzelfde amperage als de oorspronkelijke zekering.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.18 ZEKERINGEN Bestemming van de zekeringen (afhankelijk van de uitvoering) Symbool Bestemming Ventilatie interieur Elektrische ruitbediening Symbool Bestemming Claxon Achterruitwisser Elektrisch open dak Algemene voeding A ABS Stoelverwarming Radio Portiervergrendeling Remlichten Stroomonderbreking Spiegelverwarming Bepaalde functies worden beschermd door zekeringen in de motorruimte (huis A).
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.19 ACCU: storing Om vonkvorming te voorkomen: - Controleert u of alle stroomverbruikers zijn uitgeschakeld voordat u de accuklemmen losmaakt of aansluit. - Schakelt u de acculader uit voordat u deze op de accu aansluit of ervan losmaakt. - Mag u geen metalen of andere geleidende voorwerpen, die kortsluiting tussen de accupolen kunnen veroorzaken, op de accu leggen. - Mag u de accukabels nooit losmaken binnen twintig secondes na het afzetten van de motor.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.20 ACCU: storing (vervolg) Aansluiting van een acculader Maak bij stilstaande motor beide accukabels los, te beginnen met de negatieve kabel. Maak de accukabels nooit los als de motor draait. Houd u aan de voorschriften van de fabrikant van de acculader. Alleen een goed opgeladen en onderhouden accu heeft een lange levensduur en voorkomt startproblemen. Houd de accu schoon en droog.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.21 ACCU: storing (vervolg) Starten met starthulpkabels Sluit de starthulpkabels als volgt aan tussen de twee auto's: Controleer of de starthulpkabels dik genoeg zijn en in goede staat verkeren. Beide accu's moeten dezelfde spanning hebben: 12 Volt. De hulpaccu moet minstens de capaciteit (Ampère-uur, Ah) hebben van de ontladen accu.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.22 24089 RENAULT CARD: BATTERIJ 1 2 Vervangen van het batterijtje De boodschap “kaartbatterij vervangen” verschijnt op het instrumentenpaneel. Trek met kracht aan de noodsleutel 1. Vervang het batterijtje 2 en houd u daarbij aan de polariteit die aangegeven is op de noodsleutel. Na het vervangen verschijnt de boodschap “kaartbatterij vervangen” niet meer op het instrumentenpaneel. Batterijen zijn verkrijgbaar bij uw RENAULT-dealer. De levensduur is ongeveer twee jaar.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.23 RADIO INBOUWEN 2 1 3 Inbouwplaats voor autoradio 1 Hoge tonen luidspreker (tweeters) Luidsprekers in de portieren Wip het afdekplaatje los. Hierachter bevinden zich de aansluitingen voor: de antenne, de voedingen + en – , en de luidsprekerbedrading. Wip het rooster 2 met een kleine schroevendraaier los, hierachter vindt u de luidsprekerbedrading. Wip het rooster 3 met een kleine schroevendraaier los, hierachter vindt u de luidsprekerbedrading.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 8:59 Page 5.24 ACCESSOIRES Gebruik van telefoons en 27 Mc zendapparatuur. Telefoons en 27 Mc apparatuur met een ingebouwde antenne, kunnen de werking beïnvloeden van elektronische systemen in de auto. Gebruik dergelijke apparaten daarom met een buitenantenne. Houd u altijd aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van deze apparaten.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.25 RUITENWISSERBLADEN Bij het monteren Monteer het ruitenwisserblad in omgekeerde volgorde van losmaken. Controleer of het blad goed is vergrendeld. 1 2 4 5 3 B A Vervangen van de ruitenwisserbladen voor 1 - Met afgezette motor, licht u de ruitenwisserarm 3 op; - kantel het blad horizontaal; - druk het lipje 2 in en schuif het wisserblad naar u toe tot dit vrij is van de haak 4 van de arm; - verschuif het blad (richting A) en trek het daarna omhoog (richting B).
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.26 SLEPEN: pech Toegang tot de sleeppunten Verwijder het kapje 2 of 5. 1 5 2 4 3 Schroef het sleepoog 3 zo ver mogelijk in de schroefdraad, eerst met de hand en het laatste stuk met de wielmoersleutel. Het sleepoog 3 en de wielmoersleutel bevinden zich in het gereedschapblok onder de mat van de bagageruimte (raadpleeg de paragraaf “gereedschap” in hoofdstuk 5).
