Operation Manual

34
Eerste stappen
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
In de modus 5 worden fotos gemaakt met de volgende instellingen.
ISO-instelling [Auto-hoog]
Ruisonderdrukking [Auto]
Belichtingsmeting [Meervoudig]
Scherpstelling “Prioriteit gezichtsdetectie AF”
Auto Macro
Witbalans [Multi-P AUTO]
Flitser [Auto]
De instellingen kunnen voor de bovengenoemde functies niet worden gewijzigd.
Selecteer [Uit], [0,5 seconden], [1 seconde], [2 seconden], [3 seconden] of [Houden] bij [LCD-
bevestigingstijd] in het menu [Instelling] om te kiezen hoe lang een opname wordt weergegeven
op het scherm nadat de opname is gemaakt. Indien deze optie is ingesteld op [Houden], blijft
de opname weergegeven totdat u de volgende keer de ontspanknop half indrukt of aan de
moduskiezer draait.
Door na het maken van een opname de ontspanknop half ingedrukt te houden, blijven
de instelling van de scherpstelling, het diafragma, de sluitertijd, ISO en witbalans behouden.
De opnameomstandigheden worden niet behouden in de volgende gevallen:
• Zelfontspanner
• Intervalopname
• Intervalcompositie
• Modus 3
Zelfontspanner
De zelfontspanner kan worden ingesteld op [Zelfontsp. 2 sec]
of [Aangepaste zelfontspanner]. De instelling [Zelfontsp. 2 sec] is handig om
cameratrillingen te voorkomen. Bij [Aangepaste zelfontspanner] kunt u het
aantal foto's en de opname-interval instellen.
1 Druk op t.
Het scherm voor instelling van de zelfontspanner verschijnt.
2 Druk op t om [Zelfontsp. 2 sec] of [Aangepaste zelfontspanner]
te selecteren.
3 Maak de opname.
Het AF hulplicht gaat branden wanneer de
zelfontspanner start.