Operation Manual

Bedieningspaneel
17
1
Bedieningspaneel
Deze illustratie toont het bedieningspaneel van de machine met de opties volle-
dig geïnstalleerd.
1. {Kopiëren}-toets
Druk op de toets om de kopieerfunctie te
activeren.
2. {Scanner}-toets
Druk op de toets om de scannerfunctie te
activeren.
3. {Printer}-toets
Druk op de toets om de printerfunctie te
activeren.
4. Lampjes
Deze geven fouten en de status van het
apparaat weer.
h: Foutindicator. Zie Netwerkhandleiding
en zie Pag.45 “x Papierstoringen oplos-
sen”.
B: Laad papier-indicator. Zie Kopieer-
handleiding.
D: Toner bijvullen-indicator. Zie Kopieer-
handleiding.
5. Display
Deze toont de bedrijfsstatus en berichten.
6. Selectietoetsen
Deze komen overeen met items op het
display. Druk op de toets om de overeen-
komstige items te kiezen.
7. Schuiftoetsen
Druk op de toets om een item te kiezen.
{U}: naar boven schuiven
{T}: naar onder schuiven
{V}: naar rechts schuiven
{W}: naar links schuiven
8. {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets
Gebruikersinstellingen
Druk op deze toets als u de standaar-
dinstellingen of bedieningsparame-
ters wilt aanpassen. Zie Pag.28
“Gebruikersinstellingen openen (Sys-
teeminstellingen)”.
•Teller
Druk hierop om de waarde van de tel-
ler te controleren of af te drukken. Zie
Pag.53 “Andere functies”.
9. {Instellingen verwijderen}-toets
Druk op deze toets om de huidige instel-
lingen te verwijderen.
10. {Wis/Stop}-toets
Wissen:
Wist een opgegeven numerieke waar-
de.
•Stoppen:
Stopt een opdracht, zoals scannen of
printen, terwijl deze in uitvoering is.
APE007S