Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 De machine voorbereiden 2 Het printerstuurprogramma instellen 3 Andere afdrukbewerkingen 4 Direct afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge) 5 Opslaan en afdrukken met gebruikmaking van de Document Server 6 De functie en instellingen van het apparaat 7 Bijlage Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig en bewaar deze op een handige plaats voor toekomstig gebruik.
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor uw veiligheid en voordeel deze handleiding eerst zorgvuldig voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar de handleiding op een handige plaats om informatie snel te kunnen opzoeken. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd.
Handleidingen voor dit apparaat Raadpleeg de handleidingen die relevant zijn voor hetgeen u met het apparaat wilt doen. ❖ Informatie over dit apparaat Lees de veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze handleiding biedt een inleiding tot de functies van dit apparaat.
❖ Netwerkhandleiding Beschrijft hoe u het apparaat kunt configureren en bedienen in een netwerkomgeving en hoe u de bijgeleverde software kunt gebruiken. Deze handleiding is bedoeld voor alle modellen en bevat functies en instellingen die dit model mogelijk niet heeft. Afbeeldingen, tekeningen en informatie over de besturingssystemen die worden ondersteund, zijn mogelijk niet allemaal op dit apparaat van toepassing.
INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat ...........................................................................i Verklaring van symbolen in deze handleiding .................................................... 1 Symbolen ................................................................................................................... 1 Displaypaneel......................................................................................................... 2 Eerste display............................
Printeropties instellen ......................................................................................... 56 Condities voor bidirectionele communicatie.............................................................56 Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld ....................................................58 Font Manager 2000 installeren ........................................................................... 59 Adobe PageMaker Version 6.0, 6.5 of 7.0 gebruiken ..........................
Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher.............................................. 115 Nieten..................................................................................................................... 116 Perforeren .............................................................................................................. 118 Sorteren ................................................................................................................. 120 Voorbladen ..........................
vi
Verklaring van symbolen in deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: Geeft belangrijke veiligheidsaanwijzingen aan. Als deze aanwijzingen worden genegeerd, kan dit ernstig letsel of zelfs overlijden tot gevolg hebben. Zorg daarom dat u deze opmerkingen leest. Deze zijn te vinden in de paragraaf “Veiligheidsinformatie” van het hoofdstuk Informatie over dit apparaat. Geeft belangrijke veiligheidsaanwijzingen aan. Zorg dat u deze opmerkingen leest.
Displaypaneel In dit hoofdstuk wordt de configuratie met het weergavescherm beschreven, wanneer de printerfunctie is geselecteerd. Eerste display Belangrijk ❒ Het apparaat gaat off-line wanneer u instellingen aanmaakt, zelfs wanneer deze eerst on line was. Wanneer u de instelling heeft aangemaakt, gaat het apparaat automatisch naar on-line. ❒ Indien u een instelling maakt wanneer het apparaat off-line is, blijft het daarna off-line. ❒ De weergegeven functies dienen als keuzetoetsen.
4. [Taak reset] 6. [Foutenlogboek] Druk op deze toets om de huidige afdrukopdracht te annuleren. Indien u op deze toets drukt wanneer het apparaat off-line is en u Hex Dump hebt geselecteerd, wordt Hex Dump afgebroken. Druk hierop om de foutlogboeken van de afdruktaken die vanaf een computer zijn verzonden, weer te geven. 5. [Afdruktaken] Druk hierop om de afdruktaken weer te geven die vanaf een computer zijn verstuurd. 7. [Takenlijst spoolen] Druk hierop om de gespoolde taken weer te geven. 8.
Taaklijst Taken die via de modus Kopiëren, Document Server of Printer worden afgedrukt, worden tijdelijk op het apparaat opgeslagen en vervolgens in dezelfde volgorde uitgevoerd. U kunt deze taken beheren met behulp van de functie Taaklijst. U kunt bijvoorbeeld onjuiste taakinstellingen annuleren of een spoeddocument afdrukken. Opmerking ❒ De functie Taaklijst kan niet worden gebruikt als Kopiëren Onderbreken actief is.
❖ Als [Taakopdracht] is geselecteerd: De taaklijst wordt weergegeven voor alle functies in de volgorde van de afdruktaken. 2 3 4 AMG038S NL A B C D Schakelen tussen taaklijsten voor elke functie. Schakelen tussen [Huidige / In wachtrij takenlijst] en [Taakhistorie]. Nummers van gereserveerde taken worden weergegeven. Functies waarmee een taak is afgedrukt, worden weergegeven. : taak afgedrukt met kopieerfunctie. : taak afgedrukt met printerfunctie. : taak afgedrukt met Document Server-functie.
De volgorde van taken wijzigen U kunt de volgorde waarin afdruktaken in de taaklijst worden uitgevoerd, wijzigen: A Druk op [Takenlijst]. B Selecteer de taak waarvoor u de volgorde wilt wijzigen. C Druk op [Volgorde wijzigen]. D Wijzig de volgorde met behulp van [B], [Vorige] of [Volg.]. E Druk op [OK]. Uitgestelde afdruktaken Het apparaat stelt een taak die momenteel worden afgedrukt of taken in de wachtrij uit: A Druk op [Takenlijst]. B Selecteer de uit te stellen taak of taken. 6 C Druk op [Afdr.
Taken verwijderen U kunt een taak die momenteel worden afgedrukt of taken in de wachtrij verwijderen: A Druk op [Takenlijst]. B Selecteer de te verwijderen taak. Selecteer alle te verwijderen afdruktaken als u meerdere afdruktaken wilt verwijderen. C Druk op [Reserv. verw.]. D Druk op [Ja].
Printereigenschappen Menu Hieronder worden de instellingen en betekenissen van functies onder Printereigenschappen besproken. Het scherm Printereigenschappen wordt weergegeven als u op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller} drukt. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie. ❖ Lijst- / Proefafdruk Menu Beschrijving Meerdere lijsten U kunt de configuratiepagina afdrukken en het foutenlogbestand.
❖ Systeem Menu Beschrijving Foutenlogboek afdrukken U kunt een foutrapport afdrukken als er een printer- of geheugenfout optreedt. Automatisch doorgaan U kunt deze optie selecteren omAutomatisch doorgaan in te schakelen. Als deze Aan is, wordt na een systeemfout het afdrukken hervat. Geheugenoverloop Selecteer deze optie om een foutrapport geheugenoverflow af te drukken. Taakscheiding U kunt Taakscheiding inschakelen. Dit menu kan alleen worden gekozen als een finisher (optioneel) is geïnstalleerd.
Menu Beschrijving Afdrukken van rand tot rand U kunt instellen of u op het volledige blad afdrukt of niet. Standaard printertaal U kunt de standaardprintertaal instellen als het apparaat de printertaal niet automatisch kan vinden. Veranderen van lade U kunt instellen om over te schakelen van papierlade. ❖ Host interface Menu Beschrijving I/O-buffer U kunt het formaat van de I/O buffer instellen. Normaal gesproken is het niet nodig deze instelling te wijzigen.
❖ PS Menu (optioneel) Menu Beschrijving Gegevensnotatie U kunt een gegevensindeling selecteren. Resolutie U kunt de resolutie van de afdruk instellen in dots per inch. Kleurinstelling U kunt een RGB-instelling maken. Kleurprofiel U kunt het kleurprofiel instellen. ❖ PDF Menu (optioneel) Menu Beschrijving PDF wachtwoord wijzigen U kunt het wachtwoord instellen voor het PDF-bestand dat PDF direct afdrukken uitvoert.
Papier plaatsen in de handinvoer Dit deel bevat instructies voor het plaatsen van papier in de handinvoer. Zie Informatie over dit apparaat voor meer informatie over het papierformaat en het papiertype.
C Stel het papierformaat in door middel van het printerstuurprogramma of het bedieningspaneel. De volgende procedures zijn niet vereist als u [Driver/Opdracht] selecteert vanaf [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigenschappen]. Stel het papierformaat in dat geval in met behulp van het printerstuurprogramma. Opmerking ❒ Papierformaten die in de handinvoerlade kunnen worden geladen zijn 90305 mm (3,6-12 inch) verticaal en 148-600 mm (5,9-23,7 inch) horizontaal.
D Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. E Selecteer het papierformaat. F Druk op [OK]. G Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets. Het eerste scherm wordt weergegeven. Opmerking ❒ Wanneer u dik papier of OHP transparanten laadt, dient u het papierformaat en het papiertype in te stellen. Verwijzing Zie het Help-bestand van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen van het stuurprogramma.
