FAX Option Type MPC3000 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding 1 Verzending 2 Andere verzendingseigenschappen 3 Ontvangst 4 Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen 5 Een document opslaan 6 Faxen via computer 7 Bijlage Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken en houd de handleiding bij de hand voor toekomstig gebruik. Lees eerst de Veiligheidsinformatie in “Info over dit apparaat” met het oog op een veilig en correct gebruik van dit apparaat.
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit product. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken. Bewaar de handleiding op een handige plaats voor een snelle raadpleging. Opmerkingen Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet. Sommige opties zijn niet in alle landen leverbaar. Raadpleeg uw dealer voor details.
Handleidingen voor deze machine Raadpleeg de handleidingen die relevant zijn voor hetgeen u met het apparaat wilt doen. ❖ Info over dit apparaat Lees eerst de Veiligheidsinformatie in “Info over dit apparaat” voordat u dit apparaat gaat gebruiken. Deze handleiding bevat een introductie over de functies van het apparaat.
❖ Overige handleidingen • Handleidingen voor deze machine • Veiligheidsinformatie • Verkorte Kopieerhandleiding • Verkorte Faxhandleiding • Verkorte Printerhandleiding • Verkorte Scanhandleiding • PostScript3 Supplement • UNIX Supplement • Handleidingen voor DeskTopBinder Lite • DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding • DeskTopBinder Introductiehandleiding • Handleiding Auto Document Link Opmerking ❒ De geleverde handleidingen zijn specifiek voor apparaattypen.
INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor deze machine........................................................................ i Gebruik van deze handleiding ..............................................................................1 Symbolen ................................................................................................................... 1 Namen van hoofdfuncties .......................................................................................... 1 Het display lezen......................
Scaninstellingen ..................................................................................................43 Scantype ..................................................................................................................43 JBIG-verzending.................................................................................................... 45 Resolutie ..................................................................................................................45 Scanformaat...........
2. Andere verzendingseigenschappen Verzenden op een bepaald tijdstip (uitgesteld verzenden)............................ 117 Een Ontvangstbericht aanvragen..................................................................... 119 Een e-mailbestemming instellen als een BCC ................................................ 121 Verzendresultaten bevestigen per e-mail ........................................................ 122 Het onderwerp invoeren.................................................................
Afdrukopties....................................................................................................... 157 Signaal afdrukken voltooid .....................................................................................157 Geruit merkteken....................................................................................................157 Centreerteken ........................................................................................................ 158 Ontvangsttijd ...................
Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken/wissen (opgeslagen ontvangstbestand afdrukken/wissen) ..................................... 200 Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken ...............................................201 Ontvangen en opgeslagen documenten wissen .................................................... 202 Een bestand dat met Geheugenslot ontvangen is, afdrukken ...................... 203 Persoonlijke box ...........................................................................
Opties specificeren.................................................................................................244 Het faxdocument op een bepaalde tijd verzenden .............................................. 244 Een afzenderstempel afdrukken.......................................................................... 244 Een voorblad bijvoegen .......................................................................................244 Dubbelzijdig afdrukken instellen .......................................
Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: Duidt op belangrijke opmerkingen over de veiligheid. Het negeren van deze opmerkingen kan resulteren in ernstig of fataal letsel. Zorg ervoor dat u deze opmerkingen leest. U vindt deze in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” in Info over dit apparaat. Duidt op belangrijke opmerkingen over de veiligheid.
Het display lezen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de toetsen van het bedieningspaneel en de toetsen in het scherm moeten worden gebruikt. Het display leidt u door de handelingen, toont berichten, apparaatstatus en de bestemmingen die geregistreerd zijn in de bestemmingslijsten. Wanneer u op de toets {Fax} of {Instellingen verwijderen} drukt wanneer het apparaat ingeschakeld is, geeft het display “stand-by” aan.
Het display lezen en de toetsen gebruiken In dit hoofdstuk worden de toetsfuncties en berichten uitgelegd die op het bedieningspaneel worden weergegeven. ❖ Eerste display NL ALV008S 1. Geeft de datum, tijd en machi- 5. Druk op dit tabblad om het type nestatus weer. Geeft de naam, faxnummer van de bestemming en het formaat van het origineel tijdens het verzenden weer. verzending te veranderen tussen fax/IP-Fa en Internetfax.
9. Hiermee kunt u de verzendinstellingen bevestigen. 10. Geeft het percentage vrije geheugenruimte weer. 11. Hiermee kunt u naar een bestemming zoeken met behulp van een bestemmingsnaam, faxnummer, e-mailadres of registratienummer. 12. Schakelt de verzendmodus naar de Directe verzending. Wanneer [Dir. TX] niet gemarkeerd is, bevindt het apparaat zich in de Geheugenverzendingsmodus. 13. Hiermee kunt u verschillende eigenschappen voor verzending instellen. 14. Hiermee kunt u een afzender instellen. 15.
Vereenvoudigd display In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe moet worden omgeschakeld naar het vereenvoudigde display. Wanneer u op de {Vereenvoudigd display}-toets drukt, verandert het scherm van het oorspronkelijke display naar het vereenvoudigde display. Letters en toetsen worden groter weergegeven, waardoor de bediening gemakkelijker wordt. AMG051S ❖ Voorbeeld van een vereenvoudigd display NL ALV009S 1.
Functieoverzicht In dit hoofdstuk worden verschillende items uitgelegd die kunnen worden opgegeven in het menu Faxeigenschappen. Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets om het menu Faxeigenschappen weer te geven. Voor details over de instellingen, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❖ Verzend instellingen Functienaam Omschrijving Max. E-mailform. Specificeer dit als u het formaat van de te verzenden emailberichten wilt begrenzen, in het geval dat ontvangers hun e-mailformaten begrenzen, of als u om de een of andere reden geen e-mails van groot formaat kunt zenden. Progr/Wijz/Verw stand.bericht Programmeer dat standaardberichten bovenaan de eerste pagina van het origineel van de tegenpartij moet worden afgedrukt.
Functienaam Omschrijving Papierlade Met deze functie kunt u faxdocumenten die zijn ontvangen van geprogrammeerde afzenders en faxdocumenten van andere afzenders, afdrukken via verschillende papierladen. Specificeer lade voor regels. Geef voor iedere lijn een papierlade op (telefoon, Internetfax, IP-Fax).
1. Verzending In dit hoofdstuk worden de handelingen voor basisverzending zoals het aangeven van een verzendmodus of een bestemming uitgelegd. Verzendmodi Er zijn twee manieren van verzenden: • Geheugenverzending • Directe verzending Belangrijk ❒ Het is raadzaam de ontvanger te bellen en met hem te bevestigen wanneer belangrijke documenten worden verzonden. ❖ Geheugenverzending Verzending start automatisch nadat het origineel is opgeslagen in het geheugen.
Verzending Gewoonlijk bevindt het apparaat zich in de Geheugenverzending-modus. Om over te schakelen naar Directe verzending, drukt u op [Dir. TX]. 1 Opmerking ❒ U kunt het apparaat dusdanig instellen dat meteen Geheugenverzending of Directe verzending instelt wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of de toets {Instellingen verwijderen} wordt ingedrukt. Zie “Een prioriteitsfunctie vastleggen via een programma”. Verwijzing Pag.15 “Parallelle geheugenverzending” Pag.16 “Gelijktijdige broadcast” Pag.
Verzendmodi ❖ Voor het verzenden naar een Internetfax-bestemming Druk op [Internet fax] om het verzendingstype te wijzigen in Internetfax. 1 Verwijzing Pag.21 “IP-Faxfuncties” Pag.25 “Internetfaxfuncties” Geheugenverzending Geheugenverzending beschikt over standaardfax, Internetfax en IP-Fax. Belangrijk ❒ Bij een stroomstoring (de hoofdschakelaar wordt uitgeschakeld) of uitschakeling van het apparaat gedurende circa een uur, worden alle documenten die in het geheugen zijn opgeslagen, verwijderd.
Verzending C Maak de noodzakelijke scaninstellingen. 1 D Gebruik de cijfertoetsen of een Bestemming-toets, geef een bestemming op. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} en voert u het juiste nummer in. Om een bestemming uit het Adresboek te selecteren, zie “Adresboek gebruiken om bestemmingen op te geven”. E Wanneer hetzelfde origineel naar verschillende bestemmingen (broadcasting) moet worden verzonden, drukt u op [Toev.] om de bestemmingen aan te geven. U hoeft niet op [Toev.
Verzendmodi F Geef de volgende bestemming op. 1 Druk op [Fax] of [Internet fax] om het type verzending te schakelen tussen fax/IP-Fax en Internetfax. Een faxnummer, e-mailadres en IP-Faxbestemming kunnen tegelijkertijd worden aangegeven. G Druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ Wanneer het gecombineerde totaal aantal geprogrammeerde bestemmingen groter is dan de maximumwaarde, is alleen Directe verzending mogelijk.
Verzending Meerdere originelen verzenden via de glasplaat Volg deze stappen om meerdere originelen via de glasplaat te verzenden. A Controleer of [Dir. TX] niet is gemarkeerd. B Plaats de eerste pagina van het origineel met de tekstzijde onder op de glas- 1 plaat. C Geef een bestemming op. D Maak de noodzakelijke scaninstellingen. E Druk op de toets {Start}. Het apparaat start het scannen.
Verzendmodi Parallelle geheugenverzending Met deze functie kan een faxnummer worden gekozen terwijl het origineel wordt gescand. Bij standaard geheugenverzending wordt het origineel opgeslagen in het geheugen en wordt daarna het nummer van de bestemming gekozen. Parallelle geheugenverzending biedt u echter de mogelijkheid de verbindingssstatus snel te controleren. Daarnaast scant deze functie het origineel sneller dan de Directe verzending.
Verzending Automatisch opnieuw kiezen Als een faxdocument niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was of als gevolg van een fout tijdens de verzending, dan wordt de lijn na een interval van vijf minuten overgeschakeld op een andere lijn en wordt vijf maal geprobeerd om opnieuw te kiezen. Als het opnieuw kiezen na vier herhalingen niet is gelukt, annuleert het apparaat de verzending en wordt een communicatieresultaatrapport of een communicatiefoutrapport afgedrukt.
Verzendmodi Opmerking ❒ Om te voorkomen dat per ongeluk de verkeerde Bestemming-toets wordt ingedrukt, kunt u het apparaat dusdanig instellen dat elke keer wanneer een bestemming wordt toegevoegd met een Bestemming-toets, [Toev.] moet worden ingedrukt. Voer de instelling in gebruikersinstellingen (schakelaar 17, bit 2) in het menu Faxeigenschappen in. 1 Verwijzing Pag.59 “Gelijktijdige broadcast met behulp van meerdere lijnpoorten” Pag.
Verzending C Selecteer de noodzakelijke scaninstellingen. 1 D Gebruik de cijfertoetsen of een Bestemming-toets, geef een bestemming op. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} en voert u het juiste nummer in. Om een bestemming uit het Adresboek te selecteren, zie “Adresboek gebruiken om bestemmingen op te geven”. E Druk op de toets {Start}. Het apparaat kiest een bestemming. Opmerking ❒ Documenten worden niet opgeslagen in het geheugen. Verwijzing Pag.43 “Scantype” Pag.
Verzendmodi Meerdere originelen verzenden via de glasplaat Volg deze stappen om meerdere originelen via de glasplaat te verzenden. A Druk op [Dir. TX]. B Plaats de eerste pagina met de tekstzijde onder op de glasplaat. C Geef een bestemming op. D Maak de noodzakelijke scaninstellingen. E Druk op de toets {Start}. F Plaats het volgende origineel op de glasplaat binnen 10 seconden nadat het 1 apparaat het scannen van het eerste origineel heeft voltooid. G Herhaal stappen D tot F voor alle originelen.
Verzending Bevestiging van verzending weergeven Op dit scherm kunt u de bestemming, verzendmodus, en andere verzendingsinstellingen controleren voor verzending. 1 A Druk op [Modi controleren] en controleer vervolgens de verzendingsinstellingen. Het volgende display wordt getoond. B Nadat de instellingen in het display zijn gecontroleerd, drukt u op [Afsluiten].
IP-Faxfuncties IP-Faxfuncties Met de IP-Faxfunctie kunt u documenten tussen twee faxen rechtstreeks verzenden of ontvangen via een TCP/IP-netwerk. Deze functie biedt de volgende voordelen en is geschikt voor communicatie binnen hetzelfde LAN: • Communicatiekosten verminderen • Communicatie tussen IP-Faxen met een hogere snelheid dan met een standaardfax IP-Fax maakt gebruik van SIP en H.323 als het netwerkprotocol. Geef een IPv4-adres of hostnaam op in plaats van een faxnummer voor verzenden.
Verzending 1 NL ALT001S Belangrijk ❒ Om de IP-Fax-functies te gebruiken, moet dit apparaat aangesloten zijn op een LAN en correct ingesteld zijn onder Oorspronkelijke instellingen in het menu Faxeigenschappen. ❒ De faxfunctie van dit apparaat kan niet worden gebruikt met IPv6. ❒ Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u het netwerk te configureren in het menu Systeeminstellingen. Opmerking ❒ IP-Fax dat door dit apparaat wordt ondersteund, is compatibel met ITU-Taanbeveling T.38.
IP-Faxfuncties Verwijzing Pag.141 “Ontvangsttypen” Bedieningshandleiding Standaardinstellingen 1 Terminologie Hieronder treft u woorden aan die u moet kennen voor het gebruik van IP-Fax: ❖ H.323 Een multimedia-communicatieprotocol waarmee bestanden via een één-opéén-communicatie via een LAN of het internet worden verstuurd.
Verzending Opmerkingen over het gebruik van IP-Fax Hieronder vindt u opmerkingen voer het gebruik van IP-Fax: • Wellicht kunt u niet naar een netwerk versturen dat beschermd wordt door een firewall. • U kunt geen telefoons in een LAN gebruiken. • Wanneer een stroomstoring ongeveer een uur duurt, of wanneer het apparaat gedurende ca. een uur is losgekoppeld van het lichtnet, worden documenten die opgeslagen zijn in het geheugen van het faxapparaat verwijderd.
Internetfaxfuncties Internetfaxfuncties Dit apparaat zet gescande documentafbeeldingen om in e-mailindeling en verzend de gegevens via het internet. De e-mail die met dit apparaat is verzonden, kan worden ontvangen door een ander Internetfaxapparaat. In plaats van het telefoonnummer te bellen van de bestemming waarnaar u het wilt versturen, voert u het relevante e-mailadres in. U ontvangen e-mailberichten ook afdrukken of doorsturen.
Verzending Opmerking ❒ De Internetfaxfunctie die door dit apparaat wordt ondersteund, is compatibel met ITU-T aanbeveling T.37. ❒ U kunt e-mailberichten met een bijgevoegde TIFF-F-afbeelding ontvangen van andere computers. ❒ Hoewel Internetfaxdocumenten gewoonlijk worden verzonden via een SMTP Server, kunt u ook Internetfaxdocumenten rechtstreeks naar hun bestemmingen verzenden zonder dit via een SMTP Server te leiden.
Internetfaxfuncties • Het beveiligingsniveau voor internetcommunicatie is laag. Het wordt aangeraden het telefoonnetwerk te gebruiken voor vetrouwelijke communicatie. • Spraakcommunicatie wordt niet ondersteund via een LAN. • Internetfaxbezorging kan worden vertraagd als gevolg van verstoppingen in het netwerk. Gebruik Internetfaxverzending dat de SMTP Server, een fax via een openbare telefoonlijn of IP-Fax omzeilt wanneer communicatietijd belangrijk is.
Verzending Functies niet beschikbaar voor e-mailontvangst De volgende functies worden ondersteund bij standaardfaxverzending, maar niet bij Internetfaxverzending. • Ontvangst met geheugenbeveiliging • Ontvangst SEP-code • Geautoriseerde ontvangst per afzender • Aant. af te dr. ontv.best. per afz. 1 E-mailonderwerp Wanneer u een e-mail verzendt zonder een onderwerp op te geven, wordt een onderwerp automatisch ingevoegd. Onderwerp verschilt, afhankelijk van de instellingen voor Stempel afzender.
Internetfaxfuncties T.37 Volledige modus Dit apparaat is compatibel met T.37 Volledige modus. T.37 Volledige modus is een internationale norm voor Internetfaxverzending. (ITU-T Aanbeveling, RFC2532) Wanneer een Internetfaxcommunicatie wordt uitgevoerd tussen apparaten die compatibel zijn met T.37 Volledige modus, verstuurt de ontvanger een retourontvangst (verzonden) als reactie op het verzoek om een ontvangstbericht dat is bijgevoegd bij de verzonden e-mail.
