Operation Manual

2.20
NAVIGATIE-INSTELLINGEN (2/3)
Voorzorgen betreffende de
navigatie
Het gebruik van het naviga-
tiesysteem vervangt in geen
enkel geval de verantwoordelijkheid
noch de oplettendheid van de bestuur-
der tijdens het rijden van de auto.
“Routeopties”
“Routeplanningsmethode”
Met deze functie kunt u de huidige route-
berekingsmethode wijzigen en de route op-
nieuw berekenen indien nodig. Wanneer u
dit routetype kiest, stelt u daarmee even-
eens de standaardrouteberekeningsme-
thode voor volgende routeberekeningen in.
Raadpleeg voor meer informatie over de
verschillende routeberekeningsmethodes
hoofdstuk “Kaartinstellingen”.
Routevoorkeuren
De routevoorkeuren zijn beperkingen die
van invloed zijn op de berekening van de
route. Raadpleeg voor meer informatie
hoofdstuk “Kaartinstellingen”.
“Verkeer voorlezen”
Met dit menu kunt u de verkeersinformatie
in- of uitschakelen en instellen. Raadpleeg
voor meer informatie hoofdstuk “Verkeer
voorlezen”.
Opmerking: de beschikbaarheid van de
“Verkeer voorlezen”-diensten kan varië-
ren.
«Kaartinstellingen»
Met deze functie kunt u de kaartweer-
gave, het kaartperspectief, enz. instellen.
Raadpleeg voor meer informatie het hoofd-
stuk “Kaartinstellingen”.
“Waarschuwingen
waarschuwingsborden”
Via dit menu kunt u de verschillende ver-
keersbordwaarschuwingen activeren of
deactiveren. Activeer deze functie zodat
u via verkeersborden die op het kaart-
scherm worden getoond door het systeem
op de hoogte wordt gehouden wanneer u
bijzondere weggedeelten nadert (obsta-
kels, scherpe bochten, kruisingen enz.).
Bepaal voor elk soort waarschuwingssig-
naal in welke vorm (audio en/of visueel)
en op welke afstand van het gevaar de
waarschuwing moet worden getoond.
“Routewaarschuwing”
Via dit menu kunt u de routewaarschu-
wingen in- of uitschakelen, zoals voet-
gangersgebieden, gebieden die niet
toegankelijk zijn of waarvoor speciale toe-
gangsmachtigingen zijn vereist.
Om veiligheidsredenen mogen
deze acties enkel worden uit-
gevoerd als de auto stilstaat.