C Druk op het tabblad [Lade Papierinstellingen]. D Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. E Druk op [Aangepast formaat]. Indien reeds een aangepast formaat is ingesteld, drukt u op [Formaat wijzigen] . F Druk op [↕ Verticaal], voer het verticale formaat van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {q}. G Druk op [<->Horizontaal], voer het horizontale formaat van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {q}. H Druk op [OK].
Dik papier of OHP transparanten instellen met gebruikmaking van het bedieningspaneel Volg de onderstaande procedure om het apparaat in te stellen met gebruikmaking van het bedieningspaneel als u dik papier of OHP transparanten in de handinvoerlade plaatst. Belangrijk ❒ De volgende procedures zijn niet vereist als u [Driver/Opdracht] selecteert vanaf [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigenschappen] (zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen).
G Druk op [OK]. Het papiertype dat u hebt geselecteerd wordt weergegeven. H Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets. Het eerste scherm wordt weergegeven. Opmerking ❒ De instellingen blijven geldig totdat u ze reset. Verwijder de instellingen voor de volgende gebruiker wanneer u hebt afgedrukt op OHP-transparanten of zwaar papier. ❒ Zie het Help-bestand van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen van het stuurprogramma.
18
1. De machine voorbereiden De verbindingmethode bevestigen Het apparaat ondersteunt netwerk- en lokale verbindingen. Controleer hoe het apparaat is aangesloten, voordat u het printerstuurprogramma installeert. Voer de installatieprocedure voor het stuurprogramma uit die van toepassing is op deze verbindingsmethode. Netwerkverbinding Het apparaat kan worden gebruikt als een Windows-afdrukpoort of netwerkprinter.
De machine voorbereiden ❖ Windows Me 1 Verbindingsmethode Beschikbare poorten Ethernet/ IEEE 802.11b SmartDeviceMonitor for Client-poort IEEE 1394 (IPv4 bovenop 1394) SmartDeviceMonitor for Client-poort ❖ Windows 2000 Verbindingsmethode Beschikbare poorten Ethernet/ IEEE 802.11b SmartDeviceMonitor for Client-poort Standaard TCP/IP LPR-poort IEEE 1394 (IPv4 bovenop 1394) Geen ❖ Windows XP Verbindingsmethode Ethernet/ IEEE 802.
De verbindingmethode bevestigen Als een netwerkprinter gebruiken Dit apparaat kan als een Windows-netwerkprinter, NetWare-printserver of de externe Netware-printer worden gebruikt. Windows Server 2003 Windows NT 4.0 Afdrukserver NetWare Afdrukserver 1 NetWare Windows XP / Server 2003 NL ZZZ036S Opmerking ❒ In een IPv6-omgeving kunnen geen Netware-servers worden gebruikt. Verwijzing Zie de uitleg over de installatie van het printerstuurprogramma voor elk type netwerkprinter. Raadpleeg Pag.
De machine voorbereiden Lokale verbinding Lokale verbindingen kunt u maken via de parallelle USB, IEEE 1394 (SCSI-print) en Bluetooth-verbindingen. De versie van het Windows-besturingssysteem bepaalt de beschikbare verbindingsmethoden.
Het printerstuurprogramma installeren Het printerstuurprogramma installeren In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe het printerstuurprogramma moet worden geïnstalleerd. Het printerstuurprogramma kan op twee manieren worden geïnstalleerd: met gebruikmaking van Snelle installatie, waarbij de instellingen direct worden geïnstalleerd, of door het juiste stuurprogramma te installeren via de poort die u wilt gebruiken.
De machine voorbereiden G Klik op [Installeren]. De installatie van het printerstuurprogramma start. H Klik op [Voltooien]. 1 Er wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw op te starten. Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien. I Klik in het eerste dialoogvenster van de installer op [Afsluiten] en neem de CD-ROM uit de lade. Opmerking ❒ Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid.
Het printerstuurprogramma installeren SmartDeviceMonitor for Client installeren A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. 1 De installer start. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. D Klik op [DeskTopBinder - SmartDeviceMonitor for Client]. E Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [Volgende >]. De standaardinterfacetaal is Engels.
De machine voorbereiden De poortinstellingen wijzigen voor SmartDeviceMonitor for Client Volg de onderstaande procedure om de SmartDeviceMonitor for Client-instellingen te wijzigen zoals TCP/IP time-out, herstel/parallel afdrukken en printergroepen. 1 Windows 95/98: A Open het venster [Printers] vanaf het menu [Start]. B In het venster [Printers] klikt u op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.].
Het printerstuurprogramma installeren ❒ Als geen instellingen op het tabblad [Herstel/Parallell afdrukken] beschikbaar zijn, volgt u de onderstaande procedure. A Klik op [Annuleren] om het dialoogvenster [Poortconfiguratie:] te sluiten. B Start SmartDeviceMonitor for Client en klik met de rechtermuisknop op het pictogram SmartDeviceMonitor for Client op de taakbalk. C Wijs [Eigenschappen] aan en klik vervolgens op [Instellingen van uitgebreide functies].
De machine voorbereiden I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. De details die worden weergegeven in [Opmerking:], [Stuurprogramma:] en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, het printermodel en de poort. 1 J Klik op [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen]. K Klik op [SmartDeviceMonitor], en klik vervolgens op [OK]. L Klik op [TCP/IP-poort] en klik vervolgens op [Zoeken]. Een lijst met printers, die via TCP/IP communiceren, verschijnt.
Het printerstuurprogramma installeren ❒ In Windows 95/98/Me kunt u geen IP-adres invoeren dat voor een deel overeenstemt met een IP-adres dat al in gebruik is. Bijvoorbeeld, als “192.168.0.2” in gebruik is, kunt u “192.168.0.2xx” niet gebruiken. Op dezelfde wijze, als “192.168.0.20” al is toegekend, kunt u “192.168.0.2” niet gebruiken. 1 Verwijzing Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, wordt een bericht weergegeven.
De machine voorbereiden I Klik op [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen]. J Klik op [SmartDeviceMonitor], en klik vervolgens op [OK]. K Klik op [IPP]. L In het vak [Printer-&URL] voert u het adres van de printer 1 als volgt in: “http://printeradres/printer”. Als de serververificatie actief is, moet u “https://printeradres/printer” (installatie van Internet Explorer 5.01 of hogere versie is vereist) invoeren om SSL (een protocol voor gecodeerde communicatie) in te schakelen.
Het printerstuurprogramma installeren Opmerking ❒ Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. ❒ Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Als Auto Run niet start, start u “Setup.exe” in de hoofdmap van de CD-ROM. ❒ Via het instellen van een gebruikerscode kan een SmartDeviceMonitor for Admin gebruiker het velverbruik van de afzonderlijke gebruikers weergeven en controleren.
De machine voorbereiden F Selecteer een printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken in het dialoogvenster [Selecteer het programma]. U kunt verschillende printerstuurprogramma’s selecteren. G Klik op [Volgende >]. H Selecteer het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. 1 In het vak [Wijzig instellingen voor '%s' ’Printernaam’] kan de printernaam worden gewijzigd. I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven.
Het printerstuurprogramma installeren Opmerking ❒ Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. ❒ Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Als Auto Run niet start, start u “Setup.exe” in de hoofdmap van de CD-ROM. 1 Verwijzing Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, wordt een bericht weergegeven.
De machine voorbereiden G Selecteer het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. In het vak [Wijzig instellingen voor '%s' ’Printernaam’] kan de printernaam worden gewijzigd. H Klik op [Volgende >]. I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. 1 De details die worden weergegeven in [Opmerking:], [Stuurprogramma:] en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, het printermodel en de poort. J Klik op [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen].
Als Windows-netwerkprinter gebruiken Als Windows-netwerkprinter gebruiken Hier wordt beschreven hoe u het PCL- of RPCS-printerstuurprogramma kunt installeren met gebruikmaking van de printer als Windows-netwerkprinter. Om de printserver te gebruiken, installeert u het printerstuurprogramma door “Netwerk-printerserver” te selecteren en door vervolgens de gedeelde printer van Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 te selecteren.
De machine voorbereiden G Klik op [Volgende >]. H Markeer het selectievakje [Printernaam] om de printermodellen te selecteren die u wilt gebruiken. In het vak [Wijzig instellingen voor '%s' ’Printernaam’] kan de printernaam worden gewijzigd. 1 I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. De details die worden weergegeven in [Opmerking:], [Stuurprogramma:] en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, het printermodel en de poort.
Als een NetWare-printserver/externe printer gebruiken Als een NetWare-printserver/externe printer gebruiken 1 Hier wordt beschreven hoe een Windows-computer als NetWare-client wordt geïnstalleerd. Belangrijk ❒ Om het printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep.
