Operation Manual
120
10
Bijlagen
Opnamen
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
De camera maakt geen
opnamen, zelfs wanneer u
de ontspanknop indrukt.
De batterij is leeg. Laad de oplaadbare batterij op.
P. 2 3
De camera is niet ingeschakeld. Druk op de POWER-knop om de
camera in te schakelen.
P. 2 5
De camera staat in de Weergavestand. Selecteer de Weergavestand met
knop 6 (Weergeven).
P. 2 5
De ontspanknop wordt niet volledig
ingedrukt.
Druk de ontspanknop voorzichtig
helemaal in.
P. 2 7
De geheugenkaart is niet geformatteerd.
Formatteer de kaart.
P. 9 9
De SD-geheugenkaart is ‘vergrendeld’. Plaats een nieuwe kaart of verwijder
ongewenste bestanden.
P. 24,
P. 3 7
De batterij is aan het eind van zijn
levensduur gekomen.
Plaats een nieuwe SD-
geheugenkaart.
P. 2 4
De flitser is bezig met opladen. Wacht tot het symbool voor de
flitsstand stopt met knipperen.
P. 3 1
De SD-geheugenkaart is ‘vergrendeld’.
Hef de schrijfbeveiliging van de kaart op.
P. 2 2
Het contactoppervlak van de SD-
geheugenkaart is vuil.
Veeg af met een zachte, droge doek.
—
Het is niet mogelijk de
opname te zien.
De bevestigingstijd voor beelden
is te kort.
Stel de bevestigingstijd voor beelden
langer in.
P. 100
De beelden worden niet
op het beeldscherm
weergegeven.
De camera is niet aan of het
beeldscherm is zwart.
Zet de camera aan of pas de
helderheid van het beeldscherm aan.
P. 25,
P. 9 9
De VIDEO/AV-kabel is aangesloten. Ontkoppel de VIDEO/AV-kabel.
—
De schermweergave staat in de stand
Synchro-monitor.
Druk op de DISP.-knop om de
weergave te veranderen.
P. 4 0
De camera staat in de
autofocus-stand, maar
scherpstellen lukt niet.
De lens is vuil. Veeg af met een zachte, droge doek.
—
Het onderwerp staat niet in het
midden van het opnamebereik.
Maak de foto met
scherpstelvergrendeling.
P. 2 7
Het is een onderwerp dat lastig is om
scherp te stellen.
Maak de foto met
scherpstelvergrendeling of stel met
de hand scherp.
P. 27,
P. 7 9
Hoewel de camera
niet scherp is gesteld,
verschijnt het groene
kader in het midden van
het beeldscherm.
De camera is onjuist scherp gesteld,
omdat de afstand tot het onderwerp
te klein is.
Opnemen met stand Macro of verder
weg gaan staan van het onderwerp.
P. 3 0
De foto is onscherp.
(Het symbool J
verschijnt.)
U heeft de camera bewogen toen u de
ontspanknop indrukte.
Houd de camera met beide handen
vast terwijl u uw ellebogen licht
drukt tegen uw lichaam.
Gebruik een statief.
Gebruik de correctiefunctie voor
schokken van de camera.
P. 2 7
P. 7 6
Wanneer u onder donkere
omstandigheden (bijvoorbeeld binnen)
foto’s maakt, wordt de sluitertijd trager
en kunnen foto’s onscherp worden.
Gebruik de flitser.
Verhoog de ISO-gevoeligheid.
Gebruik de correctiefunctie voor
schokken van de camera.
P. 3 1
P. 8 4
P. 7 6