User manual

61
9. Bediening
Nadat de aansluiting is voltooid en u de bekabeling nogmaals heeft gecontroleerd, kunt u de power-eind-
trap voor de eerste keer in gebruik nemen.
Neem het apparaat pas in gebruik wanneer u zich met de functies en met deze gebruiksaanwij-
zing vertrouwd heeft gemaakt. Controleer nogmaals of alle aansluitingen juist zijn.
Zorg dat de power-eindtrap en de aangesloten apparaten niet worden overbelast. De geluids
-
weergave mag in ieder geval niet vervormd zijn. Indien u vervormde muziek hoort terwijl het
volume niet te hoog is ingesteld, moet de installatie direct worden uitgeschakeld en de aanslu-
iting worden gecontroleerd. Als de aansluiting van het apparaat in orde is, dient u een vakman
te raadplegen.
Draai de volumeregelaar LEVEL (2) naar de minimale stand (aanslag links).
Schakel uw geluidsbron (vb. mengpaneel) en de hierop aangesloten apparatuur in.
Schakel de power-eindtrap met de schakelaar POWER (1) in (schakelaar op stand “I” zetten).
De statusindicatoren (3) geven informatie over de huidige bedrijfstoestand van het apparaat.
POWER = kanaal wordt van stroom voorzien
SIGNAAL = er is een signaal met het kanaal verbonden
CLIP = het kanaal is overstuurd (verlaag het signaalniveau wanneer deze indicator oplicht)
Zet het volume van de audiobron op ca. 75% van het maximale volume resp. op het maximaal onvervormd
niveau (bij apparaten met volume-indicatoren te zien aan de markering “0db”).
Stel nu met de volumeregelaars LEVEL (2) het maximaal vereiste volume in.
Deze instelling behaalt een zo hoog mogelijke ruisafstand en maakt de beste audiokwaliteit mo-
gelijk. Let op, dat het maximale volume afhankelijk is van het vermogen van de luidsprekers en de
versterker. De CLIP-LED’s van de statusindicatoren (3) mogen hoogstens bij volumepieken kort
oplichten. Door een te hoog volume kunnen beschadigingen aan zowel de luidsprekers als aan
de versterker ontstaan.
Na afsluiting van deze instelling wordt het volume alleen nog via de volumeregelaar aan de audiobron
(mengpaneel) geregeld.
Voor het uitschakelen van de installatie schakelt u eerst de eindtrap met de netschakelaar POWER (1) uit
en dan pas de audiobronnen.
Schakel de versterker van de installatie altijd als laatste aan en als eerste uit. Daarmee voor-
komt u dat storende geluiden die bijv. bij het uitschakelen van een apparaat kunnen ontstaan,
de versterker of de luidsprekers beschadigen.