Operation Manual

3
Camera-instellingen wijzigen
126
De bedieningsgeluiden instellen
U kunt de bedieningsgeluiden van de camera instellen bij
[Bedieningsgeluiden] en [Volume-instellingen] in het menu [Instelling].
Er zijn de volgende vier bedieningsgeluiden voor de camera.
Sluitergeluid. Het geluid dat u hoort wanneer u de ontspanknop indrukt.
Scherpstellingsgeluid Het geluid dat u hoort wanneer u de ontspanknop half indrukt en het onderwerp
scherp wordt gesteld.
Geluid Wi-Fi-functie Het geluid dat u hoort wanneer u op w drukt en deze knop ingedrukt houdt
en de Wi-Fi-functie wordt in/uitgeschakeld.
Waarschuwingsgeluid
Het geluid dat u hoort wanneer u probeert een bedieningshandeling uit te
voeren die niet beschikbaar is.
U kunt [Alles] of [Sluitergeluid.] selecteren bij [Bedieningsgeluiden].
Het scherpstellingsgeluid is uitgeschakeld als [Bedieningsgeluiden] is
ingesteld op [Sluitergeluid.].
De bedieningsgeluiden van de camera kunt u uitschakelen, of instellen op
¢££ (Laag volume), ¢¢£ (Gemiddeld volume) of ¢¢¢ (Hoog volume)
bij [Volume-instellingen].
De bestands- en mapnamen instellen
De naam van opnamen en mappen wordt automatisch toegewezen.
Bestandsnaam R0000001.JPG t/m R0999999.JPG
Mapnaam 100 t/m 999
Wanneer het bestandsnummer hoger wordt dan R0**9999, wordt de
volgende map aangemaakt en wordt R0**0001 het bestandsnummer.
Als het bestandsnummer hoger wordt dan R0**9999 wanneer 999 het
mapnummer is, kunnen er op de betreffende geheugenkaart geen
bestanden meer worden opgeslagen.
De bestands- en mapnamen kunnen worden gewijzigd.