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.27 SLEPEN: pech (vervolg) - RENAULT adviseert het gebruik van een starre sleepstang. Indien u een touw of kabel gebruikt bij het slepen (als dit wettelijk toegestaan is), moet de auto die gesleept wordt nog kunnen remmen. - De auto die gesleept wordt, moet te allen tijde bestuurbaar zijn. - Tijdens het slepen, moet zo veel mogelijk het plotseling gas geven of remmen vermeden worden om beschadiging aan de auto te voorkomen. - U mag in geen geval sneller rijden dan 25 km/u.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.28 TREKKEN (trekhaak) A Kogeldruk, maximaal toegelaten massa's van geremde en ongeremde aanhangwagens: raadpleeg hoofdstuk 6, paragraaf “massa's”. Montage moet gebeuren volgens de montagevoorschriften van de fabrikant. Het is raadzaam deze voorschriften bij uw instructieboekje te bewaren. A : 1 047 mm. 5.28 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T5-NEL.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.29 STORINGEN Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig mogelijk door een RENAULT-dealer nakijken. Gebruik van de RENAULT-card OORZAKEN WAT TE DOEN • De RENAULT card werkt niet voor het ontgrendelen of vergrendelen van de portieren. De auto bevindt zich in een sterk elektromagnetisch veld. Accu ontladen.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.30 STORINGEN (vervolg) U schakelt de startmotor in • Er gebeurt niets; de controlelampjes gaan niet branden, de startmotor draait niet. • De controlelampjes gaan steeds zwakker branden, de startmotor draait zeer langzaam. OORZAKEN WAT TE DOEN Accukabel zit los of is geoxideerd. Controleer de accupoolklemmen. Schuur ze blank als ze geoxideerd zijn en zet ze goed vast. Ontladen accu. Sluit een andere accu aan op de ontladen accu. Accu buiten gebruik.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.31 STORINGEN (vervolg) U schakelt de startmotor in OORZAKEN WAT TE DOEN De voorwaarden voor het starten zijn niet vervuld. Raadpleeg de paragraaf “starten/stilzetten van de motor” in hoofdstuk 2. De handsfree RENAULT card werkt niet. Steek de card in de kaartlezer voor het starten. Raadpleeg de paragraaf “starten/stilzetten van de motor” in hoofdstuk 2. • De motor start moeilijk bij vochtig weer of na een wasbeurt.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.32 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden OORZAKEN WAT TE DOEN • Abnormale witte rook uit de uitlaat. Mechanische storing: koppakking opgeblazen. Zet de motor stil. Raadpleeg een RENAULT-dealer. • Trillingen. Banden te zacht, beschadigd of uit balans. Controleer de bandenspanning, als deze goed is laat dan de banden door een RENAULT-dealer nakijken. • De vloeistof in het expansievat borrelt.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.33 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden OORZAKEN WAT TE DOEN • Rook onder de motorkap. Kortsluiting. Zet de motor af en maak een van de accukabels los. Koelslang defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer. Het peil is te laag. Voeg motorolie toe (raadpleeg de paragraaf “motoroliepeil (bij)vullen” in hoofdstuk 4). Ga direct naar de dichtstbijzijnde RENAULT-dealer. Stop en roep de hulp in van een RENAULT-dealer.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.34 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden • De stuurinrichting wordt zwaar: • De motor wordt te warm. Het waarschuwingslampje voor de temperatuur van de koelvloeistof brandt (of wijzer van temperatuurmeter staat in het rode gebied). OORZAKEN WAT TE DOEN - oververhitting van de stuurbekrachtiging, Laat afkoelen. - zwakke of oude accu. Laad de accu op of laat hem vervangen. Waterpomp: aandrijfriem te slap of gebroken. Koelventilateur defect.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.35 STORINGEN (vervolg) Elektrische organen OORZAKEN WAT TE DOEN • De ruitenwissers werken niet. Ruitenwisserbladen zitten vast. Maak de wisserbladen los van de ruit. Zekering ruitenwisser voor doorgebrand. Raadpleeg een RENAULT-dealer. Zekering ruitenwisser achter doorgebrand (interval, rustcontact). Vervang deze. Ruitenwissermotor defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer. • De ruitenwisser stopt niet meer Elektrische verstelling defect.
NU694_8_G5-FRA 9/03/05 9:00 Page 5.36 STORINGEN (vervolg) Elektrische organen OORZAKEN WAT TE DOEN - lamp doorgebrand, Vervang deze. - draad los of de stekker zit niet goed vast, Sluit deze aan. - slecht massacontact. Zie hiervoor. - circuit met zekering. Controleer en vervang deze indien nodig. • De koplampen blijven branden. Elektrische verstelling defect. Ga naar uw RENAULT-dealer. • Condenswater in de verlichting. Dit is geen defect.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:45 Page 6.01 Hoofdstuk 6: Technische gegevens Identificatieplaatjes .............................................................................................................................. 6.02 ➟ Gegevens van de motor .................................................................................................................................... Aanhangergewichten ...........................................................................................................