Verzending Originelen plaatsen Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF. Voor details over de manier waarop de originelen moeten worden geplaatst, zie het volgende: • Originelen plaatsen op de glasplaat Kopieerhandleiding/ Document Server-handleiding • Originelen in de ADF plaatsen Kopieerhandleiding/ Document Server-handleiding Vergeet niet dat [Spec. orig.] van de kopieerfunctie niet kan worden gebruikt met de faxfunctie. Plaats de originelen overeenkomstig hun papierformaat.
Originelen plaatsen Opmerking ❒ Om meerdere originelen te scannen met behulp van de automatische documentinvoer (ADF), plaatst u de originelen in een stapel. ❒ Wanneer een fax wordt verzonden, is de uitvoer van de afbeelding bij de ontvanger afhankelijk van het formaat en de afdrukrichting van het papier dat in het apparaat van de ontvanger wordt gebruikt.
Verzending Verwijzing Pag.14 “Meerdere originelen verzenden via de glasplaat” Pag.19 “Meerdere originelen verzenden via de glasplaat” Pag.29 “T.37 Volledige modus” Pag.36 “Geschikte origineelformaten” Pag.37 “Papierformaat en scangebied” Pag.39 “Moeilijk te detecteren origineelformaten” Pag.40 “Verzending met beeldrotatie” Pag.47 “Scanformaat” Pag.
Originelen plaatsen D Druk op [OK]. De geselecteerde origineelinvoerrichting verschijnt in “Origin. invoertype”. E Geef een bestemming op en druk vervolgens op de toets {Start}. 1 Verwijzing Pag.215 “Een document opslaan” Tweezijdige originelen scannen Gebruik deze functie om dubbelzijdige originelen te verzenden. De voor- en achterzijde van het gescande origineel worden door de ontvangende machine in de juiste volgorde op afzonderlijke pagina’s afgedrukt.
Verzending A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [Origin. invoertype]. 1 C Geef de afdrukrichting van het origineel op. Controleer de richting van het geplaatste document en druk vervolgens op [ ] of [ ]. Controleer of de opgegeven richting van het origineel overeenkomt met de afdrukrichting van de in de ADF geplaatste originelen. D Druk op [2-zijdig origineel].
Originelen plaatsen E Selecteer [Boven/boven afdr.] of [Boven/onder afdr.]. 1 F Selecteer [1ste vel] of [2e vel]. Om tweezijdige verzending te annuleren, drukt u op [1-zijdig origineel]. Het display keert terug naar stap D. Selecteer [2e vel] als u een voorblad wilt versturen als de eerste pagina. G Druk op [OK]. “2-zijdig origineel” verschijnt boven [Origin. invoertype]. H Geef een bestemming op en druk vervolgens op de toets {Start}.
Verzending Geschikte origineelformaten Plaats van het origineel Geschikte origineelformaten 1 Glasplaat Maximaal A3 (297 × 420 mm), 11" × 17" (279 × 432 mm) ADF, enkelzijdig document A5L tot A3L (tot max. 1200 mm lang) Maximaal aan- Dikte van het patal vellen pier 1 ---- 50 vel 40 - 128 g/m2 2 (80 g/m , 20 lb) (11 - 34 lb) 51/2" × 81/2"K naar 11" × 17"L ADF, dubbelzijdig document A5L tot A3L (tot max.
Originelen plaatsen Papierformaat en scangebied Belangrijk ❒ Als u een origineel op de glasplaat plaatst dat groter is dan A3, 11" × 17" wordt een gebied van slechts A3, 11" × 17" gescand.
Verzending ❒ ❒ 1 ❒ ❒ ❒ Opmerking Het formaat van de afbeelding kan afwijken als de afbeelding bij de ontvanger wordt afgedrukt. Zelfs als een origineel correct op de glasplaat of in de ADF is geplaatst, kan het zijn dat een marge van 3 mm (0,1") rondom de rand van het origineel niet wordt verzonden. Als de ontvanger papier gebruikt dat minder breed is dan het origineel, wordt de afbeelding verkleind zodat die op dat papier past.
Originelen plaatsen Verwijzing Pag.47 “Scanformaat” Moeilijk te detecteren origineelformaten 1 Het apparaat heeft moeite met de detectie van de volgende origineelformaten. (Als dit gebeurt, selecteert het ontvangende apparaat mogelijk het verkeerde formaat afdrukpapier.
Verzending Verwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Verzending met beeldrotatie 1 Doorgaans plaatst u A4, 81/2" × 11" originelen in de afdrukstand liggend (L). Als u een A4, 81/2" × 11" origineel in de afdrukstand staand plaatst (K), wordt de afbeelding 90° gedraaid verstuurd. Mits de ontvanger A4, 81/2" × 11" liggend papier heeft (L), wordt het document op hetzelfde formaat als het origineel afgedrukt. Opmerking ❒ Deze functie is niet beschikbaar bij Directe verzending.
Originelen plaatsen Stempel Als u een faxdocument verzendt met de ADF, kan de machine een cirkelvormige markering onderaan het origineel zetten. Als u een dubbelzijdig document verzendt, wordt het document onderaan de voorzijde van de eerste pagina en bovenaan de laatste pagina gemarkeerd. 1 Scannen NL Belangrijk ❒ De stempelfunctie kan alleen worden gebruikt bij scannen vanuit de ADF. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [Origin. invoertype].
Verzending E Geef de bestemming op en druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ Deze markering geeft aan dat het origineel succesvol in het geheugen is opgeslagen voor geheugenverzending, of dat het succesvol is verzonden bij directe verzending. 1 ❒ Als het stempel lichter wordt, vervangt u het stempelkussen. ❒ Wanneer een invoer van meerdere pagina’s of een papierstoring plaats vindt, worden de originelen niet correct verzonden en niet gestempeld.
Scaninstellingen Scaninstellingen Het kan zijn dat u veel verschillende typen faxdocumenten wilt verzenden. Sommige van deze documenten kunnen moeilijk te reproduceren zijn bij de ontvanger. Het apparaat beschikt echter over drie instellingen die u kunt aanpassen om het document met de meest optimale beeldkwaliteit te verzenden. 1 ❖ Scantype: Tekst, Tekst / Line Art, Tekst / Foto, Foto ❖ Resolutie: Standaard, Detail, Super fijn (optioneel) ❖ Scanformaat: Autodetectie, Standaard, Gebied, Gem. orig. form.
Verzending A Druk op [Scaninstellingen]. 1 B Controleer of [Scantype] is geselecteerd. C Selecteer het benodigde scantype en druk vervolgens op [OK]. Opmerking ❒ Wanneer u [Tekst / Line Art], [Tekst/Foto] of [Foto] selecteert, kan de verzending langer duren, dan wanneer [Tekst] is geselecteerd. ❒ Wanneer u een faxdocument verzendt met [Tekst / Line Art], [Tekst/Foto] of [Foto] en de achtergrond van de ontvangen afbeelding is vuil, verlaagt u de dichtheidsinstelling en verzendt u de fax opnieuw.
Scaninstellingen JBIG-verzending Met behulp van JBIG-compressie (Joint Bi-level Image Experts Group) kunt u gescande originelen sneller verzenden met behulp van [Foto] dan met andere compressiemethoden. 1 Belangrijk ❒ Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. ❒ Bij deze functie moet het ontvangende faxapparaat ook met de JBIG functie en de ECM functie zijn uitgerust (alleen bij G3-communicatie). Resolutie In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de resolutie van het origineel instelt.
Verzending A Druk op [Scaninstellingen]. 1 B Druk op [Resolutie]. C Selecteer de benodigde resolutie en druk vervolgens op [OK].
Scaninstellingen Opmerking ❒ Wanneer u het optionele uitbreidingsgeheugen installeert, verschijnt “Super fijn” in het vak Resolutie. ❒ Wanneer het apparaat van de tegenpartij niet de resolutie ondersteunt waarmee u gaat verzenden, schakelt het apparaat automatisch over naar een resolutie die wordt ondersteund. U kunt de resolutie waarmee u daadwerkelijk verzendt, controleren door het Journaal af te drukken.
Verzending Automatische detectie Detecteert het formaat van de eerste pagina en scant alle pagina’s die dat formaat hebben. Wanneer het apparaat het formaat van het origineel niet kan detecteren, verschijnt er een bevestigingsbericht. Plaats het origineel opnieuw. 1 A Plaats de originelen. B Druk op [Scaninstellingen]. C Druk op [Scanformaat]. D Controleer of [Autodetectie] is geselecteerd. Is dat niet het geval, druk op [Autodetectie].
Scaninstellingen E Druk op [OK]. 1 “Autodet: Hetz.form.” verschijnt boven [Scaninstellingen]. F Stel de bestemming in en druk op de toets {Start}. Standaard Het geplaatste origineel wordt gescand overeenkomstig het opgegeven formaat ongeacht het werkelijke formaat. De formaten die kunnen worden opgegeven, zijn A4KL, B4 JISL, A3L, 81/2" × 11"KL, 81/2" × 14"L en 11" × 17"L. A Plaats de originelen. B Druk op [Scaninstellingen]. C Druk op [Scanformaat].
Verzending D Druk op het formaat van de te verzenden originelen. 1 81/2" × 11" geeft LT aan. 81/2" × 14" geeft LG aan. 11" × 17" geeft DLT aan. E Druk op [OK]. Het geselecteerde formaat wordt boven [Scaninstellingen] weergegeven. F Stel de bestemming in en druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ Om het geselecteerde scanformaat te annuleren, selecteert u [Autodetectie]. Gebied Programmeer de formaten van de originelen die vooraf moeten worden gescand.
Scaninstellingen C Druk op [Scanformaat]. 1 D Druk op [Gebied 1] of [Gebied 2]. E Druk op [OK]. Het opgegeven formaat verschijnt boven [Scaninstellingen]. F Stel de bestemming in en druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ Om het geselecteerde scanformaat te annuleren, selecteert u [Autodetectie].
Verzending Gem. orig. form. Selecteer dit om het formaat van de originelen die in de ADF zijn geplaatst, afzonderlijk te scannen. Wanneer bijvoorbeeld originelen met de formaten A3L en A4K samen worden verzonden, worden gewoonlijk alle originelen verzonden op basis van het formaat van het eerste origineel. Door Gem. orig. form. te selecteren, scant en verzendt het apparaat elk origineel overeenkomstig diens formaat. 1 A Plaats de originelen. B Druk op [Scaninstellingen]. C Druk op [Scanformaat].
Scaninstellingen E Druk op [OK]. 1 “Autodet: Gem.form.” verschijnt boven [Scaninstellingen]. F Stel de bestemming in en druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ Om Gem. orig. form. te annuleren, drukt u opnieuw op [Gem. orig. form.]. ❒ U kunt de origineelformaten als volgt combineren: A3L en A4K, B4L en B5K, A4L en A5K. ❒ Wanneer Gem. orig. form. wordt gebruikt, stuurt het apparaat de originelen via Geheugenverzending. ❒ Wanneer Gem. orig. form. wordt gebruikt, is verzending met beeldrotatie uitgeschakeld.
Verzending Belichting (contrast) De tekst en diagrammen in de originelen moeten duidelijk te onderscheiden zijn van het papier waarop ze staan. Wanneer het origineel een achtergrond heeft die donkerder is dan normaal (bijvoorbeeld een krantenknipsel), of het handschrift is vaag, past u de belichting aan. 1 ❖ Autom. bel. De juiste belichtingsinstelling voor het origineel wordt automatisch geselecteerd. A Controleer of [Autom. Bel.] is geselecteerd. ❖ Handm. bel.
Scaninstellingen ❖ Gecomb. auto en handm. bel. U kunt de belichting alleen instellen voor foto’s, illustraties of diagrammen wanneer het origineel een donkere achtergrond heeft. U heeft keuze uit zeven belichtingsniveaus. A Controleer of [Autom. Bel.] is geselecteerd. B Druk op [W] of [V] om de belichting in te stellen. De cursor beweegt. 1 Opmerking ❒ Door [Tekst], [Tekst / Line Art] of [Tekst/Foto] te selecteren voor het scantype wordt [Autom. Bel.] geselecteerd.
Verzending Scaninstellingen mixen voor een origineel met meerdere pagina’s Wanneer een origineel van meerdere pagina’s wordt verzonden, kunt u verschillende belichtings-, resolutie- en scantype-instellingen selecteren voor elke pagina. Het wordt aanbevolen originelen op de glasplaat te plaatsen wanneer scaninstellingen voor een origineel met meerdere pagina’s worden gemixt. 1 ❖ Originelen plaatsen op de glasplaat A Controleer welke pagina’s u wilt scannen met verschillende instellingen.
De lijnpoort wijzigen De lijnpoort wijzigen Selecteer een lijnpoort of protocol die moet worden gebruikt voor standaardfax of IP-Faxverzending. Wanneer de extra G3-interface is geïnstalleerd, kunt u maximaal op drie poorten aansluiten. 1 Belangrijk ❒ Om meer faxlijnen toe te voegen, is de optionele extra G3-interface vereist. ❖ G3 G3 wordt geselecteerd na inschakeling of wanneer het apparaat is gereset.
Verzending A Druk op [Select. Lijn]. 1 B Selecteer de lijn die u wilt gebruiken. Als u “G3 Auto” selecteert, gebruikt de machine een willekeurige beschikbare lijn. Hierdoor wordt de efficiëntie vergroot. Als een optionele extra G3-interface is geïnstalleerd Wanneer twee optionele extra G3-eenheden zijn geïnstalleerd Wanneer H.
De lijnpoort wijzigen C Druk op [OK]. Het display geeft “stand-by” aan. Opmerking ❒ Indien u de optionele extra G3-interface installeert, kunt u de lijnpoort-positie opgeven. Zie “Een prioriteitsfunctie vastleggen via een programma”. 1 ❒ Als u een fax verzendt, kunt u de lijnpoort selecteren wanneer u kiest via de cijfertoetsen. ❒ Maximaal drie gelijktijdige verbindingen zijn mogelijk. Het is niet mogelijk om gelijktijdig drie Directe verzendingen uit te voeren.
Verzending Een bestemming opgeven In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe een bestemming wordt opgegeven. Faxnummers, IP-Faxbestemmingen en e-mailadressen kunnen worden opgegeven. 1 Opmerking ❒ In het display wordt het percentage vrije geheugenruimte voor het opslaan van originelen weergegeven. Omdat faxnummers, IP-Faxbestemmingen en emailadressen in afzonderlijke geheugens geprogrammeerd zijn, is het kiezen van faxnummers met de cijfertoetsen niet van invloed op het percentage in het display.
Een bestemming opgeven Verwijzing Pag.57 “De lijnpoort wijzigen” Pag.61 “Een pauze invoeren” Pag.62 “Een toon invoeren” Pag.72 “Adresboek gebruiken om bestemmingen op te geven” Pag.79 “Bezig met registreren ingevoerde Bestemmingen in Adresboek” Pag.274 “Maximum waarden” 1 Een pauze invoeren Druk op [Pauze] tijdens het kiezen of opslaan van een nummer om een pauze van ongeveer twee seconden in te voegen. Opmerking ❒ Een pauze wordt weergegeven als een “-” op het display.
Verzending Een toon invoeren Met deze functie kan een apparaat dat is aangesloten op een impulskieslijn toonsignalen verzenden (bijvoorbeeld wanneer u een speciale dienst wilt gebruiken op een toonkieslijn). Wanneer u op [Toon] drukt, kiest het apparaat het nummer met behulp van toonsignalen. In dit hoofstuk wordt uitgelegd hoe u de toonfunctie moet gebruiken met Direct kiezen als voorbeeld. 1 A Druk op [Dir.kz.]. B Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen. C Druk op [Toon].
Een bestemming opgeven Verzenden met IP-fax In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een bestemming opgeeft met IP-Faxverzending. Wanneer IP-Faxverzending wordt gebruikt, geeft u de IP-Faxbestemming (IPv4adres, hostnaam of alias telefoonnummer) op in plaats van het faxnummer. 1 Belangrijk ❒ Geef vooraf het protocol op dat moet worden gebruikt in [Select. Lijn]. A Controleer of [Fax] is geselecteerd. B Druk op [Handm. inv.]. C Voer de IP-Faxbestemming in en vervolgens drukt u op [OK].
