Operation Manual

Bedieningspaneel
19
1
Het display aflezen en de toetsen gebruiken
Deze sectie beschrijft hoe u het display moet aflezen en de selectietoetsen moet
gebruiken.
1. Selectietoetsen
Deze komen overeen met items op de on-
derste regel van het display.
Voorbeeld: Het kopieerdisplay
Wanneer in deze handleiding de aan-
wijzing “druk op [100%]” vermeld
staat, moet u op de linkerselectietoets
drukken.
Wanneer in deze handleiding de aan-
wijzing“druk op [R/E]”vermeld staat,
moet u op de middelste selectietoets
drukken.
Wanneer in deze handleiding de aan-
wijzing “druk op [AutoR/E]” vermeld
staat, moet u op de rechterselectie-
toets drukken.
2. Toets {Escape}
Druk op deze toets om een bewerking te
annuleren of terug te keren naar het vori-
ge display.
3. {OK}-toets
Druk op deze toets om een geselecteerd
item of een ingegeven numerieke waarde
in te stellen.
4. Schuiftoetsen
Druk op deze toetsen om de cursor stap
voor stap in een bepaalde richting te be-
wegen.
Wanneer de toets {U}, {T}, {W}, of {V}
in deze handleiding vermeld staat, moet
u op de schuiftoets met dezelfde richting
drukken.
Gezamenlijke toetsen
De volgende toetsen zijn in alle schermen beschikbaar:
Lijst met toetsen
NL APE010S
[Annul.] Hiermee verwijdert u de geselecteerde functie of de ingevoerde waar-
den en keert u vervolgens terug naar het vorige display.
[Afsluit.] Het vorige scherm verschijnt terug op het display.
[Stoppen] Stopt een opdracht die in uitvoering is.
[Ja] Hiermee bevestigt u de selectie van een functie of de invoer van waar-
den.
[Stoppen] Hiermee annuleert u de geselecteerde functie of de ingevoerde waar-
den en keert u terug naar het vorige display.