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:45 Page 6.02 IDENTIFICATIEPLAATJES A A 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 11 12 13 De gegevens op het constructeursplaatje en het motorplaatje moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. Constructeursplaatje A 1 Typenummer van de auto en chassisnummer. Deze informatie vindt u terug bij B. B 2 Maximaal toegelaten totaalmassa van de auto. 3 Maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen). 6 Technische bijzonderheden van de auto.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.03 IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg) C C 1 2 3 C 1.4 16V - 1.6 16V 2.0 16V De gegevens op het constructeursplaatje C moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. C - Motorplaatje of motorsticker (plaats verschillend afhankelijk van het motortype) 1 Type van de motor. 2 Indicenummer van de motor. 3 Nummer van de motor. 6.03 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T6-NEL.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.04 IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg) C 1 C 2 3 C 1.9 dCi 1.5 dCi De gegevens op het constructeursplaatje C moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. C - Motorplaatje of -sticker (de plaats is afhankelijk van het motortype) 1 Type van de motor. 2 Indicenummer van de motor. 3 Nummer van de motor. C 2.0 dCi 6.04 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T6-NEL.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.05 GEGEVENS VAN DE MOTOR Uitvoeringen Type van de motor (zie motorplaatje) Cilinderinhoud (cm3) Soort brandstof Octaangetal Bougies 1.4 16V 1.6 16V 2.0 16V 1.5 dCi 1.9 dCi 2.0 dCi K4J K4M F4R K9K Turbo F9Q Turbo M9R Turbo 1 390 1 598 1 998 1 461 1 870 1 995 Ongelode benzine met het voorgeschreven octaangetal zoals aangegeven op de sticker in de tankdopklep.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.06 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Uitvoeringen 1.4 16V 1.6 16V 2.0 16V Automaat Type van de auto (zie constructeursplaatje) Massa leeg rijklaar zonder bestuurder Totaal Voor Achter Max.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.07 (1) Aanhangwagengewicht (Trekken van een caravan, boot, enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar (3 PSI) en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.08 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Uitvoeringen 1.5 dCi Automaat Type van de auto (zie constructeursplaatje) Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter Max. toegelaten massa per as Voor Achter KM0F KM02 KM1F KM1E KM02 1 235 735 500 1 260 760 500 1 285 790 495 1 015 1 010 1 815 Max. toegelaten totale massa 1 840 650 Max.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.09 (1) Aanhangwagengewicht (Trekken van een caravan, boot, enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar (3 PSI) en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.10 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Uitvoeringen 1.9 dCi 2.0 dCi Automaat Type van de auto (zie constructeursplaatje) Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter Max. toegelaten massa per as Voor Achter KM1C KM0G KM1G KM0O KM0L 1 310 810 500 1 320 815 505 1 310 810 500 1 900 1 890 Max.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.11 (1) Aanhangwagengewicht (Trekken van een caravan, boot, enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar (3 PSI) en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.12 MATEN (in meters) 0,842 2,686 0,972 1,518 4,500 2,060 1,467* 1,514 1,777 * Onbelast. 6.12 K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_T6-NEL.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.13 ONDERDELEN EN REPARATIES Originele RENAULT Onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteitsnormen als de onderdelen die in de fabriek worden gebruikt. Door het gebruik van Originele RENAULT Onderdelen houdt u de prestaties van uw RENAULT optimaal.
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.14 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE A aansteker ................................................................... aanvullende veiligheidsvoorzieningen: aan de zijkant ................................................... achterin ............................................................. voorin ................................................... 1.24 ➟ ABS ................................................................. 2.21 accessoire-aansluiting ........................
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.15 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE K kaartleeslampje ......................................................... katalysator ...................................................... 2.05 kentekenverlichting ................................................. kinderveiligheid ................................. 1.02 - 1.06 - 1.31 ➟ 1.40 - 3.17 - 3.18 kinderzitjes .................................................. 1.31 ➟ klokje .........................................................
NU694_8_G6-FRA 25/04/05 14:46 Page 6.16 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE R radio inbouwen ............................................. 5.23 remlichten ...................................................... 5.13 remvloeistof .............................................................. RENAULT card afstandsbediening: batterijtje ........................................................... gebruik ................................................. 1.02 ➟ reservewiel ................................................
NU694_8_Gcv-FRA 25/04/05 16:35 Page 3 adviseert ELF Alle motortypes behalve diesel 1.9 dCi met roetfilter ACEA A3 / B4 ELF EXCELLIUM LDX 5W-40 Optimale prestaties, maximale bescherming onder extreme omstandigheden Alle omstandigheden ACEA A3 / B4 ELF EVOLUTION SXR 5W-40 Optimale prestaties Alle omstandigheden Motor 1.
NU694_8_Gcv-FRA 25/04/05 16:35 Page 1 Het instructieboekje – 82 00 526 856 – NU 694-8 – 02/2005 – Edition néerlandaise K84 - NU694-8 C:\Documentum\Checkout\NU694_8_Tcv-NEL.