De machine voorbereiden G Schakel het selectievakje [Printernaam] in om het printermodel dat u wilt gebruiken, te selecteren. In het vak [Wijzig instellingen voor '%s' ’Printernaam’] kan de printernaam worden gewijzigd. 1 H Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. De details die worden weergegeven in [Opmerking:], [Stuurprogramma:] en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, het printermodel en de poort. I Klik op [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen].
Als een NetWare-printserver/externe printer gebruiken S Klik op [OK] om het eigenschappendialoogvenster van de printer te sluiten. Opmerking ❒ Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. 1 ❒ De standaardinstelling voor het protocol is inactief. Schakel het in met gebruikmaking van SmartDeviceMonitor of Telnet Form Feed U kunt form feed niet met NetWare configureren.
De machine voorbereiden Het USB-printerstuurprogramma installeren 1 In deze paragraaf leert u printerstuurprogramma’s via USB installeren. Verzeker u ervan, voordat u installeert, dat de computer alleen het besturingssysteem uitvoert en dat geen afdruktaken worden uitgevoerd. De printerstuurprogramma’s kunnen worden geïnstalleerd vanaf de cd-rom die bij dit apparaat is geleverd. Windows Me - USB Belangrijk ❒ Installatie via USB is onder Windows 95/98 niet mogelijk.
Het USB-printerstuurprogramma installeren G Klik op [Voltooien]. Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, is plug and play ingeschakeld en is het pictogram van de printer die is aangesloten op de “USB001”poort toegevoegd aan het venster [Printers]. 1 H Plaats het printerstuurprogramma in het station. Klik op [Zoek het beste stuurprogramma voor uw apparaat. [aanbevolen]], en klik op [Volgende>]. I Schakel het selectievakje [Geef een locatie op:], en klik vervolgens op [Bladeren...].
De machine voorbereiden M Klik op [Voltooien]. De installatie is voltooid. Als de installatie is voltooid, wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de “USB001”-poort toegevoegd aan het venster [Printers]. 1 Opmerking ❒ Het getal dat achter “USB” wordt vermeld, is afhankelijk van het aantal aangesloten printers. ❒ Het is niet nodig om USB Printing Support opnieuw te installeren, wanneer u een ander apparaat aansluit via de USB-interface indien USB Printing Support is geïnstalleerd.
Het USB-printerstuurprogramma installeren E Specificeer de locatie van de bronbestanden voor het printerstuurprogramma.
De machine voorbereiden A Het apparaat aansluiten op de computer met behulp van de USB-kabel. Maak de USB-kabel goed vast. B Klik in het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden op [Zoeken naar een 1 geschikt stuurprogramma voor dit apparaat [aanbevolen]] en klik vervolgens op [Volgende >]. C Plaats de cd-rom in het cd-romstation. Als Auto Run start, klikt u op [Annuleren], en vervolgens op [Afsluiten].
Afdrukken via een parallelle verbinding Afdrukken via een parallelle verbinding Hier wordt beschreven hoe u het PCL- of RPCS-printerstuurprogramma kunt installeren met gebruikmaking van de parallelle poort. Om een apparaat te gebruiken dat via een parallelle interface is aangesloten, klikt u op [LPT1] wanneer u het printerstuurprogramma installeert. 1 Belangrijk ❒ Om het printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.
De machine voorbereiden J Controleer of [LPT1:] wordt weergegeven in [Poort:]. K Schakel het selectievakje [Standaardprinter] in om de printer als standaardprinter te configureren. 1 L Klik op [Voltooien]. De installatie van het printerstuurprogramma start. M Nadat de installatie is voltooid, selecteert u de optie om de computer nu opnieuw op te starten of de optie om dit later te doen. Vervolgens klikt u op [Voltooien]. Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien.
Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print) Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print) 1 De printerstuurprogramma’s kunnen worden geïnstalleerd vanaf de cd-rom die bij dit apparaat is geleverd. Belangrijk ❒ Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd en voer tijdens de installatie geen afdruktaken uit.
De machine voorbereiden A Sluit het apparaat op de computer aan met de IEEE 1394-interfacekabel. B Klik op [ Volgende >] in het dialoogvenster [Wizard Nieuwe hardware gevonden]. C Als het bericht “Deze wizard zal de installatie voor dit apparaat voltooien: 1 onbekend” wordt weergegeven, klikt u op [Geef een locatie op], en klik op [Volgende >]. D Als het bericht “Stuurprogrammabestanden zoeken” wordt weergegeven, schakelt u het selectievakje [Optionele zoeklocaties.
Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print) Opmerking ❒ Als u de printer niet wilt installeren wanneer de Wizard Nieuwe hardware gevonden start in een besturingssysteem dat SCSI-print ondersteunt, schakelt u het apparaat volgens de onderstaande procedure uit. A Als het dialoogvenster [Wizard Nieuwe hardware gevonden] verschijnt, klikt u op [Volgende >].
De machine voorbereiden D Plaats de cd-rom in het cd-romstation. Als Auto Run start, klikt u op [Annuleren], en vervolgens op [Afsluiten]. Om Auto Run uit te schakelen, drukt u op de linker {Shift}-toets wanneer u de CD-ROM in het station plaatst. U houdt de shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de CD-ROM heeft voltooid. 1 E Specificeer de locatie van de bronbestanden voor het printerstuurprogramma, en klik op [Volgende>].
Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print) ❒ Als na installatie het afdrukken problematisch verloopt, verwijdert u de poort en installeert het printerstuurprogramma opnieuw. Zie Problemen oplossen voor meer informatie.
De machine voorbereiden Afdrukken via een Bluetooth-verbinding Hier wordt beschreven hoe u kunt afdrukken met gebruikmaking van Bluetooth-apparatuur. 1 Profielen die worden ondersteund Raadpleeg de volgende ondersteunde profielen voor Bluetooth-verbinding. ❖ SPP, HCRP • Een maximum van twee Bluetooth-adapters of computers met Bluetoothapparatuur kunnen tegelijk worden aangesloten via de Bluetooth-interface: één door SPP, één door HCRP.
Afdrukken via een Bluetooth-verbinding Afdrukken via een Bluetooth-verbinding Om het printerstuurprogramma af te drukken, volgt u de procedure voor het installeren van een parallelle interface. 1 Belangrijk ❒ Om een printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional of Windows Server 2003 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als lid van de beheerdersof hoofdgebruikersgroep. A Start 3Com Bluetooth Connection Manager.
De machine voorbereiden ❒ Als een dialoogvenster wordt weergegeven terwijl een afdruktaak wordt verstuurd, herstel de netwerkverbinding dan als volgt: A Selecteer de te gebruiken printer in het vak [Printers en faxapparaten]. B Klik op [Verbinden]. 1 Verwijzing Lees voor meer informatie de handleidingen die bij de Bluethooth-adapter of computer met Bluetooth-apparatuur worden geleverd.
Afdrukken via een Bluetooth-verbinding Afdrukken in de veilige modus Hier wordt beschreven hoe u in de beveiligingsmodus kunt afdrukken. A Stuur de afdruktaak naar de printer die wordt gebruikt. 1 Afhankelijk van de computerconfiguratie, opent mogelijk het dialoogvenster [Verbinden]. Is dit het geval, gebruik het dan om de netwerkverbinding te maken. B Het dialoogvenster [Authentificatie] wordt weergegeven. C Voer het Bluetooth-wachtwoord in en klik op [OK].
De machine voorbereiden Printeropties instellen Maak de instellingen voor de apparaatopties met gebruikmaking van het printerstuurprogramma als bidirectionele comunicatie is uitgeschakeld. 1 Verwijzing Voor meer informatie over de instellingen voor printeropties, zie Pag.58 “Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld”.
Printeropties instellen ❖ Wanneer verbonden met het netwerk • Het apparaat dient bidirectionele communicatie te ondersteunen. • SmartDeviceMonitor for Client op de CD-ROM moet worden geïnstalleerd, en eveneens is het gebruik van TCP/IP vereist. • In Windows 2000 moet u de optie [Bidirectionele ondersteuning voor deze printer inschakelen] inschakelen, maar mag u de optie [Printerpooling inschakelen] niet inschakelen op het tabblad [Poorten] van het RPCS-printerstuurprogramma.
De machine voorbereiden Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld Instellingen voor opties maken wanneer bidirectionele communicatie is uitgeschakeld. 1 Belangrijk ❒ In Windows 2000/XP en Windows Server 2003 dient u printerbeheerder te zijn om de printereigenschappen te wijzigen in de map[Printers]. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. ❒ In Windows NT 4.
Font Manager 2000 installeren Font Manager 2000 installeren Belangrijk ❒ Om in Windows 2000/XP, Windows Server 2003, of Windows NT 4.0 met gebruikmaking van Auto Run toepassingen te installeren, heeft u beheerdersmachtigingen nodig. Om een printerstuurprogramma met gebruikmaking van Auto Run te installeren, maakt u gebruik van een beheerdersaccount. 1 A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. C Klik op [Font Manager 2000].