Verzending D Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Toev.]. 1 Wanneer u op [Prg.Best.] drukt, kunt u een ingevoerde bestemming in de bestemmingslijst registreren. E Geef de volgende bestemming op. Om een andere bestemming toe te voegen, herhaalt u de stappen D en E. F Druk op de toets {Start}. Het apparaat begint het scannen van het origineel en slaat deze op in het geheugen. Wanneer het scannen stopt, gaat de indicator Communiceren branden en start de verzending.
Een bestemming opgeven Verwijzing Pag.21 “IP-Faxfuncties” Pag.57 “De lijnpoort wijzigen” Pag.65 “Met betrekking tot IP-Faxbestemmingen” Pag.72 “Adresboek gebruiken om bestemmingen op te geven” Pag.79 “Bezig met registreren ingevoerde Bestemmingen in Adresboek” Pag.
Verzending Opmerking ❒ Om te verzenden naar een G3-fax via een gateway die is aangesloten op een openbaar telefoonnetwerk, moet u het’ telefoonnummer van het apparaat’ van de ontvanger opgeven. Wanneer bijvoorbeeld het faxnummer van de ontvanger’ “0312345678” is, geeft u “5678” op. Om vanaf een IP-Fax naar een G3-fax te verzenden zonder gebruik te maken van een gatekeeper of een SIPserver, moet u de gateway eveneens registreren.
Een bestemming opgeven A Druk op [Internet fax] om het verzendingstype te wijzigen in Internetfax. 1 B Geef de afzender op. Voor details over het opgeven van afzenders, zie “Afzenderinstellingen”. C Druk op [Handm. inv.]. D Voer de e-mailadresbestemming in en druk vervolgens op [OK]. Wanneer u een verkeerd teken invoert, drukt u op [Backspace] of [All.verwijd.]. Voer vervolgens de tekens opnieuw correct in. Om het e-mailadres te wijzigen nadat op [OK] is gedrukt, drukt u op [Bw.bst.
Verzending E Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Toev.]. 1 Wanneer u op [Prg.Best.] drukt, kunt u een ingevoerde bestemming in de bestemmingslijst registreren. F Geef de volgende bestemming op. Om een andere bestemming toe te voegen, herhaalt u de stappen E en F. G Druk op de toets {Start}. Het apparaat begint het scannen van het origineel en slaat deze op in het geheugen. Wanneer het scannen stopt, gaat de indicator Communiceren branden en start de verzending.
Een bestemming opgeven Verwijzing Pag.25 “Internetfaxfuncties” Pag.72 “Adresboek gebruiken om bestemmingen op te geven” Pag.97 “Afzenderinstellingen” Pag.108 “Een verzending annuleren” Pag.274 “Maximum waarden” Info over dit apparaat Bedieningshandleiding Standaardinstellingen 1 De SMTP Server omzeilen U kunt Internetfaxdocumenten rechtstreeks naar hun bestemmingen verzenden zonder ze via de SMTP Server te sturen.
Verzending U kunt Internetfaxdocumenten rechtstreeks naar hun bestemmingen verzenden zonder ze via de SMTP Server te sturen. Internetfaxen worden gewoonlijk verzonden via de SMTP Server. Bij deze functie echter wordt het domeingedeelte van het e-mailadres van de bestemming gelezen als het SMTP Server-adres en verzendingen omzeilen de SMPT Server. Omdat hierdoor de belasting voor de server vermindert, kunt u faxen verzenden zonder rekening te hoeven houden met de verzendtijd van server naar bestemming.
Een bestemming opgeven C Druk op [OK]. 1 Opmerking ❒ Wanneer u bestemmingen rechtstreeks opgeeft met behulp van de cijfertoetsen, kunt u opgeven of de SMTP Server al dan niet moet worden gebruikt voor elke bestemming. ❒ Wanneer u bestemmingen selecteert in de bestemmingslijst, is de SMTP Server-instelling die is opgegeven in het Adresboek ingeschakeld.
Verzending Adresboek gebruiken om bestemmingen op te geven Wanneer bestemmingen worden geprogrammeerd in een bestemmingslijst, kunt u een bestemming opgeven door een Bestemming-toets te selecteren in de bestemmingslijst. De geprogrammeerde naam verschijnt op de Bestemming-toets. Druk op [Fax] of [Internet fax] om het type verzending te schakelen tussen fax/IP-Fax en Internetfax.
Een bestemming opgeven D Druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ Om de inhoud van de Bestemming-toets te controleren, drukt u de bestemmingslijst af. 1 Verwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen De titels in het Adresboek veranderen Er zijn drie typen titels voor bestemmingslijsten; “Titel 1”, “Titel 2” en “Titel 3”. Het bovenstaande display geeft “Titel 1” weer. A Druk op [Tit. wijz.]. B Selecteer het type titel en druk vervolgens op [OK].
Verzending Groepbestemmingen opgeven Wanneer u meerdere bestemmingen in een groep programmeert, kunt u documenten naar alle bestemmingen in de groep sturen met slechts enkele toetsen. Bestemmingen die in een groep geprogrammeerd zijn, worden aangegeven met . 1 Belangrijk ❒ In de bestemmingslijst programmeert u een afzonderlijke faxnummer, IPFaxbestemming, e-mailadres en/of groep of bestemmingen.
Een bestemming opgeven Opmerking ❒ Bestemmingen die in groepen zijn geprogrammeerd, kunnen worden gecontroleerd met behulp van “Lijst groepkiesnrs. afdrukken” in “Systeeminstellingen”. 1 ❒ Wanneer een bestemming, waarvoor een faxnummer, e-mailadres of IPFaxbestemming niet geprogrammeerd is, wordt opgenomen in een opgegeven groep, verschijnt het bevestigingsbericht. Druk op [Selecteren] om bestemmingen op te geven waarvoor het faxnummer, het e-mailadres of IP-Fax-bestemming geprogrammeerd is.
Verzending A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [Recent]. 1 C Selecteer de bestemming die u opnieuw wilt kiezen en druk vervolgens op [OK]. D Druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ U kunt tevens Internetfax- en IP-Faxbestemmingen selecteren uit Laatste bestemmingen. ❒ Als u op [Prog.Best.] drukt, kunt u een geselecteerde ontvanger in de bestemmingslijst vastleggen. ❒ Voor het maximum aantal laatste bestemmingen dat het apparaat kan opslaan, zie “Maximumwaarden”.
Bestemmingen in het Adresboek programmeren Bestemmingen in het Adresboek programmeren 1 U kunt faxnummers, e-mailadressen, IP-Faxbestemmingen en mapbestemmingen programmeren met behulp van Adresboekmanagement in Beheerdertools in het menu Systeeminstellingen. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. ALV007S B Druk op [Systeeminstellingen]. C Druk op [Beheerdertoepas.]. D Druk op [Adresboekmanagement]. E Druk op [Nieuw progr.].
Verzending Opmerking ❒ U kunt ook geprogrammeerde faxnummers, e-mailadressen, IP-Faxbestemmingen en mapbestemmingen in een groep registreren. ❒ Wanneer u op de toets {Fax} drukt om het eerste faxdisplay te tonen nadat de inhoud van het Adresboek is veranderd, verschijnt het bericht “ Bestem.lijst/apparaatinstell. zijn bijgewerkt.”. Druk op [Afsluiten] om het oorspronkelijke faxdisplay te laten weergeven.
Bestemmingen in het Adresboek programmeren Bezig met registreren ingevoerde Bestemmingen in Adresboek In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een direct ingevoerd faxnummer, e-mailadres of IP-Faxbestemming in het Adresboek registreert. Wanneer een bestemming wordt geregistreerd die rechtstreeks is ingevoerd of weergegeven in het scherm Laatste bestemmingen in het Adresboek, verschijnt [Prg.Best.] in het bestemmingsveld. 1 A Druk op [Prg.Best.]. B Druk op [Namen] en voer alle noodzakelijke informatie in.
Verzending Zoeken naar een bestemming in het Adresboek 1 Gebruik deze functie om te zoeken naar een bestemming geregistreerd in de Bestemmingslijst aan LDAP Server. Belangrijk ❒ Om naar een bestemming van een LDAP Server te zoeken, moet de LDAP Server vooraf geregistreerd zijn. Voor details over het registreren van LDAPservers, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Zoeken naar een bestemming in het Adresboek Zoeken op Bestemmingsnaam Volg deze stappen om een bestemming die geregistreerd is in het Adresboek te zoeken op naam. 1 A Druk op [Zkbest.]. B Selecteer een zoekbestemming. Zoeken in Adresboek, selecteer [Adresboek]. Om in een LDAP Server te zoeken, selecteert u de relevante LDAP Server. C Druk op [Fax] of [Internet fax] om het type verzending te schakelen tussen fax/IP-Fax en Internetfax.
Verzending D Druk op [Naam]. 1 E Voer de bestemmingsnaam in waarnaar u wilt zoeken en druk vervolgens op [OK]. Voert u een verkeerde bestemmingsnaam in, dan drukt u op [←], [→], [Backspace] en [All.verwijd.] en voert u de bestemmingsnaam opnieuw in. F Bevestig de tekens die u heeft ingevoerd, en druk vervolgens op [Zoekopdr. starten]. Er verschijnt een melding dat er wordt gezocht. Wanneer het zoeken is voltooid, verschijnt een zoekresultaat.
Zoeken naar een bestemming in het Adresboek G Selecteer een bestemming. 1 Wanneer de gewenste bestemming niet verschijnt, gebruikt u [U] of [T] om in de lijst te bladeren. Druk op [Details] om gedetailleerde informatie over de geselecteerde bestemming weer te geven. Verwijzing Info over dit apparaat Zoeken op Faxnummer/IP-Faxbestemming Volg deze stappen om een bestemming die geregistreerd is in het Adresboek te zoeken op faxnummer of IP-Faxbestemming. A Druk op [Zkbest.].
Verzending B Selecteer een zoekbestemming. Naar zoeken Adresboek, selecteer [Adresboek]. Om in een LDAP Server te zoeken, selecteert u de relevante LDAP Server. 1 C Druk op [Faxbestemming]. D Voer het nummer in waarnaar u wilt zoeken en druk vervolgens op [OK]. Om naar een IP-Faxbestemming te zoeken, voert u de IP-Faxbestemming in die u wilt vinden. Wanneer u een verkeerd nummer invoert, drukt u op [←], [→], [Backspace] of [All.verwijd.] en voert u het nummer opnieuw in.
Zoeken naar een bestemming in het Adresboek E Bevestig de ingevoerde faxnummers, en druk vervolgens op [Zoekopdr. starten]. 1 Er verschijnt een melding dat er wordt gezocht. Wanneer het zoeken is voltooid, verschijnt een zoekresultaat. F Selecteer een bestemming. Wanneer de gewenste bestemming niet verschijnt, gebruikt u [U] of [T] om de lijst te bladeren. Druk op [Details] om gedetailleerde informatie over de geselecteerde bestemming weer te geven.
Verzending Zoeken op E-mailadres Volg deze stappen om een e-mailadres te gebruiken om een bestemming te zoeken die in de bestemmingslijst is geregistreerd. 1 A Druk op [Zkbest.]. B Selecteer een zoekbestemming. Zoeken in Adresboek, selecteer [Adresboek]. Om in een LDAP Server te zoeken, selecteert u de relevante LDAP Server. C Druk op [Internet fax] om het verzendingstype te wijzigen in Internetfax.
Zoeken naar een bestemming in het Adresboek D Druk op [E-mailadres]. 1 E Voer het e-mailadres in waarnaar u wilt zoeken en druk vervolgens op [OK]. Wanneer u een verkeerd e-mailadres invoert, drukt u op [←], [→], [Backspace] of [All.verwijd.] en voert u het e-mailadres opnieuw in. F Bevestig de ingevoerde tekens, en druk vervolgens op [Zoekopdr. starten]. Er verschijnt een melding dat er wordt gezocht. Wanneer het zoeken is voltooid, verschijnt een zoekresultaat.
Verzending G Selecteer een bestemming. 1 Wanneer de gewenste bestemming niet verschijnt, gebruikt u [U] of [T] om door de lijst te bladeren. Druk op [Details] om gedetailleerde informatie over de geselecteerde bestemming weer te geven. Zoeken met Geavanceerd zoeken Volg deze stappen om een bestemming die geregistreerd is in het Adresboek te zoeken door andere zoekcriteria op te geven. A Druk op [Zkbest.]. B Selecteer een zoekbestemming. Zoeken in Adresboek, selecteer [Adresboek].
Zoeken naar een bestemming in het Adresboek C Druk op [Geavanceerd zoeken]. 1 D Druk op de toets voor elke voorwaarde, en voer vervolgens een gedeeltelijke reeks in. De volgende voorwaarden kunnen worden opgegeven voor zoekacties in het Adresboek: Naam, Gebruikerscode, Faxbestemming, E-mailadres en Mapnaam. De volgende voorwaarden kunnen worden opgegeven voor zoekacties in de LDAP Server: Naam, Faxbestemming, E-mailadres, Naam bedrijf en Naam afdeling.
Verzending E Selecteer zoeken voor voorwaarden. 1 De betekenis van de zoekcriteria zijn als volgt: • [Eerste woord]: Zoek tekenreeksen die beginnen met het opgegeven teken. Voorbeeld: wanneer wordt gezocht naar “ABC”, voert u “A” in. • [Laatste woord]: Zoek tekenreeksen die eindigen op het opgegeven teken. Voorbeeld: wanneer wordt gezocht naar “ABC”, voert u “C” in. • [Ex. overeenk.]: Zoek tekenreeksen die volledig overeenkomen met het opgegeven teken.
Zoeken naar een bestemming in het Adresboek H Selecteer een bestemming. Wanneer de vereiste bestemming niet verschijnt, drukt u op [U] of [T] om het weer te geven. Druk op [Details] om gedetailleerde informatie over de geselecteerde bestemming weer te geven. 1 Opmerking ❒ U kunt een extra zoekvoorwaarde toevoegen voor LDAP Servers door de Zoekopties op te geven onder Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server onder Systeeminstellingen.
Verzending C Voer een registratienummer in met behulp van de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#]. 1 U hoeft niet de eerste nullen van een registratienummer in te voeren wanneer in het display wordt gevraagd de eerste vijf cijfers in te voeren. Wanneer u zich vergist, drukt u op [Wissen] en probeert u het opnieuw. D Druk op [OK]. De overeenkomende bestemming verschijnt. Opmerking ❒ Wanneer het bericht “Kan opgegeven registr.nr. niet vinden.
Direct kiezen Direct kiezen Met Direct Kiezen-functie kunt u bellen terwijl u via de ingebouwde luidspreker mee kunt luisteren. U kunt zo tijdens het verzenden van een fax de verbinding controleren. 1 Belangrijk ❒ Deze functie is niet beschikbaar voor de optionele extra G3 interface, Internetfax en IP-fax. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [Dir.kz.]. U hoort een lage toon via de interne speaker. Wanneer u deze handeling wilt annuleren, drukt u opnieuw op [Dir.
Verzending D Wanneer de verbinding tot stand is gebracht en u een hoge pieptoon hoort, drukt u op de toets {Start}. De verzending begint. Voor het annuleren van een verzending drukt u op {Wis/Stop} en verwijdert u de originelen. Na verzending verschijnt de stand-bydisplay. 1 Opmerking ❒ In bepaalde landen is deze functie niet beschikbaar. ❒ Druk op [Vol...
Handmatig kiezen Handmatig kiezen Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en kies het nummer. Wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht en u een hoge pieptoon hoort, drukt u op de {Start}-toets om het faxdocument te verzenden. Indien echter aan de andere kant iemand opneemt, kunt u een normaal telefoongesprek voeren. 1 Belangrijk ❒ Voor deze functie is de externe telefoon vereist. ❒ Deze functie is niet beschikbaar voor de optionele extra G3 interface, Internetfax en IP-fax.
Verzending E Leg de hoorn op de haak. Voor het annuleren van een verzending drukt u op {Wis/Stop} en verwijdert u de originelen. Na verzending verschijnt de stand-bydisplay. 1 Opmerking ❒ Wanneer de bedieningsschakelaar uitgeschakeld is, zelfs wanneer de hoofdschakelaar ingeschakeld is, kunt u dit apparaat niet bedienen met alleen de hoorn van de externe telefoon. U moet eerst de bedieningsschakelaar indrukken om het apparaat in te schakelen. Verwijzing Pag.
