Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie die niet in deze handleiding staat, kunt u terugvinden in de HTML-/PDF-bestanden op de meegeleverde cd-rom. Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u dit apparaat in gebruik neemt en bewaar deze voor naslag in de toekomst.
INHOUDSOPGAVE Hoe werken de handleidingen..........................................................................................................................6 Symbolen in de handleiding..........................................................................................................................6 Specifieke modelinformatie............................................................................................................................... 7 Namen van belangrijkste onderdelen.......
De hoofdstroomschakelaar uitschakelen................................................................................................... 46 Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven.................................................................................... 48 Gebruikerscodeverificatie Het bedieningspaneel gebruiken.................................................................. 48 Inloggen via het bedieningspaneel..............................................................................
Een verzending annuleren terwijl het origineel wordt gescand...............................................................80 Een verzending annuleren nadat het origineel is gescand (terwijl er een verzending bezig is)...........81 Een verzending annuleren nadat het origineel is gescand (voordat de verzending wordt gestart).....81 Op een specifiek tijdstip verzenden (Uitgesteld verzenden)........................................................................ 83 Een document opslaan.........................
Een opgeslagen bestand uit de lijst controleren..................................................................................... 112 Het bestandstype opgeven........................................................................................................................... 113 De Verzendinstellingen opgeven................................................................................................................. 114 7. Document Server Gegevens opslaan.......................................
11. Bijlage Handelsmerken.............................................................................................................................................. 225 INDEX...........................................................................................................................................................
Hoe werken de handleidingen Symbolen in de handleiding De handleiding gebruikt de volgende symbolen: Geeft punten aan waar u rekening mee moet houden wanneer u het apparaat gebruikt en een uitleg van mogelijke oorzaken voor het vastlopen van papier, schade aan originelen of gegevensverlies. Lees deze uitleg zorgvuldig door. Geeft een aanvullende uitleg van de functies van het apparaat aan en instructies voor het oplossen van fouten die door de gebruiker zijn gemaakt.
Specifieke modelinformatie In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat. CSL001 De volgende informatie is regiospecifiek. Lees de informatie onder het symbool dat overeenkomt met de regio van uw apparaat.
Namen van belangrijkste onderdelen In deze handleiding wordt er als volgt verwezen naar de belangrijkste onderdelen van het apparaat: • Auto Document Feeder 8 Automatische documentinvoer (ADF)
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? U kunt een beschrijving zoeken op wat u wilt doen. Papier besparen BRL059S Dubbelzijdig afdrukken van documenten met meerdere pagina's (duplex kopie) Zie de handleiding Kopiëren / Document Server . Het afdrukken van documenten met meerdere pagina's en ontvangen faxen op één vel (Combineren(kopieerapparaat/fax)) Zie de handleiding Kopiëren / Document Server Zie de handleiding Faxen . .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Documenten eenvoudig omzetten in elektronische formaten BQX138S Scanbestanden verzenden Zie de handleiding Scannen . De URL verzenden van de map waarin scanbestanden moeten worden opgeslagen Zie de handleiding Scannen . Scanbestanden opslaan in een gedeelde map Zie de handleiding Scannen . Scanbestanden opslaan op media Zie de Handleiding Scannen . Verzonden faxberichten digitaliseren en ze naar een computer verzenden Zie de handleiding Faxen .
Bestemmingen registreren Bestemmingen registreren BRL060S Het bedieningspaneel gebruiken om bestemmingen in het Adresboek te registreren Zie de handleiding Faxen . Zie de handleiding Scannen . Het gebruik van Web Image Monitor om bestemmingen vanaf een computer te registreren Zie de handleiding Faxen . Downloaden van bestemmingen geregistreerd in het apparaat in de bestemmingslijst van het LAN-fax-stuurprogramma Zie de handleiding Faxen .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Het apparaat efficiënter gebruiken BQX139S Vaak gebruikte instellingen registreren en gebruiken (Programmeren) Zie de handleiding Handige functies . Vaak gebruikte instellingen als begininstellingen registreren (Als stnd progr. (kopieerapparaat/fax/scanner)) Zie de handleiding Handige functies . Vaak gebruikte printerinstellingen registreren in het printerstuurprogramma Zie de handleiding Afdrukken .
Het [Home]-scherm aanpassen Het [Home]-scherm aanpassen De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. NL CTL001 • U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of webpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. U kunt de programma's of internetpagina's eenvoudig oproepen door op het pictogram van de snelkoppeling te drukken. • U kunt ervoor kiezen om alleen pictogrammen weer te geven van functies en snelkoppelingen die u gebruikt.