De machine voorbereiden Adobe PageMaker Version 6.0, 6.5 of 7.0 gebruiken 1 In Windows 95/98/Me/2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 met Adobe PageMaker geïnstalleerd, dient u PPD-bestanden naar de map PageMaker te kopiëren. PPD-bestanden, in de map “DRIVERS\PS\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1” van de CD-ROM hebben de extensie .ppd. De map “WIN9X_ME” in de map “PS” is bedoeld voor Windows 95/98/Me. Gebruik de map op het niveau dat van toepassing is op het besturingssysteem dat u momenteel gebruikt.
2. Het printerstuurprogramma instellen PCL - De printereigenschappen bewerken Windows 95/98/Me - De printereigenschappen bewerken Er zijn twee manieren om het eigenschappenvenster van de printer te openen. Standaardinstellingen voor de printer maken Om de standaardinstellingen van de printer te maken, opent u het eigenschappenvenster van de printer vanuit het venster [Printers]. Belangrijk ❒ U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen.
Het printerstuurprogramma instellen B Selecteer in de lijst [Naam] de gewenste printer en klik op [Voorkeursinstellingen]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. C Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. D Klik op [OK] om de afdruktaak te starten. 2 Opmerking ❒ Hoe precies het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen.
PCL - De printereigenschappen bewerken D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. Opmerking ❒ De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 2 Standaardinstellingen voor de printer maken - Voorkeuren voor afdrukken Belangrijk ❒ U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen.
Het printerstuurprogramma instellen C Maak de noodzakelijke instellingen, en klik op [Pas toe] om te starten met afdrukken. Opmerking ❒ Hoe precies het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen. ❒ Alle instellingen, die u met gebruikmaking van de volgende procedure maakt, zijn alleen geldig voor de huidige toepassing.
PCL - De printereigenschappen bewerken Standaardinstellingen voor de printer maken - Voorkeuren voor afdrukken Belangrijk ❒ U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Klik in het menu [Start], op [Printers en faxapparaten]. 2 Het venster [Printers en faxapparaten] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken.
Het printerstuurprogramma instellen Windows NT 4.0 - De printereigenschappen bewerken De standaardinstellingen van de printer maken - De printereigenschappen Belangrijk ❒ Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich aan te melden als volwaardige beheerder. Leden van de Beheerdersgroep, Serveroperatorgroep, Printeroperatorgroep en Hoofdgebruikersgroep hebben standaard toegang met volledig beheer.
PCL - De printereigenschappen bewerken C In het menu [Bestand...] klikt u op [Documentstandaarden]. Het dialoogvenster [Standaard] wordt weergegeven. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. Opmerking ❒ De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. 2 Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma.
Het printerstuurprogramma instellen RPCS - De printereigenschappen bewerken Windows 95/98/Me - De printereigenschappen bewerken 2 Er zijn twee typen dialoogvensters voor het eigenschappenvenster van de printer. In deze handleiding wordt het type “Multi-tab” als voorbeeld gebruikt. Raadpleeg de Help van het printerstuurprogramma voor informatie over het wijzigen van het venstertype.
RPCS - De printereigenschappen bewerken Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing te maken, opent u het eigenschappenvenster van de printer van deze toepassing. Hieronder wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows 95/98/Me. 2 A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven.
Het printerstuurprogramma instellen Windows 2000 - De printereigenschappen bewerken Hier wordt beschreven hoe u het venster met de eigenschappen van het printerstuurprogramma kunt openen. De standaardinstellingen van de printer maken - De printereigenschappen 2 Belangrijk ❒ Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich als een printerbeheerder aan te melden. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard een machtiging Printers beheren.
RPCS - De printereigenschappen bewerken B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukvoorkeuren...]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] opent. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. Opmerking ❒ De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. 2 Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma.
Het printerstuurprogramma instellen Windows XP, Windows Server 2003 - De printereigenschappen bewerken De standaardinstellingen van de printer maken - De printereigenschappen 2 Belangrijk ❒ Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich als een printerbeheerder aan te melden. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard een machtiging Printers beheren.
RPCS - De printereigenschappen bewerken C In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukvoorkeuren...]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] opent. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. Opmerking ❒ De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. 2 Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma.
Het printerstuurprogramma instellen Windows NT 4.0 - De printereigenschappen bewerken De standaardinstellingen van de printer maken - De printereigenschappen Belangrijk ❒ Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich aan te melden als volwaardige beheerder. Leden van de Beheerdersgroep, Serveroperatorgroep, Printeroperatorgroep en Hoofdgebruikersgroep hebben standaard toegang met volledig beheer.
RPCS - De printereigenschappen bewerken Standaardinstellingen voor de printer maken - Standaard Belangrijk ❒ Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich aan te melden als volwaardige beheerder. Leden van de Beheerdersgroep, Serveroperatorgroep, Printeroperatorgroep en Hoofdgebruikersgroep hebben standaard toegang met volledig beheer. ❒ U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen.
Het printerstuurprogramma instellen Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing te maken, opent u het eigenschappenvenster van de printer van deze toepassing. Hierna wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows NT 4.0. 2 A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven.
3. Andere afdrukbewerkingen Een PDF-bestand direct afdrukken U kunt PDF-bestanden naar het apparaat sturen om af te drukken zonder een PDF-toepassing te openen. ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ Belangrijk Deze functie is alleen mogelijk wanneer de optionele PostScript 3-eenheid is geïnstalleerd. Deze functie kan alleen worden gebruikt voor echte Adobe PDF-bestanden. De functie werkt met PDF-bestanden versie 1.3, 1.4 en 1.5. De functie werkt niet met transparanten en JBIG2 (functie van PDF-versie 1.4).
Andere afdrukbewerkingen DeskTopBinder Lite Verbeteringen Volg de DeskTopBinder Lite verbeteringsprocedure om PDF-bestanden direct af te drukken. A Klik in het menu [Start] op [Programma’s], [DeskTopBinder] en [Extended Features Wizard]. B Als [Extended Features Wizard] verschijnt, selecteert u [Start]. Klik vervolgens enkele malen op [Volgende] tot het scherm [] wordt geopend.
Een PDF-bestand direct afdrukken Met een wachtwoord beschermde PDF-bestanden afdrukken Volg de onderstaande procedure om met een wachtwoord beschermde PDF-bestanden af te drukken. A Klik in het menu [Start] op [Programma’s], [DeskTopBinder] en [Extended Features Wizard]. B Als [Extended Features Wizard] verschijnt, selecteert u [Start]. Klik vervolgens enkele malen op [Volgende] tot het scherm [] wordt geopend.
Andere afdrukbewerkingen Eigenschappen PDF direct afdrukken 1 9 2 3 10 11 12 4 5 6 3 7 13 14 15 16 8 AMU010S NL 1. Naam instellen: 9. Richting: Geeft de configuratienaam van de invoegtoepassing weer (maximaal 63 tekens van 1 byte). Geeft de richting van het origineel aan. 2. Pictogram wijzigen... Wijzigt het pictogram dat op de werkbalk wordt weergegeven. 10. Aantal kopieën Geeft het aantal af te drukken kopieën aan. 11. Sorteren 3. Printernaam: Sorteren van afgedrukte vellen.
Niet-geautoriseerde kopieerbediening Niet-geautoriseerde kopieerbediening U kunt patronen en tekst insluiten onder de afgedrukte tekst om niet-geautoriseerd afdrukken van het document te verhinderen. Niet-geautoriseerde kopieerbediening bestaat uit twee functies: [Gegevensbeveiliging voor kopiëren] en [Mask type:]. Belangrijk ❒ Deze functie is ontwikkeld om het kopiëren van vertrouwelijke documenten te ontmoedigen, maar kan niet-geautoriseerd gebruik van informatie niet voorkomen.
Andere afdrukbewerkingen ❖ Een document afdrukken met behulp van [Gegevensbeveiliging voor kopiëren] 3 AJL030S 1. Het patroon en de tekst die u hebt ingesteld, worden afgedrukt. 3. Het document wordt onleesbaar gemaakt door de grijze overdruk. 2. Het document wordt gekopieerd of opgeslagen op kopieerapparaten of multifunctionele apparaten waarop de optionele Gegevensbeveiliging tegen kopiëren is geïnstalleerd.
Niet-geautoriseerde kopieerbediening Met gebruikmaking van [Mask type:] U kunt patronen en tekst in een document insluiten door dit in te stellen in het printerstuurprogramma zodat niet-geautoriseerd kopiëren wordt verhinderd. 3 ❖ [Mask type:] instellen in het printerstuurprogramma • Selecteer een patroon in [Mask type:] en voer vervolgens uw tekst in het vak [Tekst:] in. • U kunt een overdrukkleur selecteren in [Black], [Cyan] of [Magenta] in de lijst [Kleur:].