Afzenderinstellingen Afzenderinstellingen Gebruik deze functie om afzender informatie in te stellen. Als het e-mailadres van de ontvanger is opgeslagen in de bestemmingslijst kan de afzender verzendresultaten via e-mail ontvangen. Als u bovendien Stempel naam afzender inschakelt, wordt de naam van de opgeslagen afzender (gebruikersnaam) weergegeven op het blad, de lijsten en het rapport van de ontvanger.
Verzending D Controleer de geselecteerde afzender en druk vervolgens op [OK]. 1 E Om de naam van de afzender op het blad van de ontvanger af te drukken, drukt u op [Stempel afzender] om deze te markeren. Als u deze functie inschakelt, wordt de naam van de afzender (gebruikersnaam) weergegeven op het blad, de lijsten of het rapport van de ontvanger. F Om de verzendresultaten met e-mailmelding te bevestigen, drukt u op [Result. e-mailverz.] om deze te markeren.
Afzenderinstellingen H Geef de bestemming op en druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ U kunt verzendresultaten bevestigen via zowel de functie E-mail verzendresultaten, die de resultaten per e-mail verstuurt, als het communicatieresultaatrapport dat door het apparaat wordt afgedrukt. U kunt instellen of u beiden samen wilt gebruiken in gebruikerparameters (schakelaar 10, bit 6) in het menu Faxeigenschappen. 1 ❒ Met behulp van het communicatieresultaatrapport enz.
Verzending Geavanceerde functies In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe een bestemming moet worden opgegeven met behulp van geavanceerde eigenschappen. 1 SUB Codes voor verzending instellen Volg deze stappen om een document met een SUB Code als een Vertrouwelijke verzending te verzenden. Een SUB Code is een ID die bestaat uit cijfers, q, p en spaties. Document verzonden met een SUB Code wordt opgeslagen in het geheugen van de andere partij, en niet automatisch afgedrukt.
Geavanceerde functies C Druk op [Opties instellen]. 1 D Druk op [SUB Code Verzending]. E Druk tweemaal op [OK]. Het display geeft “stand-by” aan. F Voer het faxnummer van de bestemming in of een IP-faxbestemming. G Druk op [Geav.eigsch.]. H Controleer of [SUB Code] is geselecteerd. I Druk op [TX SUB Code].
Verzending J Voer een SUB Code in en druk vervolgens op [OK]. 1 Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. K Indien een wachtwoord vereist is, drukt u op [Wachtwoord (SID)], voert u het wachtwoord in met de cijfertoetsen en drukt u vervolgens op [OK]. L Druk op [OK]. M Druk op de toets {Start}.
Geavanceerde functies Een wachtwoord instellen In bepaalde gevallen is het wenselijk om vertrouwelijke faxdocumenten te versturen met de functie SUB Code en daarbij gebruik te maken van een “SID” (ID van de afzender). Wanneer u een Persoonlijke box met wachtwoord gebruikt, voert u de SID Code in als wachtwoord. 1 Opmerking ❒ Voor het maximum aantal cijfers voor de SID Code, zie “Maximumwaarden”. ❒ U kunt nummers, p, q en spaties invoeren.
Verzending B Druk op [Opties instellen]. 1 C Druk op [SEP Code Ontvangst]. D Druk tweemaal op [OK]. Het display geeft “stand-by” aan. E Voer het faxnummer van de bestemming in of een IP-faxbestemming. F Druk op [Geav.eigsch.]. G Controleer of [SEP Code] is geselecteerd. H Druk op [RX SEP Code].
Geavanceerde functies I Voer een SUB Code in en druk vervolgens op [OK]. 1 Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. J Indien een wachtwoord vereist is, drukt u op [Wachtwoord (WW)], voert u het wachtwoord in met de cijfertoetsen en drukt u vervolgens op [OK]. K Druk op [OK]. L Druk op de toets {Start}.
Verzending Een wachtwoord invoeren In bepaalde gevallen is het wenselijk met de Ontvangst SEP-code een wachtwoord te gebruiken bij het ontvangen van faxberichten. 1 Opmerking ❒ Voor het maximumaantal cijfers voor de Wachtwoord (PWD) Code, zie “Maximumwaarden”. ❒ U kunt nummers, p, q en spaties invoeren. ❒ U kunt zowel PWD Codes als de namen en faxnummers in de bestemmingslijst en Keystroke-programma’s opslaan. ❒ De Wachtwoord (PWD) Code wordt afgedrukt op lijsten en rapporten. Verwijzing Pag.
Geavanceerde functies Resultatenrapport SEP Code RX Dit rapport wordt afgedrukt nadat elke Ontvangst SEP-code is voltooid en toont het resultaat. Als E-mail TX resultaten onder een snelbedieningstoets is geprogrammeerd, kunt u selecteren of een e-mailrapport moet worden gestuurd na de ontvangst. 1 Opmerking ❒ U kunt het resultaat van een Ontvangst SEP-code ook in het Journaal controleren.
Verzending Een verzending annuleren In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een faxverzending annuleert. 1 Belangrijk ❒ Vergeet niet dat de indicator Communiceren bijna onmiddellijk dooft nadat een Internetfax verzonden is. Voordat het origineel wordt gescand Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren voordat op de toets {Start} is gedrukt. A Druk op de toets {Instellingen verwijderen}.
Een verzending annuleren Opmerking ❒ Het scannen kan voltooid zijn terwijl u de annuleringshandeling uitvoert. Terwijl het origineel wordt verzonden 1 Volg deze stappen om een verzending te annuleren terwijl de indicator Communiceren brandt. A Druk op de {Wis/Stop}-toets. ALV002S U kunt ook een Geheugenverzending annuleren door op [Wijz TX/Inf.] te drukken. B Selecteer het bestand dat u wilt annuleren. Wanneer het gewenste bestand niet wordt weergegeven, drukt u op [U] of [T] om deze te zoeken.
Verzending D Druk op [OK]. 1 Om een ander bestand te annuleren, herhaalt u de stappen B en D. Druk op [Annuleren] om het stoppen met zenden te annuleren. E Druk op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan. Opmerking ❒ Wanneer u een document annuleert terwijl het verzonden wordt, wordt de verzending meteen gestopt, zodra u de annuleringsprocedure heeft voltooid. Sommige pagina’s van het document kunnen wel verzonden zijn en ontvangen door de ontvanger.
Een verzending annuleren Voordat de verzending wordt gestart Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren nadat het origineel is gescand. Deze functie komt van pas wanneer u een verzending wilt annuleren omdat u een fout in de bestemming heeft ontdekt of een fout in de originelen na opslag. Om geheugenverzending te annuleren, zoekt u het te annuleren bestand tussen de bestanden die in het geheugen zijn opgeslagen en verwijdert u dit.
Verzending C Selecteer het bestand dat u wilt annuleren. 1 Wanneer het gewenste bestand niet wordt weergegeven, drukt u op [U] of [T] om deze te zoeken. In sommige gevallen wordt een bestemming mogelijk niet geselecteerd als de bestemming als “p” wordt weergegeven, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen. D Druk op [Verz. stopz.]. E Druk op [OK]. Om een ander bestand te annuleren, herhaalt u de stappen C en E. Druk op [Annuleren] om het stoppen met zenden te annuleren.
Een verzending annuleren F Druk tweemaal op [Afsluiten]. 1 Het display geeft “stand-by” aan. Opmerking ❒ Om verzending te annuleren naar een aantal bestemmingen waarnaar een fax wordt verzonden, raadpleegt u “Een bestemming van een Gelijktijdige broadcast verwijderen”. ❒ Indien u een verzending annuleert terwijl het bestand wordt verzonden, kunnen enkele paginas van het bestand reeds zijn verzonden en ontvangen.
Verzending Een verzending bevestigen A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 1 B Druk op [TX-bestand contr./stoppen]. C Selecteer een te controleren bestand. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen de eerst geselecteerde bestemming. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen het aantal bestemmingen voor niet-verzonden documenten.
Een verzending bevestigen D Druk op [Instellingen control/wijz]. 1 E Bevestig een bestemming en druk vervolgens op [Afsluiten]. F Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan.
Verzending Het opslagresultaat (Geheugenopslag rapport) 1 Dit rapport wordt afgedrukt nadat een origineel in het geheugen is opgeslagen. Dit is handig als u de inhoud en de bestemmingen van opgeslagen originelen wilt controleren. Belangrijk ❒ Als u Parallelle geheugenverzending gebruikt, wordt het rapport geheugenopslag niet afgedrukt. Opmerking ❒ U kunt dit rapport in- of uitschakelen met de gebruikersparameters (schakelaar 03, bit 2) in het menu Faxeigenschappen.
2. Andere verzendingseigenschappen In dit hoofdstuk worden de eigenschappen van [TX modus] uitgelegd, die u kunt gebruiken om verzendingsfuncties toe te passen. Verzenden op een bepaald tijdstip (uitgesteld verzenden) Door middel van deze functie kunt u de machine instellen om de verzending van uw faxdocument uit te stellen tot een aan te geven later tijdstip. Hierdoor kunt u gebruik maken van daltarieven zonder dat u op dat moment bij de machine aanwezig hoeft te zijn.
Andere verzendingseigenschappen D Voer met behulp van de cijfertoetsen (24-uursindeling) de tijd in en druk op [OK]. 2 Bij getallen onder de 10 eerst een 0 invoeren. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om uitgesteld verzenden te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap C. De ingestelde tijd wordt weergegeven boven de gemarkeerde [Uitgest. verz.]. E Druk op [OK].
Een Ontvangstbericht aanvragen Een Ontvangstbericht aanvragen U kunt bevestigen dat verzonden documenten correct ontvangen zijn met behulp van e-mail of het Journaal. De ontvanger stuurt een ontvangstbericht terug. Wanneer het ontvangstbericht ontvangen is, verschijnt “OK” in de kolom Resultaat van het Journaal, waarmee de verzender kan controleren of de verzending ontvangen is.
Andere verzendingseigenschappen Opmerking ❒ Wanneer de fax niet normaal wordt ontvangen, verschijnt “Fout” in de kolom Resultaat. ❒ Alleen de laatste 50 communicaties verschijnen in het Journaal. Wanneer u geen ontvangstbericht ontvangt voordat de laatste 50 communicaties voltooid zijn, wordt “OK” niet afgedrukt in de kolom Resultaat van het Journaal. Dit kan gebeuren zelfs wanneer de mail op normale wijze is ontvangen bij de andere partij.
Een e-mailbestemming instellen als een BCC Een e-mailbestemming instellen als een BCC E-mail wordt naar alle opgegeven bestemmingen verzonden als bcc. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [TX modus]. 2 C Druk op [BCC verz.] om deze te markeren. D Druk op [OK]. Het display geeft “stand-by” aan. Om de instellingen te controleren, drukt u op [TX modus]. E Geef een bestemming op en druk vervolgens op de toets {Start}.
Andere verzendingseigenschappen Verzendresultaten bevestigen per e-mail Gebruik deze functie om verzendresultaten te bevestigen door een E-mailmelding te verzenden naar de gespecificeerde bestemming. Belangrijk ❒ Registreer het E-mailadres van de bestemming voor E-mailmelding vooraf in de Bestemmingslijst. 2 A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [TX modus]. C Druk op [Result. e-mailverz.] om deze te markeren.
Verzendresultaten bevestigen per e-mail D Selecteer bestemming voor melding en druk vervolgens op [OK]. 2 Wanneer u een fout maakt voordat u op [OK] drukt, drukt u op [Wissen] of u drukt opnieuw op de geselecteerde Bestemming-toets om de markering uit te schakelen. [Result. e-mailverz.] wordt gemarkeerd en de bestemming voor de geselecteerde melding verschijnt. E Druk op [OK]. Om de instellingen te controleren, drukt u op [TX modus]. Het display geeft “stand-by” aan.
Andere verzendingseigenschappen Het onderwerp invoeren Hiermee kunt u een onderwerp invoeren voor het document dat u wilt verzenden. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [TX modus]. 2 C Druk op [Onderwerp]. D Voer het onderwerp in.
Het onderwerp invoeren E Om tekenreeksen in te voeren die in het apparaat zijn geprogrammeerd, drukt u op [Gebruikerstekst] en selecteert u vervolgens de tekenreeksen die u wilt invoeren. 2 F Druk op [OK]. Het ingevoerde onderwerp verschijnt in het veld Onderwerp. G Druk op [OK]. Het display geeft “stand-by” aan. H Geef een bestemming op en druk vervolgens op de toets {Start}.
Andere verzendingseigenschappen Verwijzing Pag.28 “E-mailonderwerp” Pag.149 “Ontvangen afbeeldingen” Pag.
De tekst invoeren De tekst invoeren Hiermee kunt u de tekst invoeren die moet worden verzonden. Belangrijk ❒ Programmeer tekstreeksen vooraf in “Programmeer/Wijzig/Verwijder e-mailbericht” in “Systeeminstellingen”. 2 A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [TX modus]. C Druk op [Tekst]. D Selecteer tekst, en [OK]. E Druk op [OK]. Het display geeft “stand-by” aan.
Andere verzendingseigenschappen F Geef een bestemming op en druk vervolgens op de toets {Start}. Opmerking ❒ U kunt niet alleen tekst verzenden zonder een origineel. ❒ U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met de snelbedieningstoets kunt u stap B overslaan.
Verzendopties Verzendopties In dit hoofdstuk vindt u de verschillende functies die u voor een faxverzending kunt in- of uitschakelen aan de hand van de hier gegeven aanwijzingen. Stempel standaardbericht 2 Met deze functie kunt u bovenaan de eerste pagina van een verzonden origineel een standaardbericht afdrukken. Er zijn vier typen standaardberichten: “Vertrouwelijk”, “Urgent”, “Bellen” en “Kopiëren naar corres. gedeelte” U kunt ook andere berichten programmeren.
Andere verzendingseigenschappen E Selecteer het standaardbericht dat u wilt afdrukken en druk op [OK]. 2 Het geselecteerde standaardbericht wordt weergegeven boven de gemarkeerde [Standaard bericht]. F Druk tweemaal op [OK]. G Geef de bestemming op en druk op de toets {Start}. De machine kan slechts één standaardbericht afdrukken. Opmerking ❒ U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met de snelbedieningstoets kunt u stap B en C overslaan. Verwijzing Pag.
Verzendopties Belangrijk ❒ Wanneer u deze functie uitschakelt, wordt het oorspronkelijke beeld niet verkleind en kunnen er delen van de tekst of afbeelding bij de ontvangst wegvallen. 2 A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [TX modus]. C Selecteer [Opties instellen]. D Controleer of [Auto Verkleinen] is gemarkeerd. Om Auto Verkleinen te annuleren, drukt u op [Auto Verkleinen] om de markering uit te schakelen. E Druk tweemaal op [OK].
Andere verzendingseigenschappen Label invoegen Met deze functie kunt u de naam van de ontvanger laten afdrukken op het document wanneer dit aan de andere kant wordt ontvangen. Belangrijk ❒ Om deze functie te gebruiken, plaats Labels invoegen naar [Aan] faxbestemmingen registreren in Adresboek, en stel “Label invoegen” in op aan bij verzenden van faxen. 2 ❒ Als er zich rondom het gebied waarin het label wordt afgedrukt afbeeldingen bevinden, worden die afbeeldingen gewist.
Verzendopties D Druk op [Label invoegen] om deze te markeren. 2 Om Labels invoegen te annuleren, drukt u opnieuw op [Label invoegen]. E Druk tweemaal op [OK]. F Geef de bestemming op en druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met de snelbedieningstoets kunt u stap B en C overslaan. ❒ Als u een standaardbericht wilt afdrukken dat niet standaard is geprogrammeerd, moet u het van tevoren programmeren in “Progr/Wijz/Verw stand.
Andere verzendingseigenschappen Gesloten netwerk Als u deze functie inschakelt, vindt verzending alleen plaats als de Gesloten netwerkcode van de ontvanger overeenkomt met die van u. Deze functie kan voorkomen dat informatie per ongeluk naar het verkeerde adres wordt verzonden. Belangrijk ❒ U moet vooraf een Gesloten netwerkcode registreren. ❒ Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. 2 A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [TX modus].
Verzendopties Overdracht SUB Code Schakeld deze functie in om SUB Code Verzending uit te voeren. Belangrijk ❒ Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. ❒ Om Overdracht SUB Code uit te voeren, moet vooraf een SUB Code ingesteld zijn in [Geav.eigsch.], het Adresboek of Keystroke-programma’s. Hoewel “SUB Code Verzending” ingeschakeld is, wordt de verzending in de standaard faxmodus uitgevoerd wanneer de SUB Code niet bijgevoegd is aan de opgegeven bestemming.
