User manual

66
10. Ingebruikname
a) Algemeen
Schakel de bedrijfsspanning weer in.
Het product is vervolgens gebruiksklaar.
Voor het relais in de stuurmodule kan schakelen, moet u eerst een master-
transponder aanmaken en minstens een gebruiker-transponder aanleren.
Werking van de master-transponder (max. 1):
• Gebruiker-transpondersaanleren
• Allegebruiker-transpondersinhetgeheugenvandestuurmodulewissen
• Schakelenvanhetrelaisnietmogelijk(!)
Werking van de gebruiker-transponder (max. 50):
• Schakelenvanhetrelaismogelijk
b) Master-transponder aanleren
Bij de eerste ingebruikname moet eerst de master-transponder worden aangemaakt.
Alleen met deze master-transponder is het mogelijk om de gebruiker transponders aan
te leren of het geheugen terug te zetten.
Ga als volgt te werk om een master-transponder aan te maken:
• Deaanleermodusvoordemaster-transponderkanwordenopgestartdooropdetoets
(8) te drukken tot de LED (9) opnieuw uitdooft (na ca. 1 seconde).
Laat de toets los.
• Houdbinnende5secondeneentransponderaandeantennemodule.Alseentrans-
ponder wordt herkend, knippert de LED (9) op de stuurmodule 3x.
De stuurmodule bevindt zich omwille van veiligheidsredenen maximum gedu-
rende 5 seconden in de aanleermodus voor de master-transponder. Als tijdens
deze tijd er geen transponder aan de antennemodule wordt gehouden, knippert
de LED 5x en de aanleermodus wordt beëindigd.
• Daarnawordtdeaanleermodusverlaten.