Product Manual

17
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE IT PT
In geval van een andere nominale spanning van de accubank
(bijvoorbeeld 32V), moet de laadspanning handmatig worden ingesteld:
zie paragraaf 4.2.1, instelling 02.
Aanbevolen instellingen:
Nominale accuspanning Aanbevolen instelling voor
laadspanning
12V 13,2V
24V 26,4V
36V 39,6V
48V 52,8V
60V 66V
120V 132V
144V 158,4V
288V 316,8V
3.8 Alarm, zoemer en relais
Bij de meeste waardes van de BMV kan een alarm worden afgegeven als
de waarde een ingestelde drempel bereikt. Als het alarm actief wordt,
begint de zoemer te piepen, gaat de achtergrondverlichting knipperen en
verschijnt het alarm-symbool in het display samen met de huidige
waarde.
Het betreffende gedeelte knippert eveneens. AUX als een startalarm
optreedt. MAIN, MID of TEMP voor het betreffende alarm.
(Als u zich in het menu setup bevindt en er een alarm optreedt, zal de
waarde die het alarm veroorzaakt niet zichtbaar zijn.)
Een alarm wordt bevestigd door op een willekeurige knop te drukken. Het
alarmsymbool wordt echter zolang weergegeven als de alarmsituatie blijft
bestaan.
Het is ook mogelijk om het relais te activeren als zich een alarmsituatie
voordoet.
BMV-700 en -702
Het relaiscontact is open als de spanning van de spoel wordt gehaald
(GEEN contact) en sluit zich als er weer spanning op het relais wordt
gezet.
Standaard fabrieksinstelling: het relais wordt gestuurd door de laadstatus
van de accubank. Het relais wordt weer onder spanning gezet als de
laadstatus naar minder dan 50% (de 'ontlaadbodem') daalt en de