Andere verzendingseigenschappen Opmerking ❒ U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met de snelbedieningstoets kunt u stap B en C overslaan. Verwijzing Pag.100 “SUB Codes voor verzending instellen” Pag.264 “Programma’s” Bedieningshandleiding Standaardinstellingen 2 Ontvangst SEP-code Schakel deze functie om Ontvangst SEP-code uit te voeren. Belangrijk ❒ Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar.
Verzendopties D Druk op [SEP Code Ontvangst] om deze te markeren. 2 Om Ontvangst SEP-code te annuleren, drukt u opnieuw op [SEP Code Ontvangst]. E Druk tweemaal op [OK]. F Geef de bestemming op en druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met de snelbedieningstoets kunt u stap B en C overslaan. Verwijzing Pag.103 “SEP Codes voor ontvangst instellen” Pag.
Andere verzendingseigenschappen Faxkoptekst afdrukken Wanneer de Faxkoptekst ingeschakeld is, wordt de opgeslagen naam afgedrukt op het papier van de ontvanger. In sommige gevallen wilt u misschien een fax zonder koptekst versturen. Hiertoe schakelt u Faxkoptekst uit. U kunt twee faxkopteksten opslaan; “Naam 1” en “Naam 2”.
Verzendopties Opmerking ❒ U kunt de namen van faxkopteksten programmeren met behulp van de functie Faxinformatie programmeren in het menu Faxeigenschappen. ❒ U kunt selecteren of datums, faxkoptekstnamen, bestandsnummers of paginanummers al dan niet moeten worden afgedrukt, door de respectievelijke gebruikersparameters (schakelaar 18, bit 3, 2, 1, 0) te wijzigen in het menu Faxeigenschappen.
Andere verzendingseigenschappen 2 140
3. Ontvangst In dit hoofdstuk worden ontvangst en ontvangstfuncties uitgelegd, zoals het afdrukken van ontvangen documenten of het routeren van ontvangen documenten naar andere faxapparaten. Ontvangsttypen in dit hoofdstuk worden verschillende manieren van het ontvangen van faxdocumenten uitgelegd. Directe ontvangst Elke pagina van een faxdocument wordt afgedrukt zodra die is ontvangen. Dit is van toepasssing voor standaard faxdocumenten.
Ontvangst Verwijzing Pag.45 “Resolutie” Pag.142 “Geheugenontvangst” Pag.143 “Vervangende ontvangst” Pag.157 “Afdrukopties” Geheugenontvangst Eerst worden alle paginas in het geheugen opgeslagen en vervolgens wordt het hele faxdocument afgedrukt. 3 Ontvanger (dit apparaat) Afzender NL Belangrijk ❒ Ongeveer één uur nadat het apparaat is uitgeschakeld, worden alle in het geheugen opgeslagen faxdocumenten gewist.
Ontvangsttypen Verwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Problemen oplossen Vervangende ontvangst Vervangende ontvangst wordt ingeschakeld wanneer het apparaat geen faxdocumenten kan afdrukken. Bij Vervangende ontvangst wordt een ontvangen faxdocument opgeslagen in het geheugen in plaats van te worden afgedrukt.
Ontvangst Documenten onvoorwaardelijk ontvangen Wanneer een van de volgende omstandigheden zich voordoet, ontvangt het apparaat alle faxdocumenten met Vervangende ontvangst. 3 Probleem Oorzaak Oplossing De machine drukt af met een andere functie. De machine is bezig met af- Zodra de machine klaar is met afdrukken met een andere drukken, wordt het document autofunctie. matisch afgedrukt. Het bericht “Uitvoer- De uitvoerlade is vol. Neem het papier uit de uitvoerlade. De klep is open.
Ontvangsttypen U kunt de onderstaande voorwaarden opgeven met de gebruikersparameters (schakelaar 05, bit 2, 1) in het menu Faxeigenschappen. • Als Eigen Naam of Eigen Faxnr. wordt ontvangen Dit apparaat schakelt alleen over naar Vervangende ontvangst, als de verzender zijn Eigen naam of Eigen Faxnr. heeft geprogrammeerd. Wanneer de stroom langer dan één uur is uitgeschakeld, worden alle in het geheugen opgeslagen documenten gewist.
Ontvangst Ontvangstmodi Er zijn twee manieren waarop u het apparaat kunt instellen om binnenkomende gesprekken af te handelen: • Handmatige ontvangst (een externe telefoon noodzakelijk) • Automatische ontvangst U kunt de ontvangstmodus alleen wijzigen wanneer een standaard G3-lijn wordt gebruikt. U kunt de ontvangstmodus niet veranderen waneer een andere lijn dan de standaard G3-lijn (G3-2 G3-3) wordt gebruikt.
Ontvangstmodi Ontvangstmodus veranderen U kunt ontvangstmodi omschakelen met behulp van de Ontvangstinstellingen in het menu Faxeigenschappen. Wanneer u een Snelbedieningstoets programmeert met Omschakelen naar ontvangstmodus, kunt u de ontvangstmodus snel omschakelen. A Druk op [Activeer RX modus]. 3 B Selecteer de ontvangstmodus en druk vervolgens op [OK]. Om de selectie te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display geeft “stand-by” aan.
Ontvangst Internetfaxdocumenten ontvangen U kunt e-maildocumenten ontvangen met Internetfax. Er zijn twee methoden om e-mail te ontvangen: Automatische e-mailontvangst en Handmatige e-mailontvangst. Belangrijk ❒ E-mail met bijlagen anders dan bestanden met TIFF-F-indeling kunnen niet worden ontvangen. Afzenders ontvangen een e-mailfoutmelding wanneer hun e-mails bijlagen bevatten.
Internetfaxdocumenten ontvangen Handmatige e-mailontvangst Volg deze stappen om een fax te ontvangen door de e-mailserver handmatig te openen. Belangrijk ❒ Programmeer de functie Handmatige E-mail RX vooraf onder een snelbedieningstoets. A Druk op [Handm. E-mail RX]. 3 B Controleren het bericht en druk vervolgens op [Afsluiten]. Het apparaat opent de server om de e-mail te controleren en ontvangt nieuwe e-mail. Het display geeft “stand-by” aan.
Ontvangst 3 ALV011S 1. E-mail verzonden zonder een onderwerp op te geven in “TX modus”. 6. Onderwerp De naam (e-mailadres) van de afzender Toont het onderwerp dat opgegeven is in “TX modus” ten tijde van de verzending. Als er geen onderwerp opgegeven is, wordt er een automatisch toegewezen in de notatie die in 1 hierboven wordt getoond. 4. De datum 7. Het bericht is in alle e-mails inge- 2. E-mail verzonden met een onderwerp opgegeven in “TX modus”. 3.
Ontvangstfuncties Ontvangstfuncties in dit hoofdstuk worden nuttige functies voor het ontvangen van faxdocumenten uitgelegd. Ontvangen documenten routeren In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe ontvangen documenten moeten worden gerouterd met behulp van SUB Codes. Belangrijk ❒ Met deze functie kunnen documenten niet worden gerouteerd naar mappen. 3 Ontvangen documenten routeren met SUB Code Dit apparaat kan ontvangen documenten routeren met behulp van SUB Codes.
Ontvangst Doorzenden van Ontvangen documenten Het apparaat kan ontvangen document doorzenden met behulp van SUB Codes. Originele documenten die zijn verzonden met een SUB Code die overeenkomt met de voor de Verzendingsbox geprogrammeerde SUB Code worden ontvangen en vervolgens doorgezonden naar een geprogrammeerde ontvanger. Belangrijk ❒ Om ontvangen documenten door te kunnen sturen dienen er Doorzendboxen en Ontvangerstations te zijn ingesteld.
Ontvangstfuncties Ontvangen documenten doorzenden Dit apparaat kan ontvangen documenten doorsturen naar andere bestemmingen die in dit apparaat geprogrammeerd zijn. 3 NL ALT004S ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ Opmerking Een faxnummer, Internetfaxadres, IP-faxadres of mapadres kan worden ingesteld als doorzendbestemming. Als een e-mailadres is geprogrammeerd als de bestemming, worden ontvangen documenten als e-mail doorgestuurd. U dient van te voren de doorzendbestemming op te geven.
Ontvangst Verwijzing Pag.274 “Maximum waarden” Bedieningshandleiding Standaardinstellingen SMTP-ontvangst via internetfax U kunt een document ontvangen dat met Internetfax verzonden is met behulp van SMTP-ontvangst. Met SMTP-ontvangst worden e-mails ontvangen, zodra deze worden gezonden naar het e-mailadres dat door de machine is ingesteld. 3 NL ALT005S Belangrijk ❒ Stel dit apparaat eerst in met behulp van de MX record of de DNS server om SMTP ontvangst mogelijk te maken.
Ontvangstfuncties Ontvangen e-mails via SMTP routeren Via SMTP ontvangen e-mails kunnen naar andere faxmachines worden gerouteerd. 3 NL ALT006S Belangrijk ❒ Voordat e-mails die via SMTP zijn ontvangen, worden gerouterd, moet u eerst “SMTP RX Inst. best.bez.” op “Aan” instellen in het menu Faxeigenschappen. ❒ Het is mogelijk dat deze functie, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, niet beschikbaar is.
Ontvangst Opmerking ❒ Als een Doorzendverzoek per e-mail wordt ontvangen terwijl “SMTP RX Inst. best.bez.” op “Uit” staat, beantwoordt dit apparaat de SMTP-server met een foutmelding. ❒ U kunt instellingen maken die het doorzenden naar bepaalde afzenders beperkt. ❒ Met deze functie kunt u ook tegelijkertijd via deze machine met uw e-mailtoepassing documenten zenden naar e-mailadressen en bestemmingen van G3-faxmachines.
Afdrukopties Afdrukopties in dit hoofdstuk worden nuttige functies voor het afdrukken van ontvangen documenten uitgelegd. Signaal afdrukken voltooid Wanneer deze functie is ingeschakeld, geeft het apparaat een geluidssignaal om u te laten weten dat er een ontvangen document wordt afgedrukt. 3 Opmerking ❒ U kunt het volume van het geluidssignaal wijzigen en dit zelfs helemaal uitschakelen met “Geluidsvolume aanpassen” in het menu Faxeigenschappen (stel het volume in op het minimumniveau).
Ontvangst Centreerteken Wanneer deze functie is ingeschakeld, worden merktekens halverwege de linkerzijde en boven in het midden van elke ontvangen pagina afgedrukt. Dit is handig als u de documenten wilt perforeren om ze te archiveren. 3 Opmerking ❒ Soms staat dit Centreerteken niet helemaal precies in het midden. ❒ U kunt deze functie in- of uitschakelen met behulp van Centreerteken in het menu Faxeigenschappen.
Afdrukopties Dubbelzijdig afdrukken U kunt een ontvangen document afdrukken op zowel de voorzijde als de achterzijde van een vel papier. 3 Belangrijk ❒ Om deze functie te kunnen gebruiken, moeten alle pagina’s van het ontvangen document hetzelfde formaat hebben-breng de afzender hiervan indien nodig van tevoren op de hoogte. Ook moet het papier dat u in het apparaat heeft geplaatst van hetzelfde formaat zijn als het papier van de afzender.
Ontvangst ❒ ❒ ❒ ❒ Opmerking U kunt deze functie in- of uitschakelen met 2-zijdig afdrukken in het menu Faxeigenschappen. Afdrukken kunnen afhankelijk van de instellingen van de afzender verschillen. U kunt bepalen om alleen documenten van specifieke afzenders op deze wijze af te drukken. Opgeslagen documenten met hetzelfde formaat worden op hetzelfde papier afgedrukt. Sommige opgeslagen documenten kunnen via deze afdrukoptie niet worden afgedrukt.
Afdrukopties Opmerking ❒ Van ieder document kunnen maximaal 10 exemplaren worden afgedrukt. ❒ Wanneer u de instelling Meerdere exemplaren gebruikt met specifieke afzenders, is het maximale aantal 10. ❒ U kunt deze functie in- of uitschakelen met Afdrukhoeveelheid Ontvangstbestand in het menu Faxeigenschappen. ❒ Let op dat de machine geheugenontvangst gebruikt voor het afdrukken van meerdere exemplaren.
Ontvangst Paginatussenblad en lengteverkleining Als de lengte van een ontvangen document langer is dan het in de machine geplaatste papier, kan iedere pagina van het document worden gesplitst en op meerdere vellen worden afgedrukt, of worden verkleind en afgedrukt op één enkel vel. 3 (Document) NL Deze functie deelt bijvoorbeeld het document als de lengte van het document 20 mm (0,79") of langer is dan het papier dat wordt gebruikt. Het document wordt verkleind als het kleiner dan 20 mm (0,79") is.
Afdrukopties Paginaverkleining Als u een document ontvangt dat langer is dan het papier in de lade, drukt het apparaat dit gewoonlijk af op twee pagina’s. Dit apparaat (B4 JISformaat) 3 Verkleining (A4-formaat) NL Als u deze functie aanzet, worden de lengte en de breedte van de ontvangen afbeelding dusdanig verkleind, dat de afbeelding op een enkele pagina past. Als A4L papier is geplaatst en er wordt een document in B4 JISL formaat ontvangen, verkleint de machine het document naar één enkel vel A4L.
Ontvangst Als het juiste papierformaat niet beschikbaar is Als er in de machine geen papier is geplaatst dat overeenkomt met het formaat van een ontvangen document, kiest de machine een papierformaat op basis van het papier dat beschikbaar is. 3 Paginaverkleining Uit Verkleining in sub-scanrichting Aan Marge paginasplitsing 20 mm (0,79") Prioriteit breedte of lengte Breedte Opmerking ❒ Het document wordt verspreid over twee vellen papier, afhankelijk van het papierformaat.
Afdrukopties Afdrukken op het juiste formaat Als u deze functie inschakelt, worden ontvangen documenten afgedrukt op het blad met de hoogste prioriteit. Deze functie kan worden ingesteld met gebruikersparameters (schakelaar 05, bit 5) in het menu Faxeigenschappen. Als u deze functie inschakelt en er in geen van de lades papier van geschikt formaat is geplaatst, verschijnt in het display een melding die aangeeft dat papier van de juiste lengte moet worden geplaatst.
Ontvangst ❒ ❒ ❒ ❒ 3 ❒ ❒ ❒ ❒ Opmerking U kunt maximaal 100 vel standaardpapier in de handinvoerlade plaatsen. U kunt een papierformaat dat niet in de papierlade(s) kan worden geplaatst gebruiken in de handinvoer. Het apparaat kan de volgende papierformaten detecteren: A6L, A5L, A4L, A3L (51/2" × 81/2"L, 81/2" × 11"L, 11" × 17"L). Wanneer u papier met een ander formaat plaatst, moet u het formaat instellen.
Afdrukopties Lade verschuiven Gebruik deze functie om de uitvoer positie voor elk document te verschuiven, zodat u ontvangen documenten eenvoudig kunt scheiden. Belangrijk ❒ De optionele finisher of verschuivingssorteerlade is nodig. Als de optionele finisher is geselecteerd voor faxuitvoer, kunt u de functie Lade verschuiven gebruiken telkens als er een fax of rapport wordt afgedrukt. Dit is handig voor het scheiden van faxen die in de uitvoerlade van de finisher zijn gestapeld.
Ontvangst 3 168
4. Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen In dit hoofdstuk worden de eigenschappen van [Wijz TX/Inf.] uitgelegd, die u kunt gebruiken om communicatieresultaten op het scherm of afgedrukte rapporten te bevestigen. Instellingen van bestanden in het geheugen veranderen Nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt (na het scannen van de originelen), kunt u de bestemming en de instellingen van geheugenverzending controleren en wijzigen.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Een bestemming van een gelijktijdige broadcast verwijderen U kunt geselecteerde broadcastbestemmingen verwijderen. Belangrijk ❒ Als u een bestemming wist die tevens de enige bestemming voor een verzending is, dan wordt de verzending geannuleerd. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [TX-bestand contr./stoppen]. C Selecteer het bestand waarvan u de bestemming wilt wissen.