Andere afdrukbewerkingen ❒ Om het ingesloten patroon duidelijk te maken, moet u de tekengrootte instellen op minimaal 50 punten (bij voorkeur op 70 tot 80 punten) en de tekenhoek op 30 tot 40 graden. ❒ Door de effecten van de instellingen, kunnen de resultaten van het kopiëren, scannen en opslaan van de documenten in de Document Server variëren, afhankelijk van het machinemodel en de instellingsvoorwaarden. ❒ Afdrukken met achtergrondpatronen en tekst kan langzamer zijn dan normaal afdrukken.
De functie Afdruktaak gebruiken De functie Afdruktaak gebruiken Hier wordt beschreven hoe bestanden die in het apparaat zijn opgeslagen, kunnen worden afgedrukt. De volgende typen van afdrukken kunnen met behulp van het printerstuurprogramma worden geselecteerd: Testafdruk, Beveiligde afdruk, Afdruk in wacht of Opgeslagen afdruk. U kunt afdruktaken die op het apparaat zijn opgeslagen en die vanaf computers zijn verzonden afdrukken en verwijderen.
Andere afdrukbewerkingen C D E F 3 G H I J K L M N O P 86 Takenlijst Bev. afdruk Geeft alleen beveiligde afdrukbestanden weer die zijn opgeslagen in het apparaat. Lijst vbl afdr.taken Geeft alleen Testafdrukbestanden weer die zijn opgeslagen in het apparaat. Lijst uitgest. afdr.tk Geeft alleen de afdrukbestanden in wacht weer die zijn opgeslagen in het apparaat. Lijst opgesl. afdr.tk. Geeft alleen de opgeslagen afdrukbestanden weer die zijn opgeslagen in het apparaat.
De functie Afdruktaak gebruiken ❖ Lijst per gebruikers-ID Als u [Lijst per gebr.ID] selecteert in [Originele afdruktakenlijst], wordt het volgende scherm weergegeven: 1 2 3 4 5 3 6 7 AMU004S NL A B C D E F G ❒ ❒ ❒ ❒ Gebr.ID Geeft de gebruikers-ID’s weer van de personen die bestanden naar het apparaat verzenden. [Wissen] Heft een selectie op. [Afsluiten] Keert terug naar het Printerscherm. [Volledige lijst] Geeft alle afdruktaken weer. [Lijst per gebr.ID] Geeft de afdruktaaklijst weer van elke ID.
Andere afdrukbewerkingen Verwijzing Pag.89 “Testafdruk” Pag.93 “Beveiligde afdruk” Pag.97 “Afdruk in wacht” Pag.100 “Opgeslagen afdruk” De eerste afdruktaaklijst selecteren Volg de onderstaande procedure om het eerste scherm Afdruktaken in te stellen en weer te geven. 3 De eerste afdruktaaklijst selecteren A Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets. B Druk op [Printereigensch.]. Het menu Printereigenschappen wordt geopend. C Klik op het tabblad [Systeem] op [Originele afdruktakenlijst].
Afdrukken vanaf het scherm Afdruktaken Afdrukken vanaf het scherm Afdruktaken Deze paragraaf bevat instructies over Testafdruk, Beveiligde afdruk, Afdruk in wacht en Opgeslagen afdruk. Testafdruk Gebruik deze functie om alleen de eerste set van een afdruktaak uit diverse sets af te drukken. Nadat u het resultaat hebt gecontroleerd, kunt u de resterende sets afdrukken of annuleren via het bedieningspaneel van het apparaat. Zo kunt u het aantal misdrukken of instellingsfouten tot een minimum beperken.
Andere afdrukbewerkingen Een testafdrukbestand afdrukken Gebruik de onderstaande procedure om een testafdrukbestand af te drukken met het PCL 6/5c- en het RPCS-printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken van een testafdrukbestand met gebruikmaking van het PostScript 3-printerstuurprogramma, zie PostScript 3 Supplement dat als PDFbestand op de CD-ROM staat. Belangrijk ❒ Toepassingen met eigen stuurprogramma’s zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet.
Afdrukken vanaf het scherm Afdruktaken E Druk op [Lijst vbl afdr.taken]. Een lijst testafdrukbestanden, opgeslagen op het apparaat, wordt weergegeven. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken mogelijk niet weergegeven. 3 F Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en druk op [Afdrukken]. G Voer het nieuwe aantal sets in met gebruikmaking van de cijfertoetsen. U kunt maximaal 999 sets invoeren. Druk op {Wis/Stop} om invoerfouten te corrigeren.
Andere afdrukbewerkingen H Druk op [Ja]. De resterende sets worden afgedrukt. Druk op [Stoppen] om de afdruktaak te annuleren. Opmerking ❒ Wanneer meerdere bestanden werden geselecteerd zonder dat hiervoor een aantal werd ingesteld, wordt 1 set minder dan het minimumaantal van alle instellingen toegepast. Als het minimumaantal van de instellingen één is, wordt van alle geselecteerde bestanden één set afgedrukt.
Afdrukken vanaf het scherm Afdruktaken Beveiligde afdruk Gebruik deze functie om de privacy te waarborgen wanneer u via een netwerk vertrouwelijke documenten afdrukt op het apparaat. Nadat af te drukken gegevens zijn opgeslagen op het apparaat, is het normaal gesproken mogelijk gegevens af te drukken met gebruikmaking van de display. Wanneer u Beveiligde afdruk gebruikt, is het niet mogelijk af te drukken, tenzij een wachtwoord is ingevoerd via het display van het apparaat.
Andere afdrukbewerkingen Een beveiligd afdrukbestand afdrukken Gebruik de onderstaande procedure om een beveiligd bestand af te drukken met het PCL 6/5c- en het RPCS-printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken van een beveiligd afdrukbestand met gebruikmaking van het PostScript 3-printerstuurprogramma, zie PostScript 3 Supplement dat als PDF-bestand op de CD-ROM staat. Belangrijk ❒ Toepassingen met eigen stuurprogramma’s zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet.
Afdrukken vanaf het scherm Afdruktaken E Druk op [Takenlijst Bev. afdruk]. Een lijst beveiligde afdrukbestanden, opgeslagen op het apparaat, wordt weergegeven. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken mogelijk niet weergegeven. 3 F Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en druk vervolgens op [Afdrukken]. Het wachtwoordscherm wordt weergegeven. G Voer het wachtwoord in met gebruikmaking van de cijfertoetsen en druk vervolgens op {OK}.
Andere afdrukbewerkingen H Druk op [Ja]. Het beveiligde bestand wordt afgedrukt. Druk op [Stoppen] om de afdruktaak te annuleren. Opmerking ❒ Als de afdruktaak is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd. ❒ Om het afdrukken te stoppen nadat het werd gestart, drukt u op [Afsluiten] tot het scherm Printer wordt geopend en vervolgens drukt u op [Taak reset]. Het bestand wordt verwijderd. 3 Beveiligde afdrukbestanden verwijderen A Druk op de {Printer}-toets om het Printer-scherm weer te geven.
Afdrukken vanaf het scherm Afdruktaken Afdruk in wacht Gebruik deze functie om een bestand tijdelijk op het apparaat te houden en druk het later af vanaf de computer of via het bedieningspaneel. Belangrijk ❒ Een afdrukbestand in wacht kan niet worden opgeslagen als: • Het totaalaantal bestanden voor Testafdruk, Beveiligde afdruk, Afdruk in wacht en Opgeslagen afdruk op het apparaat is groter dan 100 (het maximumaantal varieert, afhankelijk van de hoeveelheid gegevens in de bestanden).
Andere afdrukbewerkingen A De afdruk in wacht configureren via de eigenschappen van het printerstuurprogramma. Zie de relevante Help-bestanden voor meer informatie over het configureren van het printerstuurprogramma. B Klik op [Details...] en geef vervolgens een gebruikers-ID op in het vak [Gebruiker-ID:]. C Afdrukken starten vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. De afdruktaak in wacht wordt naar het apparaat gestuurd en opgeslagen.
Afdrukken vanaf het scherm Afdruktaken G Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en druk op [Afdrukken]. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 3 H Druk op [Ja]. Het afdrukbestand in wacht wordt afgedrukt. Druk op [Stoppen] om de afdruktaak te annuleren. Opmerking ❒ Als de afdruktaak is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd. ❒ Om het afdrukken te stoppen nadat het werd gestart, drukt u op [Afsluiten] tot het scherm Printer wordt geopend en vervolgens drukt u op [Taak reset].
