Operation Manual
121
10
Bijlagen
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
De flitser werkt niet.
Or, de flitser wordt niet
opgeladen.
De flitser kan niet worden gebruikt
onder de volgende omstandigheden:
• In bracket-opname
• In de continue modus
• In film modus
• In Discrete modus
• In de stand Huisdieren
In sommige scene modi wordt de
flitser standaard uitgeschakeld.
Wijzig de instellingen of de stand als
u toch wilt opnemen met de flitser.
P. 52,
P. 128
De flitser wordt ingesteld op Flits uit. Annuleer Flits uit.
P. 3 1
De batterij is leeg. Laad de oplaadbare batterij op.
P. 2 3
De foto is donker, zelfs
wanneer de flitser wordt
gebruikt.
Het onderwerp bevindt zich buiten
het flitsbereik.
Ga dichter bij uw onderwerp staan
en maak de foto. Wijzig de flitsstand
of de ISO-instelling.
P. 84,
P. 128
Het onderwerp is donker. Corrigeer de belichting. (De
belichtingscompensatie wijzigt ook
de lichtgevoeligheid van de flitser.)
P. 8 2
De hoeveelheid licht van de flitser is
niet voldoende.
Regel de lichtsterkte van de flitser.
P. 7 5
Het beeld is te licht. De hoeveelheid licht van de flitser is
niet voldoende.
Regel de lichtsterkte van de flitser. Of
ga een stukje van het onderwerp af
staan of verlicht het onderwerp met
een andere lichtbron dan de flitser.
P.31,
P. 7 5
Het onderwerp is overbelicht. (Het
symbool [!AE] verschijnt.)
Corrigeer de belichting.
Annuleer de belichtingstijd.
P. 8 2
P. 7 5
Het beeldscherm is te licht of te
donker.
Pas de helderheid van het
beeldscherm aan.
P. 9 9
Het beeld is te donker. De foto is onder donkere
omstandigheden genomen terwijl
de Flits uit.
Annuleer Flits uit. P. 31
Het onderwerp is donker. (Het
symbool [!AE] verschijnt.)
Corrigeer de belichting.
Stel een lange belichtingstijd in.
P. 8 2
P. 7 5
Het beeldscherm is te licht of
te donker.
Pas de helderheid van het
beeldscherm aan.
P. 9 9
Het beeld heeft geen
natuurlijke kleur.
De foto is gemaakt onder
omstandigheden waarin het
moeilijk was de witbalans
automatisch in te stellen.
Voeg een wit object toe aan uw
onderwerp of gebruik een andere
witbalans-instelling dan Auto.
P. 8 3
De datum of opname-
informatie wordt niet
weergegeven op het
scherm.
De weergavefunctie van het
scherm is ingesteld op Geen
weergave.
Druk op de DISP.-knop om de
weergave te veranderen.
P. 4 0
De helderheid van het
beeldscherm wijzigt
tijdens AF.
Zwakke omgevingsbelichting
of een andere belichting dan
deze die werd gebruikt voor het
automatisch scherpstellen.
Dit is normaal. —