Instellingen van bestanden in het geheugen veranderen D Druk op [Instellingen control/wijz]. E Druk op [Wijzigen] om de gewenste bestemming te verwijderen. 4 F Druk op de toets {Wis/Stop} om de bestemming te verwijderen en druk vervolgens op [OK]. ALV002S Drukken op de toets {Wis/Stop} verwijdert per cijfer het faxnummer of IP-Faxadres. Het Internetfaxadres kan in een keer worden gewist door op {Wis/Stop} te drukken. G Druk op [Afsluiten]. Om een andere bestemming te wissen, herhaalt u stap C.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Een bestemming toevoegen U kunt een bestemming toevoegen voor broadcasting. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [TX-bestand contr./stoppen]. C Selecteer het bestand waaraan u een bestemming wilt toevoegen.
Instellingen van bestanden in het geheugen veranderen D Druk op [Instellingen control/wijz]. E Druk op [Best. toev.]. 4 F Geef de bestemming op met de cijfertoetsen of Bestemming-toetsen en druk vervolgens op [OK]. Wanneer het bestand een aantal Internetfaxbestemmingen heeft, kunt u het verzendingstype schakelen tussen fax/IP-Fax en Internetfax door op [Fax] of [Internet fax] te drukken.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen De verzendtijd wijzigen U kunt de ingestelde verzendingstijd wijzigen met Uitgesteld verzenden. U kunt de verzendingstijd ook wissen. Als de verzendingstijd wordt gewist, wordt het bestand onmiddellijk verzonden. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [TX-bestand contr./stoppen]. C Selecteer het bestand waarvoor u de verzendingstijd wilt wijzigen of annuleren.
Instellingen van bestanden in het geheugen veranderen D Druk op [Instellingen control/wijz]. E Druk op [Wijzig TX tijd]. 4 F Druk op [Wissen], voer de verzendtijd opnieuw in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [OK]. Als u op [Prioriteit TX] drukt, wordt het bestand direct verzonden. Als er echter een bestand standby staat, dan wordt dat bestand als eerste verzonden. G Druk op [Afsluiten]. Herhaal vanaf stap C als u nog een verzendingstijd wilt wijzigen. H Druk tweemaal op [Afsluiten].
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen De instelling van de SMTP Server wijzigen U kunt de instelling voor het al dan niet omzeilen van de SMTP-server wijzigen. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [TX-bestand contr./stoppen]. C Selecteer een bestand waarvan u de SMTP-serverinstelling wilt wijzigen.
Instellingen van bestanden in het geheugen veranderen D Druk op [Instellingen control/wijz]. E Druk op [Wijzigen]. 4 F Druk op [SMTP]. G Selecteer [Ja] of [Nee] en druk op [OK].
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen H Druk op [OK]. I Druk op [Afsluiten]. 4 Herhaal vanaf stap C om de SMTP-serverinstellingen van andere ontvangers te wijzigen. J Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan.
Een bestand uit het geheugen afdrukken Een bestand uit het geheugen afdrukken Als u de inhoud van een in het geheugen opgeslagen maar nog niet verzonden bestand wilt controleren, kunt u dit als volgt afdrukken. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [TX-bestand contr./stoppen]. C Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen het aantal bestemmingen voor niet-verzonden documenten.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen D Druk op [Afdr.]. Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, drukt u op [Afdr. op 2 zijden]. Druk op [Annuleren] voor het annuleren van het afdrukken. Het display keert terug naar stap C. 4 E Druk op de toets {Start}. Om het afdrukken te annuleren nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stop. met afdr.]. Het display keert terug naar stap C. Herhaal vanaf stap C als u nog een bestand wilt afdrukken. F Druk tweemaal op [Afsluiten].
Een lijst met bestanden in het geheugen afdrukken (TX-bestandslijst afdrukken) Een lijst met bestanden in het geheugen afdrukken (TX-bestandslijst afdrukken) Druk deze lijst af als u wilt zien welke bestanden in het geheugen zijn opgeslagen en wat de bijbehorende bestandsnummers zijn. Het kan nuttig zijn de bestandsnummers te kennen (bijvoorbeeld voor het wissen van bestanden). A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [TX-bestand contr./stoppen]. C Druk op [Lijst afdrukken].
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen D Druk op de toets {Start}. Om het afdrukken te annuleren nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stop. met afdr.]. Het display keert terug naar stap C. E Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan. Opmerking ❒ De inhoud van een in het geheugen opgeslagen bestand kan eveneens worden afgedrukt.
Een bestand opnieuw verzenden Een bestand opnieuw verzenden De machine slaat documenten op die niet verzonden konden worden via Geheugenverzending. Gebruik deze procedure om deze documenten opnieuw te verzenden. Belangrijk ❒ Stel “Documenten opslaan in geheugen die niet konden worden verzonden” in op “Aan” in gebruikersparameter (schakelaar 24, bit 0), in het menu Faxeigenschappen. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [TX-bestand contr./stoppen]. C Selecteer het bestand dat u opnieuw wilt verzenden.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen D Druk op [Misl. best. verz.]. Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Best. toev.] en geeft u de bestemming op. 4 E Druk op [OK]. Herhaal vanaf stap C om nog een bestand te verzenden. Om verzendingen te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. F Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan. Verzending begint.
Verzendresultaten controleren (Status Verzendbestand) Verzendresultaten controleren (Status Verzendbestand) U kunt de verzending bevestigen aan de hand van het display, rapport of e-mail. Op het display bevestigen Volg deze stappen om de verzendresultaten weer te geven. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Selecteer [Status Verzendbestand]. C Controleer de verzendresultaten. Verzendresultaten worden weergegeven vanaf het laatste resultaat in groepen van negen.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ 4 Opmerking Alleen de verzendresultaten van de laatste communicaties worden weergegeven. Voor het maximum aantal communicatieresultaten dat u op dit apparaat kunt controleren, zie “Maximumwaarden”. U kunt verzonden faxdocumenten en hun lijsten bekijken via een Web Image Monitor op een netwerkcomputer. Zie de Help-functie van de Web Image Monitor voor nadere details.
Verzendresultaten controleren (Status Verzendbestand) Per e-mail bevestigen Result. e-mailverz. functie naar verzenden rapport met e-mail naar a Computer, en bevestigen aan Computer. De beschikbare rapporten zijn: • Communicatieresultaat rapport. • Direct TX Resultatenrapport. • Polling met SEP RX-resultaat. Belangrijk ❒ U moet eerst de e-mailadressen van de bestemmingen waarnaar het rapport moet worden verzonden, registreren in de bestemmingslijst.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Communicatieresultaat rapport (Geheugenverzending) Dit rapport wordt afgedrukt als een geheugenverzending is voltooid, zodat u het resultaat van de verzending kunt controleren. Opmerking ❒ Als E-mail TX resultaten onder een snelbedieningstoets is geprogrammeerd, kunt u selecteren of een e-mailrapport moet worden gestuurd na ontvangst.
Verzendresultaten controleren (Status Verzendbestand) Opmerking ❒ Als E-mail TX resultaten onder een snelbedieningstoets is geprogrammeerd, kunt u selecteren of een e-mailrapport moet worden gestuurd na de ontvangst. ❒ U kunt dit rapport in- of uitschakelen met de gebruikersparameters (schakelaar 03, bit 5) in het menu Faxeigenschappen. ❒ Om het rapport zonder tekstverstoring te bekijken, selecteert u in uw e-mailinstellingen een lettertype van gelijke tekenbreedte.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Het ontvangstresultaat controleren (Status Ontvangstbestand) Bevestig het ontvangstresultaat in het scherm of in een rapport. Op het display bevestigen Volg deze stappen om het ontvangstresultaat weer te geven. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [Status Ontvangstbestand]. C Controleer de ontvangstresultaten. Ontvangstresultaten worden weergegeven vanaf het laatste resultaat in groepen van negen.
Het ontvangstresultaat controleren (Status Ontvangstbestand) D Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan. Opmerking ❒ Alleen de ontvangstresultaten van de laatste communicaties worden weergegeven. Voor het maximum aantal communicatieresultaten dat u op dit apparaat kunt controleren, zie “Maximumwaarden”. ❒ U kunt ontvangen faxdocumenten en hun lijsten bekijken via een Web Image Monitor op een netwerkcomputer. Zie de Help-functie van de Web Image Monitor voor nadere details.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Journaal afdrukken U kunt het Journaal handmatig afdrukken. Belangrijk ❒ De inhoud van een automatisch afgedrukt journaal wordt na het afdrukken gewist. Bewaar het journaal als u het berichtenverkeer wilt bijhouden. Het journaal afdrukken Om het Journaal handmatig af te drukken, selecteert u de afdrukmethode: “Alles”, “Afdrukken per bestandsnr.” of “Afdruk per gebruiker”.
Journaal afdrukken Alle Hiermee worden de resultaten van communicaties afgedrukt in de volgorde waarin ze worden gemaakt. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [Logboek afdr.]. C Selecteer [Alles]. D Druk op de toets {Start}. Om het afdrukken van een bestand te annuleren, drukt u op [Stop. met afdr.]. Het display keert terug naar stap C. E Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Afdrukken per bestandsnummer. Hiermee worden alleen de resultaten afgedrukt van de communicaties die zijn opgegeven met bestandsnummer. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [Logboek afdr.]. C Selecteer [Afdrukken per bestandsnr.]. D Voer een 4-cijferig bestandsnummer in. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. E Druk op de toets {Start}.
Journaal afdrukken Afdruk per gebruiker Voor het afdrukken van de communicatieresultaten per gebruiker. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [Logboek afdr.]. C Selecteer [Afdruk per gebruiker]. D Selecteer een gebruiker. Druk op [Annuleren] als de gebruiker niet is opgeslagen. Het display keert terug naar stap C. E Druk op [OK] nadat u de gebruikersnaam in het display heeft gecontroleerd. Druk op [Annuleren] als een verkeerde gebruikersnaam is geselecteerd. Het display keert terug naar stap C.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen F Druk op de toets {Start}. Om het afdrukken van een bestand te annuleren, drukt u op [Stop. met afdr.]. Het display keert terug naar stap C. G Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan.
Journaal afdrukken Journaal In dit hoofdstuk worden de items uitgelegd die in het Journaal staan afgedrukt. 4 1. Afdrukdatum 5. Ontvanger Toont de datum en tijd waarop het rapport is afgedrukt. • Voor faxbestemmingen Toont de naam (voor weergave) die door de ontvanger is geprogrammeerd. Toont het geprogrammeerde faxnummer als de naam (voor weergave) niet is geprogrammeerd.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen • Voor internetfax-bestemmingen Tijdens de verzending wordt het emailadres of de naam weergegeven die is geprogrammeerd in de bestemmingslijst. Tijdens de ontvangst wordt het e-mailadres van de afzender weergegeven. Tijdens broadcasting wordt het aantal bestemmingen weergegeven naast de e-mailadressen of namen van bestemmingen. Als documenten vanaf de computer zijn verzonden naar het apparaat, verschijnt --LAN-Fax -->.
Journaal afdrukken Journaal verzenden via e-mail Gebruik deze functie om het Journaal te verzenden naar E-mailadres beheerder. Het Journaal wordt automatisch na 50 communicaties verzonden. Bij het journaal wordt een journaal van het CSV-formaat bijgesloten. Belangrijk ❒ Om het journaal per e-mail te kunnen verzenden, is het nodig dat met de gebruikersparameters (schakelaar 21, bit 4) instellingen in het menu Faxeigenschappen worden uitgevoerd. ❒ Deze machine slaat geen verzonden CSV-bestanden op.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken/wissen (opgeslagen ontvangstbestand afdrukken/wissen) U kunt documenten afdrukken die zijn ontvangen en opgeslagen op de harde schijf. U kunt tevens ongewenste documenten wissen. 4 NL GFJYUS5E Belangrijk ❒ Maak de instellingen voor ontvangen en opgeslagen documenten in “Ontvangst bestanden instellingen” in het menu Faxeigenschappen voordat u deze functie gebruikt.
Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken/wissen (opgeslagen ontvangstbestand afdrukken/wissen) Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken Met behulp van de onderstaande instructies kunt u documenten afdrukken die op de harde schijf zijn opgeslagen. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [Opgeslagen ontvangstbestand afdrukken / verwijderen]. C Selecteer het af te drukken bestand en druk op [Afdr.]. Druk op [Annuleren] voor het annuleren van het afdrukken.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Verwijzing Pag.274 “Maximum waarden” Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Ontvangen en opgeslagen documenten wissen Met behulp van de onderstaande instructies kunt u documenten wissen die op de harde schijf zijn opgeslagen. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [Opgeslagen ontvangstbestand afdrukken / verwijderen]. C Selecteer het te wissen bestand en druk op [Verwijderen]. D Druk op [Ja]. Om het wissen te annuleren, drukt u op [Nee].
Een bestand dat met Geheugenslot ontvangen is, afdrukken Een bestand dat met Geheugenslot ontvangen is, afdrukken Dit is een beveiligingsfunctie waarmee wordt voorkomen dat onbevoegde gebruikers uw documenten lezen. Indien Ontvangst met geheugenbeveiliging is ingeschakeld, worden alle ontvangen documenten opgeslagen in het geheugen en niet automatisch afgedrukt. Om documenten af te drukken, moet u de GeheugenslotID invoeren.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen D Voer met behulp van de cijfertoetsen een 4-cijferige Geheugenslot-ID in en druk op {Start}. Indien de Geheugenslot-ID niet overeenkomt, verschijnt het bericht “Gespe- 4 cificeerde code komt niet overeen met geregistreerde Geheugenbeveiligings-ID.”. Druk op [Afsluiten] en probeer het opnieuw nadat u de Geheugenslot-ID heeft gecontroleerd. E Druk op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan.
Persoonlijke box Persoonlijke box U kunt vertrouwelijk documenten ontvangen in Persoonlijke box. Belangrijk ❒ Stel voordat u deze functie gebruikt de Persoonlijke box eerst in. Persoonlijke box Het opslaan van uw documenten in een Persoonlijke box voorkomt dat ongeautoriseerde gebruikers deze lezen. Wanneer u een ontvanger voor Persoonlijke box opgeeft, worden binnenkomende documenten rechtstreeks doorgezonden naar de bestemming die u opgeeft.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Persoonlijke box-documenten afdrukken Voer de volgende stappen uit voor het afdrukken van een document dat is ontvangen in een Persoonlijke box. A Controleer of de Vertrouwelijk bestand-indicator brandt. 4 NL ALV004S B Druk op [Wijz TX/Inf.]. C Druk op [Persoonlijk boxbestand afdrukken]. D Selecteer de box met het document dat u wilt afdrukken.
Persoonlijke box E Wanneer een wachtwoord wordt ingesteld voor de box, voert u het wachtwoord in en drukt u vervolgens op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het invoeren van een wachtwoord te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. 4 F Druk op de toets {Start}. Voor stoppen van het afdrukken, drukt u op [Stop. met afdr.]. Het display keert terug naar stap D.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Informatieboxen In deze sectie wordt beschreven hoe u informatieboxen kunt gebruiken. Belangrijk ❒ Stel voordat u deze functie gebruikt de Informatiebox eerst in. Informatieboxen Gebruik de functie Informatiebox om het apparaat in te stellen als documentserver. Een document in een Informatiebox programmeren zodat anderen dit kunnen ophalen.
Informatieboxen Documenten opslaan in Informatieboxen Voer de volgende stappen uit om een document in een Informatiebox op te slaan. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [Informatie boxbestand opslaan/verwijderen/afdrukken.]. C Selecteer de box waarin u het bestand wilt opslaan. Wanneer er voorgeprogrammeerde bestanden zijn, verschijnt er een bestandsmerk links van de boxnaam. Er wordt een bericht weergegeven indien u een box selecteert waarin een bestand is opgeslagen.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen D Wanneer een wachtwoord is ingesteld voor de box, voert u het wachtwoord in en drukt u vervolgens op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het invoeren van een wachtwoord te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap C. 4 E Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.
Informatieboxen Informatieboxdocumenten afdrukken Voer de volgende stappen uit om een in een Informatiebox opgeslagen bestand af te drukken. A Druk op [Wijz TX/Inf.]. 4 B Druk op [Informatie boxbestand opslaan/verwijderen/afdrukken.]. C Druk op [Afdr.]. D Selecteer de box waarin het bericht is opgeslagen dat u wilt afdrukken. U kunt geen box selecteren waarin geen bericht is opgeslagen.
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen E Wanneer een wachtwoord is ingesteld voor de box, voert u het wachtwoord in en drukt u vervolgens op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het invoeren van een wachtwoord te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. 4 F Druk op de toets {Start}. Voor dubbelzijdig afdrukken drukt u op de toets [Afdr.