Andere afdrukbewerkingen Opgeslagen afdruk Taken worden nadat ze zijn afgedrukt niet verwijderd. Dezelfde taak hoeft dus niet aanwezig te zijn voor het afdrukken van meerdere exemplaren. Belangrijk ❒ Een opgeslagen afdrukbestand kan niet worden opgeslagen als: • Het totaalaantal bestanden voor Testafdruk, Beveiligde afdruk, Afdruk in wacht en Opgeslagen afdruk op het apparaat is groter dan 100 (het maximumaantal varieert, afhankelijk van de hoeveelheid gegevens in de bestanden).
Afdrukken vanaf het scherm Afdruktaken Een opgeslagen afdrukbestand afdrukken Gebruik de onderstaande procedure om een opgeslagen afdrukbestand af te drukken met het PCL 6/5c- en het RPCS-printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken van een opgeslagen afdrukbestand met gebruikmaking van het PostScript 3-printerstuurprogramma, zie PostScript 3 Supplement dat als PDF-bestand op de CD-ROM staat.
Andere afdrukbewerkingen F Druk op [Lijst opgesl. afdr.tk.]. Een lijst opgeslagen afdrukbestanden, opgeslagen op het apparaat, wordt weergegeven. 3 G Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en druk op [Afdrukken]. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Als u een wachtwoord instelt in het printerstuurprogramma, verschijnt een scherm voor de wachtwoordbevestiging. Voer het wachtwoord in.
Afdrukken vanaf het scherm Afdruktaken ❒ ❒ ❒ ❒ Opmerking Als u meerdere afdrukbestanden hebt geselecteerd, wordt het minimum aantal van de ingestelde hoeveelheid onder alle instellingen toegepast. Wanneer de waarde van de ingestelde hoeveelheid wordt gewijzigd, wordt de gewijzigde hoeveelheid toegepast op alle geselecteerde afdrukbestanden. Om het afdrukken te stoppen nadat het werd gestart, drukt u op [Afsluiten] tot het scherm Printer wordt geopend en vervolgens drukt u op [Taak reset].
Andere afdrukbewerkingen Afdrukken vanaf het scherm Taak per gebruikers-ID Hier wordt beschreven hoe in het apparaat opgeslagen bestanden vanaf het scherm Gebruikers-ID moeten worden afgedrukt. De geselecteerde afdruktaak afdrukken A Druk op de toets {Printer}. 3 Het printerscherm wordt weergegeven. B Druk op het Printerscherm op [Afdruktaken]. Een lijst met gebruikers-ID’s, opgeslagen op het apparaat, wordt weergegeven. C Klik op de Gebruikers-ID waarvan u het bestand wilt afdrukken.
Afdrukken vanaf het scherm Taak per gebruikers-ID D Druk op [Lijst per gebr.ID]. 3 De afdruktaaklijst van de geselecteerde gebruikers-ID verschijnt. E Selecteer de gewenste afdruktaken. Druk opnieuw op de gemarkeerde afdruktaak om een selectie te annuleren. Druk op [Alles wissen] om alle selecties te wissen. F Druk op [Afdrukken]. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. G Druk op [Ja]. De geselecteerde bestanden worden afgedrukt.
Andere afdrukbewerkingen Alle afdruktaken afdrukken A Druk op de toets {Printer}. Het printerscherm wordt weergegeven. B Druk op het Printerscherm op [Afdruktaken]. 3 Een lijst met gebruikers-ID’s, opgeslagen op het apparaat, wordt weergegeven. C Klik op de Gebruikers-ID waarvan u het bestand wilt afdrukken. U kunt geen meerdere gebruikers-ID’s tegelijk selecteren. Druk op [UVorige] of [TVolg.] om door de lijst te bladeren. Druk op [Wissen] om een selectie te annuleren.
Afdrukken vanaf het scherm Taak per gebruikers-ID E Selecteer het gewenste type voor de afdruktaak en druk vervolgens op [OK]. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Het bevestigingsscherm verschijnt niet als de geselecteerde ID slechts één type afdruktaken heeft. 3 F Druk op [Ja]. De geselecteerde bestanden worden afgedrukt. Opmerking ❒ Nadat het afdrukken is voltooid, worden de testafdrukbestanden, de afdrukbestanden in wacht en de beveiligde afdrukbestanden verwijderd.
Andere afdrukbewerkingen Form Feed Deze paragraaf bevat instructie voor het gebruik van het apparaat in geval er geen lade is geselecteerd voor het papierformaat of -type, of wanneer het papier van het apparaat op is.
Form Feed Een afdruktaak annuleren Volg de onderstaande procedure om de afdruktaak te annuleren als het bericht waarin naar form feed wordt gevraagd verschijnt. A Druk op de toets {Printer}. Het printerscherm wordt weergegeven. B Druk op [Taak reset]. Verwijder de opgeslagen afdruktaken, en annuleer form feed. 3 C Druk op [Reset taak] om de huidige afdruktaak te annuleren of druk op [Reset alle taken] om alle taken te annuleren. Een bevestigingsvenster opent.
Andere afdrukbewerkingen Een afdruktaak annuleren Deze paragraaf bevat instructies over het stoppen met afdrukken vanaf de computer of het display. Een afdruktaak annuleren met gebruikmaking van het bedieningspaneel A Druk op de toets {Printer}. 3 Het printerscherm wordt weergegeven. B Druk op [Taak reset]. C Druk op [Reset taak] of [Reset alle taken]. • [Reset taak]: de afdruktaak annuleren die momenteel wordt verwerkt. • [Reset alle taken]: annuleert alle taken in afdrukwachtrij.
Een afdruktaak annuleren Windows - Een afdruktaak annuleren vanaf de computer U kunt een afdruktaak vanaf de computer annuleren als de overdracht van afdruktaken nog niet is voltooid. A Dubbelklik op het printerpictogram op de taaklade van Windows. Een venster opent met alle afdruktaken die momenteel in de afdrukwachtrij staan. Controleer de huidige status van de te annuleren taak. B Selecteert de naam van de te annuleren taak. C In het menu [Document] klikt u op [Annuleren].
Andere afdrukbewerkingen Het foutenlogbestand controleren Konden bestanden niet worden afgedrukt door afdrukfouten, probeer dan achter de oorzaak van de fouten te komen door het foutenlog te controleren op het bedieningspaneel. Belangrijk ❒ De meest recente 30 fouten worden opgeslagen in het foutenlogboek. Als een nieuw foutenbestand wordt toegevoegd wanneer er al 30 fouten opgeslagen zijn, dan wordt het oudste foutenbestand verwijderd.
Spoolafdrukken Spoolafdrukken Met Spoolafdrukken kunt u afdruktaken die worden overgedragen vanaf een computer, tijdelijk opslaan om ze af te drukken wanneer ze zijn overgedragen. Spoolafdrukken bekort de afdruktijd en maximaliseert de printerefficiëntie. Belangrijk ❒ Tijdens het Spoolafdrukken wordt de harde schijf gebruikt en knippert het lampje Data-In. De vaste schijf kan beschadigd raken wanneer tijdens Spoolafdrukken de computer of het apparaat wordt uitgeschakeld.
Andere afdrukbewerkingen Gebruikersgedefinieerde pagina’s Met deze functie kunt u de paginanummers instellen voor de afzonderlijke invoerladen. Belangrijk ❒ Deze functie is alleen beschikbaar voor het PCL 6/5c-printerstuurprogramma. ❒ Als [Document Server] is geselecteerd onder [Job type:], kunt u Gebruikersgedefinieerde pagina niet gebruiken. ❒ Als [Gebruikergedefinieerde pagina's] is geselecteerd onder [Papierkeuze:] op het tabblad [Papier], kunt u [Lay-out:] niet selecteren.
Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher U kunt afgedrukt papier sorteren, nieten of perforeren door de optionele finisher te installeren. Stel u zelf in kennis van de volgende voorzorgsmaatregelen en tref deze maatregelen wanneer u de optionele finisher gebruikt. Belangrijk ❒ Maak de instellingen voor de apparaatopties met gebruikmaking van het printerstuurprogramma als bidirectionele comunicatie is uitgeschakeld.
Andere afdrukbewerkingen Nieten Als de optionele Finisher SR3010, Finisher SR3000 of Finisher 1000 is geïnstalleerd, kunt u sets afzonderlijk nieten terwijl u diverse sets afdrukt. Nietpositie De gespecificeerde nietpositie is afhankelijk van het papierformaat, -type, hoeveelheid en invoerrichting.
Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher Voorzorgsmaatregelen bij nietprocedures Belangrijk ❒ U kunt alleen nieten indien de optionele finisher is geïnstalleerd. ❖ Afdrukken gecombineerd met nieten wordt geannuleerd onder de volgende voorwaarden: • Als het aantal pagina’s het maximumaantal voor nieten overschrijdt. • Als een papierformaat is geselecteerd waarbij nieten onmogelijk is. • Als een papiertype is geselecteerd waarbij nieten onmogelijk is.
Andere afdrukbewerkingen Perforeren Wanneer de optionele 2-lade finisher is geïnstalleerd, kunnen gaatjes worden geperforeerd in de afgedrukte uitvoer. Perforeerpositie De opgegeven perforeerpositie varieert afhankelijk van de papiertoevoer en de richting van de afdrukgegevens.
Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher Voorzorgsmaatregelen bij het perforeren Neem deze voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de perforeerfunctie. Belangrijk ❒ Als u deze functie wilt kunnen gebruiken, moet de optionele lade Finisher SR3000 en perforeereenheid op de printer zijn geïnstalleerd. ❖ Afdrukken met perforeren wordt geannuleerd onder de volgende voorwaarden: • Als een papiertype is geselecteerd waarbij perforeren onmogelijk is.
Andere afdrukbewerkingen Sorteren Tijdens het afdrukken van diverse documenten zoals handouts voor vergaderingen, kunt u afzonderlijke sets ordelijk sorteren. Deze functie is bekend als “Sorteren”. Bij Sorteren worden bestanden die van een computer worden overgedragen, opgeslagen in het printergeheugen of in het vaste schijfstation. Er zijn drie sorteertypen: Belangrijk ❒ Als in de eerste set Auto doorgaan optreedt, wordt Sorteren geannuleerd.
Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher Geroteerd sorteren De sets worden om en om geroteerd, over een hoek van 90 graden. 3 AEU017S Belangrijk ❒ De functie Geroteerd Sorteren vereist twee papierladen met hetzelfde papierformaat maar wel in verschillende richtingen. ❒ Als de uitvoerlade een staffelfunctie heeft, wordt Gestaffeld sorteren toegepast, zelfs als Geroteerd sorteren is geselecteerd.
Andere afdrukbewerkingen Voorbladen Met deze functie kunt u voor- en achterflappen invoegen die vanaf een andere lade naar die de hoofdlade worden gevoerd waarna ze worden bedrukt. Belangrijk ❒ Om deze functie te gebruiken, dient u Sorteren in te stellen. Geroteerd sorteren kan niet worden ingesteld. ❒ De voorbladen moeten hetzelfde formaat en invoerrichting hebben als het papier voor de documentinhoud. 3 ❖ Voorblad Druk de eerste pagina van het document af op het vel, bedoeld als voorblad.
Voorbladen • Blanco • Wanneer éénzijdig wordt afgedrukt AEV018S • Wanneer dubbelzijdig wordt afgedrukt 3 AEV033S ❖ Voor- en achterblad De eerste en laatste pagina van het document worden als voor- en achterblad afgedrukt. • Eenzijdig afdrukken Slechts één zijde van het voorblad bedrukken, zelfs wanneer dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd.
Andere afdrukbewerkingen • Voorblad aan één zijde bedrukken, het achterblad met de bedrukte zijde naar binnen en een even aantal pagina’s 1 AEV038S • Voorblad aan één zijde bedrukken, het achterblad met de bedrukte zijde naar binnen en een oneven aantal pagina’s 3 AGP009S U kunt niet afdrukken op de buitenzijde van het achterblad.
Voorbladen Opmerking ❒ Als “Lade automatisch selecteren” is ingesteld als papierinvoerlade voor de rapportinhoud, wordt het papier aangeleverd vanaf een lade met papier in de K-richting. Als het voorblad is ingesteld op de L-richting, zijn de richtingen van het voorblad en documentinhoud niet hetzelfde. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over afdrukmethoden.
Andere afdrukbewerkingen Hoofdstukken instellen De opgegeven pagina wordt afgedrukt op dezelfde zijde als de eerste pagina, zoals in een boek. U kunt ook hoofdstuktussenbladen invoegen voor de opgegeven pagina’s en selecteren of er al dan niet moet worden afgedrukt op de tussenbladen. Geen tussenbladen De opgegeven pagina wordt altijd afgedrukt op dezelfde zijde als de eerste pagina. 3 AJO025S Opmerking ❒ Deze functie is alleen geldig bij dubbelzijdig afdrukken.
Hoofdstukken instellen Hoofdstuktussenbladen invoegen Voeg een hoofdstuktussenblad vóór de opgegeven pagina. • Afdrukken Drukt af op hoofdstuktussenbladen. Wanneer dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd, wordt afgedrukt op beide zijden van de tussenbladen. 3 AJO023S • Blanco AJO024S Opmerking ❒ Met het printerstuurprogramma kunt u maximaal 20 pagina’s opgeven als de voorbladen van de hoofdstukken. ❒ Het tussenblad moet hetzelfde formaat en invoerrichting hebben als het papier voor de documentinhoud.
Andere afdrukbewerkingen Tussenblad ❖ Een tussenblad invoegen tussen alle pagina’s • Afdrukken 3 AEV019S • Blanco AEU023S ❖ Een tussenblad invoegen tussen OHP-transparanten • Afdrukken AEV020S • Blanco AEU024S 128
Tussenblad Opmerking ❒ Sorteren kan niet worden ingesteld bij gebruik van tussenbladen. ❒ Wanneer het dubbelzijdig afdrukken of voorblad afdrukken aan staat, dan kunt u geen tussenbladen tussenvoegen. ❒ Het tussenblad dient hetzelfde formaat en richting te hebben als het basispapier. ❒ Als “Lade automatisch selecteren” is geselecteerd als de papierinvoerlade voor de rapportinhoud, wordt het papier aangevoerd vanaf de lade met papier in de K richting.
Andere afdrukbewerkingen 3 130
4. Direct afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge) Wat is PictBridge? U kunt op dit apparaat een met PictBridge compatibele digitale camera aansluiten via een USB-kabel. Dit geeft u de mogelijkheid om foto’s die u met de digitale camera hebt gemaakt direct via de digitale camera af te drukken.
Direct afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge) Afdrukken met PictBridge Volg de onderstaande procedure om het afdrukken met PictBridge op dit apparaat te starten. Belangrijk ❒ Maak de USB-kabel niet los terwijl gegevens worden verzonden. Anders zal het afdrukken namelijk mislukken. ❒ De USB host interface-kaart wordt bij de USB-kabel geleverd samen met een haak voor het oprollen en ophangen van de kabel. A Bevestig de haak aan de achterzijde van het apparaat bij de USB-aansluiting slot.
Afdrukken met PictBridge E Selecteer op uw digitale camera de afbeeldingen die u wilt afdrukken en geef de afdrukinstellingen op. F Het apparaat ontvangt de instellingen van de digitale camera en begint met afdrukken. Opmerking ❒ Omdat de afdrukomstandigheden op de digitale camera worden gespecificeerd, hangt het van de desbetreffende digitale camera af welke parameters kunnen worden gespecificeerd. Raadpleeg de handleiding bij uw digitale camera voor meer informatie.
Direct afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge) De mogelijkheden op dit apparaat Dit apparaat biedt met de PictBridge-functie de onderstaande mogelijkheden.
De mogelijkheden op dit apparaat ❖ A5 (148 × 210) Horizontale afbeeldingen × verticale afbeeldingen (inch) Papierrichting 5×8 K 8×5 L ❖ Letter (81/2 × 11) Horizontale afbeeldingen × verticale afbeeldingen (inch) Papierrichting 8 × 10 K 10 × 8 L 4 ❖ B4 (257 × 367) Horizontale afbeeldingen × verticale afbeeldingen (inch) Papierrichting 10 × 14 K 14 × 10 L Opmerking ❒ Indexafdrukken variëren afhankelijk van de richting van het papier in de lade met het opgegeven formaat.
Direct afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge) Datum en bestandsnaam afdrukken Gebruik deze functie om de datum en/of bestandsnaam onder de afbeelding af te drukken. 4 AGZ005S In de bovenstaande figuur geeft “aaaaa” de bestandsnaam aan en “bbbbb” de datum. Papierformaat Gebruik deze functie om op papier af te drukken van het formaat dat op de digitale camera is gespecificeerd.
De mogelijkheden op dit apparaat Afdrukformaat afbeelding Gebruik deze functie om afbeeldingen af te drukken van het formaat dat op de digitale camera is gespecificeerd. 4 AGZ008S -- geeft het afbeeldingsformaat aan dat op de camera is gespecificeerd.
Direct afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge) Lay-out meerdere afbeeldingen Gebruik deze functie om meerdere afbeeldingen op het opgegeven papier af te drukken.