Informatieboxen B Druk op [Informatie boxbestand opslaan/verwijderen/afdrukken.]. C Druk op [Verwijderen]. D Selecteer de box waarin het bericht dat u wilt afdrukken, is opgeslagen. 4 E Wanneer een wachtwoord wordt ingesteld voor de box, voert u het wachtwoord in en drukt u vervolgens op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het invoeren van een wachtwoord te annuleren, drukt u op [Annuleren].
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen 4 214
5. Een document opslaan In dit hoofdstuk wordt het opslaan en beheren van documenten in de Document Server uitgelegd. Een opgeslagen bestand verzenden In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe faxdocumenten moeten worden opgeslagen en beheerd in de Document Server. De Document Server kan documenten van verschillende toepassing opslaan. De documenten die worden opgeslagen met de faxfunctie kunnen via de fax worden verzonden.
Een document opslaan ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ 5 Opmerking Opgeslagen documenten worden zelfs niet verwijderd als er een stroomstoring is of als de hoofdschakelaar is uitgeschakeld. U kunt het apparaat zo instellen dat documenten van de Document Server al dan niet na een aantal dagen automatisch verwijdert. Deze verwijderfunctie is geprogrammeerd in de software en verwijdert documenten die langer dan drie dagen (72 uur) zijn opgeslagen automatisch. U kunt deze instelling wijzigen met “Aut. best.verw.
Een opgeslagen bestand verzenden A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Stel “Orig. richting” correct in. Doet u dat niet, wordt de afdrukrichting boven/onder van het origineel niet correct weergegeven in de voorvertoning. B Druk op [Best.opsl.]. C Selecteer [Verzenden & Opslaan] of [Alleen opslaan]. 5 Selecteer [Verzenden & Opslaan] om documenten te verzenden nadat ze zijn opgeslagen. Selecteer [Alleen opslaan] voor het opslaan van documenten.
Een document opslaan F Als u [Verzenden & Opslaan] heeft geselecteerd, geeft u de ontvanger op. Als u [Alleen opslaan] heeft geselecteerd, gaat u verder met stap G. G Druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ U kunt bestandsnamen en gebruikersnamen wijzigen. Verwijzing Pag.32 “Origineelinvoerrichting instellen” Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Een gebruikersnaam programmeren A Druk op [Gebruikersnaam]. 5 B Druk op de gebruikersnaam die moet worden geprogrammeerd.
Een opgeslagen bestand verzenden Verwijzing Info over dit apparaat Instellen van een bestandsnaam A Druk op [Bestandsnaam]. 5 B Voer de bestandsnaam in. C Druk op [OK]. Verwijzing Info over dit apparaat Een wachtwoord instellen A Druk op [Wachtwoord].
Een document opslaan B Voer het wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op de toets {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en voert u het wachtwoord opnieuw in. U kunt vier tot acht cijfers invoeren. C Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK]. 5 Verzenden van opgeslagen documenten Het apparaat verzendt documenten die zijn opgeslagen in de Document Server.
Een opgeslagen bestand verzenden B Selecteer de te verzenden documenten. Wanneer meerdere documenten worden geselecteerd, worden die in volgorde van selectie verzonden. • Druk op [W.rij] om de volgorde van de te verzenden documenten te rangschikken. • Druk op [Bestandsnaam] om de documenten in alfabetische volgorde te plaatsen. • Druk op [Gebruikersnaam] om de documenten op volgorde van de ingeprogrammeerde gebruikersnaam te plaatsen.
Een document opslaan D Als u uw originelen wilt toevoegen aan opgeslagen documenten en ze tegelijkertijd wilt verzenden, drukt u op [Orig. + opgesl. bestnd] of [Opgesl. bstnd + orig.]. Als u alleen opgeslagen documenten wilt verzenden, gaat u verder met stap E. Wanneer de toets [Orig. + opgesl. bestnd] is ingedrukt, verzendt het apparaat de originelen en vervolgens opgeslagen bestanden. Wanneer de toets [Opgesl. bstnd + orig.
Een opgeslagen bestand verzenden Documenten opgeven vanuit [Bestandslijst] A Druk op [U] of [T] om de te verzenden documenten weer te geven. B Selecteer het bestand. Documenten opgeven via [Gebruikersnaam] 5 A Selecteer [Gebruikersnaam]. B Selecteer de gebruikersnaam van het geprogrammeerde document en druk op [OK]. Om te zoeken door het rechtstreeks invoeren van een gebruikersnaam, drukt u op de toets [Handm. inv.] en voert u vervolgens de gebruikersnaam in.
Een document opslaan Documenten opgeven via [Bestandsnaam] A Selecteer [Bestandsnaam]. B Voer de naam in van het te verzenden document en druk op [OK]. 5 Gedeeltelijk overeenkomst wordt gebruikt tijdens het zoeken naar een bestandsnaam. C Selecteer het te verzenden bestand. Een voorvertoning weergeven A Selecteer het document dat u wilt verzenden. Druk op de miniatuurtoets om het scherm over te schakelen naar miniatuurweergave. B Druk op [Voorvertoning].
Een opgeslagen bestand verzenden C Controleer de voorvertoning. • Druk op [Uitzoomen] of [Inzoomen] om de voorvertoningsafbeelding te vergroten of te verkleinen. • Druk op [←] [→] [↑] [↓] om de voorvertoningsafbeelding te verschuiven. • Druk op [Veranderen] voor “Bestand weergeven” om een ander geselecteerd bestand weer te geven. • Druk op [Veranderen] voor “Pagina weergeven” om de weergegeven pagina te veranderen. D Druk op [Afsluiten]. E Druk op [OK].
Een document opslaan B Selecteer het af te drukken document. Druk op de miniatuurtoets om het scherm over te schakelen naar miniatuurweergave. C Als u een document met een wachtwoord selecteert, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK]. 5 Als het document geen wachtwoord heeft, gaat u verder met stap D. D Druk op [Bestand afdrukken] of [Afdrukken pagina 1]. Als u op de toets [Bestand afdrukken] drukt, drukt het apparaat alle pagina’s af.
Een opgeslagen bestand verzenden ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ Opmerking U kunt alleen documenten afdrukken die zijn opgeslagen met de faxfunctie. Wanneer originelen die niet zijn opgeslagen met behulp van de functie Gem. orig. form. worden afgedrukt, kunnen de papierformaten afwijken afhankelijk van het feit of het afdrukken gebeurt via de faxfunctie of de Document Server. U kunt ook alleen de eerste pagina afdrukken als u de inhoud van het origineel wilt controleren.
Een document opslaan C Als u een document selecteert waarvoor een wachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK]. Wanneer een geselecteerd bestand geen wachtwoord heeft, gaat u naar stap D. D Wijzig de gewenste informatie in het opgeslagen document. Druk op de toetsen voor de items die u wilt wijzigen. 5 E Druk op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan.
Een opgeslagen bestand verzenden Een gebruikersnaam wijzigen A Druk op [Gebr.naam wijz.]. B Druk op [Wissen]. 5 De gebruikersnaam is gewist. C Voer de nieuwe gebruikersnaam in en druk op [OK]. Druk op de titelwoordtoetsen voor wisselen tussen de titels. Voor instellen van een niet-geprogrammeerde gebruikersnaam, drukt u op [Handm. inv.] en voert u vervolgens de naam in. Gebruikersnamen die worden ingevoerd door het indrukken van de toets [Handm. inv.] worden niet in de gebruikerscode geprogrammeerd.
Een document opslaan De bestandsnaam wijzigen A Druk op [Bestandsnaam wijz.]. B Druk op [Backspace] of [All.verwijd.] en voer vervolgens de bestandsnaam opnieuw in. 5 C Druk op [OK]. Verwijzing Info over dit apparaat Het wachtwoord wijzigen A Druk op [Ww wijz.].
Een opgeslagen bestand verzenden B Voer een nieuw wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. C Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK]. 5 Opgeslagen documenten verwijderen Gebruik deze functie voor het verwijderen van opgeslagen documenten. A Druk op [Select. opgesl. best.].
Een document opslaan B Druk op [Best. beh./verw.]. C Selecteer het document dat u wilt verwijderen. 5 U kunt ook meerdere documenten tegelijk verwijderen. D Voer het wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. E Druk op [Bestand verw.]. F Druk op [Ja]. Als u het document niet wilt wissen, drukt u op [Nee]. G Druk op [Afsluiten]. Het display geeft “stand-by” aan.
6. Faxen via computer In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de faxfunctie van dit apparaat kunt gebruiken vanaf een computer via een netwerk. Faxen versturen vanaf computers U kunt een document verzenden dat met een Windows-toepassing is gemaakt vanaf een computer die is aangesloten op het apparaat naar een ander faxapparaat. Sluit computers aan op het apparaat via parallelle poort, LAN, IEEE 802.11b (wireless LAN), IEEE 1394 (IPv4 over 1394) of USB 2.0.
Faxen via computer Opmerking ❒ Wij raden u aan een Web Image Monitor te gebruiken in dezelfde netwerkomgeving als dit apparaat. Anders wordt de webbrowser misschien niet geopend en kan een fout optreden. Voor gebruik Om deze voorzieningen te kunnen gebruiken, dient een LAN-Faxstuurprogramma op uw computer te zijn geïnstalleerd. Gebruik het LAN-Faxstuurprogramma dat zich op de scanner-cd-rom bevindt.
Faxen versturen vanaf computers ❖ Besturingsomgeving • Computer PC/AT-compatibel • Besturingssystemen Microsoft Windows 98/Me Microsoft Windows 2000/XP Microsoft Windows Server 2003 Microsoft Windows NT 4.0 • Resolutie VGA 640 × 480 pixels of meer Opmerking ❒ Voordat u met de installatie begint, sluit u alle andere toepassingen af. Adresboek Met het Adresboek kunt u LAN-Fax verzendbestemmingen wijzigen.
Faxen via computer Auto Run De installatieprogramma’s voor diverse stuur- en hulpprogramma’s worden automatisch opgestart (Auto Run) wanneer u de cd-rom in het station plaatst. LAN-Faxstuurprogramma, Adresboek, en LAN-Fax Cover Sheet Editor kunnen worden geïnstalleerd met Auto Run.
Faxen versturen vanaf computers A Sluit alle geopende toepassingen af. B Plaats de cd-rom die bij het apparaat is geleverd in het cd-rom-station van uw computer. Het installatieprogramma wordt automatisch opgestart en het dialoogvenster voor de taalkeuze verschijnt. Wanneer uw besturingssysteem op een bepaalde manier is ingesteld, is het mogelijk dat het installatieprogramma niet automatisch wordt opgestart. Wanneer dit het geval is, dubbelklikt u op “Setup.
Faxen via computer De afdrukeigenschappen instellen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u instellingen als papierformaat en resolutie kunt aanpassen. A In het [Start]-menu, klikt u op [Instellingen] en vervolgens op [Printers]. In Windows XP Professional of Windows Server 2003 selecteert u [Printers en faxen] in het menu [Start]. In Windows XP Home Edition selecteert u [Configuratiescherm] in het menu [Start]. Vervolgens selecteert u [Printers en andere hardware] en [Printers en faxen].
Faxen versturen vanaf computers Instellingen invoeren voor de configuratie van opties Pas de instellingen aan voor de optionele units die op dit apparaat geïnstalleerd zijn. A In het [Start]-menu, klikt u op [Instellingen] en vervolgens op [Printers]. In Windows XP Professional of Windows Server 2003 selecteert u [Printers en faxen] in het menu [Start]. In Windows XP Home Edition selecteert u [Configuratiescherm] in het menu [Start].
Faxen via computer Basisverzending In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met behulp van Windows-toepassingen gemaakte faxdocumenten kunt verzenden. Om een fax te verzenden, hoeft u vanuit een Windows-toepassing alleen maar [Afdrukken...] te selecteren, vervolgens [LAN-Fax M8] te selecteren als de printer en vervolgens een bestemming op te geven in het dialoogvenster [LAN-Fax]. Open het document dat u wilt verzenden of maak een nieuw document en voer daarna de volgende procedure uit.
Faxen versturen vanaf computers Verwijzing Pag.241 “Een bestemming opgeven via een bestemmingslijst” Pag.242 “Een bestemming opgeven via het Adresboek” Pag.243 “Bestemmingen opgeven door rechtstreeks een faxnummer, Internetfaxbestemming of IP-Faxbestemming in te voeren” Pag.244 “Opties specificeren” Pag.247 “Verzendresultaten bevestigen per e-mail” Pag.249 “Adresboek bijwerken” Pag.
Faxen via computer Een bestemming opgeven via het Adresboek Belangrijk ❒ Om deze methode te gebruiken, moet u bestemmingen via het Adresboek registreren in de adreslijst. A Klik op het tabblad [Adresboek]. Het tabblad [Adresboek] wordt weergegeven. B Selecteer in het vervolgkeuzemenu [Adresboek:] een CSV-bestand met de gewenste bestemmingslijst. De drie laatst gebruikte bestanden verschijnen in het vervolgkeuzemenu. Om een niet weergegeven bestemmingslijst te gebruiken, klikt u op [Bladeren...
Faxen versturen vanaf computers Bestemmingen opgeven door rechtstreeks een faxnummer, Internetfaxbestemming of IP-Faxbestemming in te voeren A Klik op het tabblad [Bestemming specificeren]. Het tabblad [Bestemming specificeren] wordt weergegeven. B Selecteer het faxtype in het vervolgkeuzemenu [Type:]. Om met standaardfax of IP-fax te verzenden, selecteert u [Fax]. Om met Internetfax te verzenden, selecteert u [E-mail].
Faxen via computer Opties specificeren U kunt de volgende verzendingsopties opgeven wanneer u een fax verzendt. Voor details over verzendingsopties, zie de Help van het LAN-Faxstuurprogramma. • Op een specifiek tijdstip verzenden • Koptekst fax afdrukken • Een voorblad bijvoegen • 2-zijdig afdrukken • Voorvertoning • Opslaan als bestand • Document Server Het faxdocument op een bepaalde tijd verzenden A Klik op [Verzendopties]. Het tabblad [Verzendopties] wordt weergegeven.
Faxen versturen vanaf computers Een voorbeeld weergeven Als u het selectievakje [Voorvertoning] inschakelt, kunt u controleren hoe het faxdocument op de bestemming wordt uitgevoerd. A Klik op [Verzendopties]. Het tabblad [Verzendopties] wordt weergegeven. B Schakel het selectievakje [Voorvertoning] in. C Klik op [Verzenden] of [Afdrukken & Verzenden]. Het venster [Voorvertoning] verschijnt. D Klik op [Volgende] of [Vorige] om de afbeelding te controleren.
Faxen via computer I Klik op [Opslaan]. Het afbeeldingsbestand wordt opgeslagen in de aangegeven map. Opmerking ❒ Documenten van één pagina worden opgeslagen als enkelvoudige TIFFbestanden, en documenten met meerdere pagina’s worden opgeslagen als meervoudige TIFF-bestanden. Het faxdocument opslaan in de Document Server Belangrijk ❒ Als [Vaste schijf-eenheid] niet is ingeschakeld bij [Accessoires] in het dialoogvenster met printereigenschappen, kunt u [Document Server] niet selecteren.
Faxen versturen vanaf computers Verzending controleren met LAN-Faxstuurprogramma Vanuit “SmartDeviceMonitor for Admin”, “SmartDeviceMonitor for Client” of een Web Image Monitor kunt u informatie controleren over bestanden die zijn verzonden met het LAN-Faxstuurprogramma. Voor het maximum aantal verzendresultaten dat u op kunt controleren, zie “Maximumwaarden”. U kunt ook de inhoud van het Journaal in een computer opslaan als CSV-bestand met behulp van [Laad Fax journaal] in “SmartDeviceMonitor for Admin”.
Faxen via computer D Klik op [Verzenden] of [Afdrukken & Verzenden]. Opmerking ❒ U kunt de verzendresultaten bevestigen met de functie E-mail verzendresultaten en het communicatieresultaatrapport. U kunt instellen of u beide samen wilt gebruiken in gebruikerparameters (schakelaar 10, bit 6) in het menu Faxeigenschappen. ❒ Als het e-mailmenu op dit apparaat niet goed is ingesteld of als “Naam afzender autom.
Faxen versturen vanaf computers Afdrukken en opslaan U kunt documenten afdrukken die met Windows-toepassingen zijn gemaakt. Open het document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw document en voer daarna de volgende procedure uit. Voor details over het afdrukken van de faxafbeelding, zie de Help van het LANFaxstuurprogramma. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...]. B Selecteer [LAN-Fax M8] in de lijst [Naam:] en klik vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster [LAN-Fax] verschijnt.
Faxen via computer Programmeren van nieuwe bestemmingen A Ga in het menu [Start] naar [Programma’s], [LAN-Fax hulppprogramma’s] en klik vervolgens op [Adresboek]. Het [Adresboek]-venster verschijnt. Als LAN-Faxstuurprogramma reeds is opgestart, klikt u op [Adresboek bewerken...]. B Klik op [Nieuw/Bladeren...] en selecteer het CSV-bestand met de te bewerken adreslijst. C Voer de bestemming en naam in.
Faxen versturen vanaf computers Bijwerken van geprogrammeerde bestemmingen A Ga in het menu [Start] naar [Programma’s], [LAN-Fax hulppprogramma’s] en klik vervolgens op [Adresboek]. Het [Adresboek]-venster verschijnt. Als LAN-Faxstuurprogramma reeds is opgestart, klikt u op [Adresboek bewerken...]. B Klik op [Nieuw/Bladeren...] en selecteer het CSV-bestand met de te bewerken adreslijst. C Selecteer de te wijzigen bestemming zodat deze wordt gemarkeerd in de lijst. D Wijzig de gegevens.
Faxen via computer G Als u een bestemming heeft gewijzigd, verschijnt een melding ter bevestiging. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op [Ja]. Als u de wijzigingen niet wilt opslaan en wilt stoppen met wijzigen, klikt u op [Nee]. Om naar het wijzigingsdisplay terug te gaan, klikt u op [Annuleren]. Het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt niet als u geen wijzigingen heeft aangebracht na het starten van het Adresboek.
Faxen versturen vanaf computers Een voorblad maken Met behulp van de onderstaande instructies kunt u een faxvoorblad maken. U kunt de volgende items bewerken met behulp van LAN-Fax Cover Sheet Editor.
Faxen via computer Een gemaakt voorblad toevoegen Met behulp van de onderstaande instructies kunt u een gemaakt voorbladbestand toevoegen aan een faxdocument. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...]. B Selecteer [LAN-Fax M8] in de lijst [Naam:] en klik vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster [LAN-Fax] verschijnt. C Klik op [Voorblad bewerken...]. Het [Voorblad]-venster verschijnt. D Selecteer een voorbladbestand in de vervolgkeuzelijst of na klikken op [Bladeren...] in [Voorblad selecteren].
Faxen versturen vanaf computers De faxfuncties beheren met behulp van SmartDeviceMonitor for Admin U kunt informatie over de faxfuncties van dit apparaat controleren op een computer en bestanden opslaan via SmartDeviceMonitor for Admin. Opmerking ❒ Voor meer informatie over SmartDeviceMonitor for Admin en de installatie ervan, raadpleegt u de Netwerkhandleiding. ❒ Voor meer informatie raadpleegt u de Netwerkhandleiding en de Help van SmartDeviceMonitor for Admin.
Faxen via computer Faxinformatie bekijken via een webbrowser U kunt ontvangen faxdocumenten en overzichten bekijken of deze documenten afdrukken via een Web Image Monitor op een netwerkcomputer. Opmerking ❒ Wij raden u aan een Web Image Monitor te gebruiken in dezelfde netwerkomgeving als dit apparaat. Anders wordt de webbrowser misschien niet geopend en kan een fout optreden. ❒ U moet “Opslaan” selecteren als “Ontvangst bestanden instellingen” in het menu Faxeigenschappen.
Faxinformatie bekijken via een webbrowser F Bekijk de inhoud van het faxdocument. Klik op [Vergr. afb] om de voorbeeldafbeelding te vergroten. Vergroten is niet mogelijk zonder dat Acrobat Reader is geïnstalleerd. Zie voor meer informatie Help in de Web Image Monitor. G Om het ontvangen faxdocument te downloaden, klikt u op [PDF] of [Multipage TIFF] en klikt u vervolgens op [Download]. Er verschijnt een dialoogvenster waarin het downloaden wordt bevestigd.
Faxen via computer Faxinformatie wissen via een webbrowser A Start een webbrowser. B Voer het IPv4-adres van het apparaat in het veld [Adres] in. C Klik op [Ontv. faxbestand] in het linker schermgedeelte. Het overzicht van ontvangen faxdocumenten verschijnt. D Schakel het selectievakje naast het te verwijderen faxdocument in. Om een lijst van de faxdocumenten te zien, kunt u de miniaturenweergave, pictogramweergave of detailweergave selecteren. Klik op , of . E Klik op [Verwijderen].
Faxinformatie bekijken via een webbrowser Geprogrammeerde apparaateigenschappen bewerken Volg deze stappen om Web Image Monitor te gebruiken om informatie te bewerken over het bestemmingsapparaat die in het Adresboek is geregistreerd. A Start de Webbrowser. B Voer na “http://” in het adresveld het IPv4-adres in van het apparaat dat u wilt controleren. Het bovenste scherm wordt weergegeven. C Klik op [Inloggen] en voer de naam van de beheerder en het wachtwoord in.
Faxen via computer Een ontvanger toevoegen Volg deze stappen om Web Image Monitor te gebruiken om een nieuwe bestemming aan het Adresboek toe te voegen. A Start de Webbrowser. B Voer na “http://” in het adresveld het IPv4-adres in van het apparaat dat u wilt controleren. Het bovenste scherm wordt weergegeven. C Klik op [Inloggen] en voer de naam van de beheerder en het wachtwoord in. D Klik op [Adresboek] in het linker schermgedeelte. Het Adresboek wordt weergegeven. E Klik op [Gebruiker toevoegen].
Per fax ontvangen bestanden bezorgen Per fax ontvangen bestanden bezorgen Documenten die door het apparaat zijn ontvangen kunnen op een computer worden bekeken of met ScanRouter-bezorgingssoftware worden gedownload via de netwerkbezorgingsserver. Dit is een handige functie waarmee u documenten op uw computer kunt weergeven en opslaan zonder dat u de documenten hoeft af te drukken. Belangrijk ❒ De ScanRouter-bezorgingssoftware vereist als een bezorgingsserver.
Faxen via computer 6 262
7. Bijlage In dit hoofdstuk worden eigenschappen en specificaties van de faxfunctie uitgelegd. De status van het geheugen controleren Via deze functie kunt u een samenvatting weergeven van het huidige geheugengebruik. In het stand-by-display kunt u het percentage vrije geheugenruimte controleren. Daarnaast kunt u in [Systeemstatus] het aantal van “Verzending stand-by bestand(en): ”, “Geheugenbeveiliging afdrukta(a)k(en): ” en “RX afdr. stand-by bestand(en): ” controleren.
Bijlage Programma’s Als u regelmatig documenten naar dezelfde bestemming verzendt of steeds dezelfde instellingen voor verzending gebruikt, kunt u deze informatie opslaan in een programma, zodat u de instellingen snel kunt oproepen. Keystroke Programma’s kunnen gemakkelijk worden opgeroepen door op een geprogrammeerde toets te drukken. Keystroke-programma’s registreren en wijzigen De volgende procedure kan worden gebruikt om een nieuw programma vast te leggen of een oud programma te overschrijven.
Programma’s D Druk op [Geprogram.]. Als er geen programma’s zijn geregistreerd, gaat u verder naar stap E. E Selecteer een programmanummer waarin “Niet geprogr.” wordt weergegeven. Wanneer u zich vergist, drukt u op [Annuleren] en selecteert u opnieuw een programmanummer. Wanneer u een programma wilt wijzigen, drukt u op [Ja] nadat u op het programmanummer heeft gedrukt dat u wilt wijzigen. Wanneer u zich vergist, drukt u op [Nee] en gaat u terug naar stap E.
Bijlage Verwijzing Pag.117 “Verzenden op een bepaald tijdstip (uitgesteld verzenden)” Pag.274 “Maximum waarden” Info over dit apparaat Een prioriteitsfunctie vastleggen via een programma Stel de functies die geregistreerd zijn in een programma in als prioriteitsfuncties, zodat u het apparaat deze functies meteen kunt laten selecteren nadat het apparaat is ingeschakeld of wanneer op de toets {Instellingen verwijderen} is gedrukt.
Programma’s Een programmanaam wijzigen Volg deze stappen om een programmanaam te wijzigen. A Controleer of de machine in de faxmodus staat en het display “standby” aangeeft. Als de machine niet standby staat, drukt u op de {Fax}-toets. B Druk op de toets {Programmeren}. ALV006S C Druk op [Naam wijzigen]. 7 D Selecteer het programmanummer behorend bij de naam die u wilt wijzigen. E Voer een nieuwe programmanaam in en druk op [OK].
Bijlage Een programma wissen Volg deze stappen om een overbodig programma te verwijderen: A Controleer of de machine in de faxmodus staat en het display “standby” aangeeft. Als de machine niet standby staat, drukt u op de {Fax}-toets. B Druk op de toets {Programmeren}. ALV006S C Druk op [Verwijderen]. 7 D Selecteer het nummer van het programma dat u wilt wissen. E Druk op [Ja]. Druk op [Nee] om het programma niet te wissen. Het display keert terug naar stap D. F Druk op [Afsluiten].
Programma’s Een programma gebruiken Volg deze stappen om een geregistreerd programma op te roepen en te gebruiken: A Controleer of de machine in de faxmodus staat en het display “standby” aangeeft. Als de machine niet standby staat, drukt u op de {Fax}-toets. B Plaats het origineel. C Druk op de toets {Programmeren}. ALV006S D Controleer of [Oproepen] is geselecteerd en druk op het geregistreerde pro- 7 grammanummer. Het display geeft “stand-by” aan.
Bijlage Opties In dit hoofdstuk worden de functies van opties uitgelegd. Uitbreidingsgeheugen (28 MB: DIMM) Hiermee kunt u faxdocumenten met een hoge resolutie verzenden (Superfijn). Hiermee kunt u faxdocumenten met een hoge resolutie ontvangen (Fijn of Superfijn). Als u deze functie wilt gebruiken, dient u contact op te nemen met uw onderhoudstechnicus. Verwijzing Pag.274 “Maximum waarden” Extra G3-interface Deze optie biedt één extra G3-lijnverbinding. U kunt maximaal twee G3-interfaces installeren.
Specificaties Specificaties ❖ Faxen verzenden en ontvangen Standaard G3 Resolutie G3: 8 × 3,85/mm·200 × 100 dpi (Standaard teken), 8 × 7,7/mm·200 × 200 dpi (Gedetailleerd teken), 8 × 15,4/mm (Fijn teken: optioneel), 16 × 15,4/mm·400 × 400 dpi (Super fijn teken: optioneel) Verzendingstijd G3: 3 seconden bij 28800 bps, standaardresolutie (JBIG verzending: 2 seconden) Datacompressiemethode MH, MR, MMR, JBIG Maximaal origineelformaat Standaardformaat: A3L, 11" × 17" Aangepast formaat: 297 × 1200 mm/11
Bijlage Compatibele apparatuur Compatibele IP-Fax apparatuur IP-Fax verzendfunctie Geef een IPv4-adres op en stuur faxen naar een compatibel IP-Faxapparaat via het netwerk. Kan ook faxen sturen naar een G3-faxapparaat dat is aangesloten op het telefoonnet via een VoIP-gateway. IP-Fax ontvangstfunctie Faxen ontvangen die zijn verzonden door een compatibel IP-faxapparaat via het netwerk. Kan ook faxen ontvangen van een G3-faxapparaat dat is aangesloten op het telefoonnet via een VoIP gateway.
Specificaties Specificaties die vereist zijn voor apparaten met Internetfaxbestemming Dit apparaat kan communiceren met Internetfaxapparaten die voldoen aan de volgende specificatievereisten. Wanneer wordt gecommuniceerd met Volledige modus-apparaten, kunt u gebruik maken van de hogere specificaties voor codering, origineelformaat en resolutie. Voor details over de specificaties die beschikbaar zijn in Volledige modus, zie “Internetfaxen verzenden en ontvangen” in “Specificaties”.
Bijlage Maximum waarden De volgende lijst bevat de maximumwaarde voor elk item.
Maximum waarden Item Standaard Geheugenuitbreiding (Optioneel) Aantal documenten dat vanaf een LANFaxstuurprogramma is verzonden dat het apparaat kan vasthouden als bestanden die moeten worden verzonden 400 400 Aantal bestemmingen dat u kunt registreren in een Keystroke-programma 500 500 Aantal Keystroke-programma’s dat u kunt regis- 100 treren 100 Aantal tekens dat u kunt invoeren voor een programmanaam 20 20 Aantal ontvangen documenten dat u kunt opslaan op de harde schijf van het apparaat
INDEX 1e vel, 33 2e vel, 33 2-zijdig afdrukken, 6, 244 2-zijdig origineel, 33 A Aantal afdrukken ontvangstbestand, 6 Activeer RX modus, 146, 147 Adresboek, 235, 249 Adresboek bijwerken, 249 Adresboek gebruiken om bestemmingen op te geven, 72 Afdrukken, 179, 201 Afdrukken en opslaan, 249 Afdrukken met een rotatie van 180 graden, 160 Afdrukken op het juiste formaat, 165 Afdrukken pagina 1, 225 Afdrukken per bestandsnr..
De reserveringen voor Ontvangst SEPcode bevestigen, 106 De resultaten van een verzending bevestigen, 152 De SMTP Server omzeilen, 69 De software gebruiken, 234 De status van het geheugen controleren, 263 Detail, 45 De titels in het Adresboek veranderen, 73 De verzendtijd wijzigen, 174 Directe ontvangst, 141 Directe verzending, 9, 17 Direct kiezen, 93 Direct TX Resultatenrapport, 188 Dir.kz.
F Fax, 10 Faxbestemming, 83 Faxen versturen vanaf computers, 233 Faxen via computer, 233 Faxinformatie afdrukken via een webbrowser, 257 Faxinformatie bekijken via een webbrowser, 256 Faxinformatie programmeren, 6 Faxinformatie wissen via een webbrowser, 258 Faxinstellingen, 6 Faxkoptekst afdrukken, 138 Faxontvangst automatisch inschakelen, 156 Fax-toets, 2, 146 Faxvoorbladen wijzigen, 252 Formaat origineel, 30, 36 Foto, 43 Functieoverzicht, 6 Functies die niet beschikbaar zijn voor IP-Fax-verzending, 24 Fu
I M In de ADF plaatsen, 30 Indicator Bestand ontvangen, 143 Indicator Communiceren, 109 Indicator Vertrouwelijk bestandsrapport, 203 Informatiebox, 208 Informatieboxbestand opslaan/ verwijderen/afdrukken, 209, 211, 212 Informatieboxdocumenten afdrukken, 211 Informatieboxdocumenten verwijderen, 212 Inkomende documenten afdrukken op papier uit de handinvoerlade, 165 Instellingen control/wijz, 114, 170, 172, 174, 176 Instellingen Internetfax, 6 Instellingen invoeren voor de configuratie van opties, 239 Instel
Ontvangsttijd, 158 Ontvangsttijd afdrukken, 6 Ontvangsttypen, 141 Ontvangst van meerdere kopieën, 160 Oorspronkelijk display, 3 Oorspronkelijke instellingen, 6 Op de glasplaat plaatsen, 30 Op een specifiek tijdstip verzenden, 244 Opgeslagen documenten verwijderen, 231 Opgeslagen documentinformatie wijzigen, 227 Opgeslagen ontvangstbestand afdrukken / verwijderen, 201, 202 Opgeslagen ontvangstbestand gebruikersinstelling, 6 Opgesl. bstnd + orig.
Status Ontvangstbestand, 190 Status verzonden berichten, 185 Stempel afzender, 97 Stempel standaardbericht, 129 SUB Code, 100, 135, 151, 152, 205 SUB Code doorzendrapport, 152 Super fijn, 45 Symbolen, 1 Systeemstatus, 263 T T.
282 DU NL B786-8606
Verklaring van conformiteit Melding aan gebruikers in de EER-landen Dit product voldoet aan de essentiële vereisten en voorwaarden van Richtlijn 1999/5/EG van het Europese Parlement en van de Raad van 9 maart 1999 over radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. Melding aan gebruikers die analoge PSTN gebruiken in de EER-landen Dit product is ontwikkeld om analoge PSTN te gebruiken in alle EER-landen.
FAX Option Type MPC3000 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding B786-8606 NL DU