De mogelijkheden op dit apparaat Het aantal afbeeldingen dat en de rangschikking van de afbeeldingen die kan worden opgegeven, is als volgt: Aantal afbeeldingen Verticale afbeeldingen × horizontale afbeeldingen Papierrichting 2 2×1 K 4 2×2 L 8 4×2 K 9 3×3 L 16 4×4 L 25 5×5 L 32 8×4 K 36 6×6 L 49 7×7 L 64 8×8 L 4 Opmerking ❒ Afhankelijk van de gebruikte digitale camera, kan form feed tussen afbeeldingen worden gevoegd.
Direct afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge) Specificatie papiertype Bij deze functie stuurt het apparaat informatie over het papiertype naar de digitale camera. De namen van de papiertypen die op het scherm van de digitale camera worden weergegeven, verschillen van de namen die op het apparaat worden weergegeven. Gebruik de onderstaande tabel om de papiertypen op elkaar af te stemmen.
PictBridge afsluiten PictBridge afsluiten Volg de onderstaande procedure om de PictBridge-modus af te sluiten. Belangrijk ❒ Maak de USB-kabel niet los terwijl gegevens naar het apparaat worden verzonden. Anders zal het afdrukken namelijk mislukken. A Controleer of de status “Gereed” wordt weergegeven op het display van het apparaat. B Koppel de USB-kabel los van het apparaat.
Direct afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge) Overige informatie Voor meer informatie over afdrukken via dit apparaat, zie: Verwijzing Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over papierformaat, papiertype of lade-instellingen.
5. Opslaan en afdrukken met gebruikmaking van de Document Server Toegang tot de Document Server Met de Document Server kunt u documenten opslaan op de harde schijf van het apparaat, zodat u deze kunt bewerken en afdrukken zoals en wanneer u dat wilt. Belangrijk ❒ Toepassingen met eigen stuurprogramma’s zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet.
Opslaan en afdrukken met gebruikmaking van de Document Server ❒ Als u de harde schijf gebruikt voor andere functies dan de Document Server, kunt u mogelijk geen nieuwe bestanden opslaan in de Document Server, zelfs als er minder dan 1.000 bestanden zijn opgeslagen. Verwijzing Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over Document Server-functies.
6. De functie en instellingen van het apparaat Mainframe Netwerkhandleiding, PostScript 3 Supplement en UNIX Supplement voor alle modellen en bevatten daarom alle functies en instellingen. In dit hoofdstuk worden de functies en instellingen beschreven die van toepassing zijn op het door u gebruikte model. Verwijzing Raadpleeg de Netwerkhandleiding, PostScript 3 Supplement en UNIX Supplement voor meer informatie over de functies en instellingen.
De functie en instellingen van het apparaat Lijst met instellingsitems Web Image Monitor De volgende items van Web Image Monitor zijn beschikbaar op het apparaat: Selecteer één van de volgende modi voor het aanmelden bij Web Image Monitor: • Gebruikersmodus: aangemeld als gebruiker • Beheerdersmodus: aangemeld als beheerder ❖ Home • Status Menu Gebruikersmodus Beheerdersmodus Invoerlade Lezen Lezen Uitvoerlade Lezen Lezen Toner Lezen Lezen • Configuratie 6 Menu Gebruikersmodus Beheerdersmo
Lijst met instellingsitems ❖ Document Server • Document Server Gebruikersmodus Beheerdersmodus Lezen/wijzigen Lezen/wijzigen ❖ Ontv. faxbestand • Ontv. faxbestand Gebruikersmodus Beheerdersmodus Lezen Geen ❖ Printer: Afdruktaak • Lijst met afdruktaken Gebruikersmodus Beheerdersmodus Lezen/wijzigen Lezen/wijzigen ❖ Opdr.
De functie en instellingen van het apparaat ❖ Adresboek • Adreslijst Menu Adresboek Gebruikersmodus Geen Beheerdersmodus Lezen/wijzigen ❖ Configuratie • Apparaatinstell. Menu 6 Gebruikersmodus Beheerdersmodus Systeem Lezen Lezen/wijzigen Papier Lezen Lezen/wijzigen Datum/Tijd Lezen Lezen/wijzigen Timer Lezen Lezen/wijzigen Logboeken Geen Lezen/wijzigen E-mail Lezen Lezen/wijzigen Autom.
Lijst met instellingsitems • Faxen Menu Gebruikersmodus Beheerdersmodus Omgevingsinstellingen Geen Lezen/wijzigen Instellingen Verzenden/ Ontvangst Geen Lezen/wijzigen IP-faxinstellingen Geen Lezen/wijzigen IP-fax Gateway instellingen Geen Lezen/wijzigen Parameterinstell.
De functie en instellingen van het apparaat • RC Gate Menu Gebruikersmodus Beheerdersmodus RC Gate installeren Geen Lezen/wijzigen RS Gate Firmware bijwerken Geen Lezen/wijzigen RC Gate Proxy-server Geen Lezen/wijzigen • Webpagina Menu Webpagina Gebruikersmodus Lezen/wijzigen Beheerdersmodus Lezen/wijzigen • Instellingen Uitgebreide eigenschap Menu 6 Gebruikersmodus Beheerdersmodus Instelling Startup Geen Lezen/wijzigen Informatie Uitgebreide eigenschap Lezen Lezen Installeer Geen
Lijst met instellingsitems Instellingen die samen met PostScript 3 kunnen worden gebruikt De volgende PostScript 3-instellingen worden door dit apparaat ondersteund: Opmerking ❒ Afhankelijk van het type printerstuurprogramma, kunnen verschillende items worden weergegeven.
De functie en instellingen van het apparaat 6 152
7. Bijlage Specificaties Deze paragraaf bevat de elektronische en hardwarespecificaties van het apparaat, inclusief informatie over zijn opties. Onderdeel Resolutie Specificaties 600 × 600 dpi 300 × 300 dpi Afdruksnelheid Type 1: • Kleur: 25 ppm • Zwart&-wit: 25 ppm Type 2: • Kleur: 30 ppm • Zwart&-wit: 30 ppm (A4K, 81/2 × 11 K normaal paper) De afdruksnelheden zijn afhankelijk van het apparaat. Controleer welk type apparaat u gebruikt. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Bijlage Onderdeel USB-interface (Standaard) Specificaties • Ondersteund besturingssysteem: Windows Me / 2000 / XP, Windows Server 2003, MacOS 10.3.3 of een recentere versie • Transmissiespec. USB 2.0 Standaard • Aansluitbaar apparaat: Apparaten die geschikt zijn voor USB 2.0 Standaard Opmerking ❒ Gebruik bij MacOS alleen de standaard USB-interface. De optionele USB interface-kaart wordt niet ondersteund. ❒ Als de USB-interface (Standaard) wordt gebruikt bij Mac OS 10.3.3, wordt USB 2.0 ondersteund.
Specificaties ❖ Vereiste kabel: 1394 interfacekabel (6 pin × 4 pin, 6 pin × 6 pin) Opmerking ❒ U kunt geen apparaten met elkaar verbinden in een lus. ❒ Gebruik geen kabel die langer is dan 4,5 m.
Bijlage ❖ Overdrachtsafstand: 1 Mbps 400 m 2 Mbps 270 m 5,5 Mbps 200 m 11 Mbps 140 m Opmerking ❒ Deze waarden zijn de richtlijnen voor gebruik buitenshuis. In het algemeen is binnenshuis de overdrachtsafstand 10-100 m, afhankelijk van de omgeving.
INDEX A Aangepast papierformaat afdrukken, handinvoerlade, 12 Afdruk in wacht afdrukken, 97 verwijderen, 99 Afdrukken via een Bluetooth-verbinding Windows, 52 Afdrukken via parallelle verbinding Windows 2000, 45 Afdrukmethode PDF direct afdrukken, 77 Afdruksnelheid, 153 G Geen tussenbladen, 126 Geheugen, 153 Geroteerd sorteren, 121 Gestaffeld sorteren, 121 H Handinvoerlade, 12 Aangepast papierformaat instellen met gebruikmaking van het bedieningspaneel, 14 het papierformaat instellen met gebruikmaking van
O OHP-transparanten afdrukken, handinvoerlade, 16 Opdrachten gebruiken, 80 Opgeslagen afdruk afdrukken, 101 verwijderen, 103 Opties, 154 P PageMaker, 60 PDF directafdr.
Verklaring van conformiteit “Dit product voldoet aan de eisen van de EMC-Richtlijn 89/336/EEC en de bepalingen tot wijziging hiervan en de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEC en de bepalingen tot wijziging hiervan.” Let op: U dient netwerkinterfacekabels met ferrietkern te gebruiken voor het onderdrukken van HF-storing.
Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding B788-7521 NL DU