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Kopieën maken met verschillende functies CMQ002 • U kunt de afbeelding die moet worden gekopieerd, verkleinen of vergroten. Met de functie Autom. verkl./vergr. herkent het apparaat automatisch het origineelformaat. Bovendien kan het apparaat dan een juiste reproductieverhouding selecteren op basis van het door u opgegeven papierformaat.
Gegevens afdrukken met verschillende functies Gegevens afdrukken met verschillende functies CMQ004 • Dit apparaat ondersteunt netwerkverbindingen en lokale verbindingen. • U kunt pdf-bestanden rechtstreeks naar het apparaat verzenden om af te drukken, zonder een pdftoepassing te hoeven openen. Zie de handleiding Afdrukken . • U kunt afdruktaken die zijn opgeslagen op de harde schijf van het apparaat en die eerder werden verzonden vanaf computers via het printerstuurprogramma, afdrukken of wissen.
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Documenten op de printer opslaan U kunt bestanden die zijn gescand in de kopieer-, fax-, afdruk- of scannermodus opslaan op de harde schijf van het apparaat. Met Web Image Monitor kunt u uw computer gebruiken om opgeslagen bestanden op te zoeken, te bekijken, te verwijderen en te versturen via het netwerk. U kunt ook de printerinstellingen wijzigen en meerdere documenten afdrukken (Document Server).
Digitaal faxen verzenden en ontvangen Digitaal faxen verzenden en ontvangen Ontvangst U kunt ontvangen faxberichten opslaan in elektronische formaten op de harde schijf van het apparaat, zonder ze te hoeven afdrukken. CJQ604 Met Web Image Monitor kunt u documenten controleren, afdrukken, verwijderen, ophalen of downloaden met behulp van uw computer (ontvangen documenten opslaan). • Zie de handleiding Faxen .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? CJQ605 • Om een fax te verzenden, selecteer dan afdrukken vanuit de Windows-toepassing waarin u werkt, selecteer vervolgens LAN-fax als printer en geef de bestemming op. • U kunt ook de verzonden afbeeldingsgegevens controleren. • Voor informatie over de instellingen van het apparaat, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen . • Voor meer informatie over het gebruik van deze functie, zie de handleiding Faxen 18 .
Faxen verzenden en ontvangen via het internet Faxen verzenden en ontvangen via het internet xxx@xxx.com xxx.xxx.xxx.xxx xxx@xxx.com xxx.xxx.xxx.xxx CJQ606 Verzenden en ontvangen via e-mail Dit apparaat zet gescande documentafbeeldingen om naar een e-mailindeling en verzendt en ontvangt de e-mailgegevens via internet. • Geef een e-mailadres op in plaats van het telefoonnummer van de bestemming te kiezen (Internetfax- en e-mailverzending). Zie de handleiding Faxen .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? • Met een VoIP-gateway kan dit apparaat naar G3-faxen verzenden die zijn aangesloten op een Public Switched Telephone Network (PSTN). • Voor informatie over de instellingen van het apparaat, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen .
Faxberichten via het apparaat verzenden en ontvangen zonder faxeenheid Faxberichten via het apparaat verzenden en ontvangen zonder faxeenheid U kunt faxen verzenden en ontvangen via de faxfuncties van een ander apparaat via een netwerk (Fax op afstand). CJQ612 • Om de faxfunctie op afstand te gebruiken, installeert u de faxverbindingseenheid op het apparaat van de client en het externe apparaat. • De procedure voor verzending van faxberichten is hetzelfde als voor het apparaat met de faxeenheid.
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? De fax en scanner in een netwerkomgeving gebruiken CJQ607 • U kunt scanbestanden naar een bepaalde bestemming verzenden via e-mail (scanbestanden verzenden via e-mail). Zie de handleiding Faxen . Zie de handleiding Scannen . • U kunt scanbestanden direct naar mappen verzenden (scanbestanden verzenden met Scan to Folder). Zie de handleiding Faxen Zie de handleiding Scannen . .
Voorkomen dat informatie uitlekt (beveiligingsfuncties) Voorkomen dat informatie uitlekt (beveiligingsfuncties) CJQ608 • U kunt documenten beschermen tegen onbevoegde toegang en onbevoegd kopiëren tegengaan. • Het is mogelijk om het gebruik van het apparaat te beheren en te voorkomen dat de apparaatinstellingen zonder toestemming worden gewijzigd. • Door het instellen van wachtwoorden kunt u onbevoegde toegang via het netwerk voorkomen.
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Het apparaat beheren en instellen met een computer Met behulp van Web Image Monitor kunt u de status van het apparaat nakijken en instellingen wijzigen. CJQ609 U kunt controleren in welke lade het papier bijna op is, informatie registreren in het Adresboek, de netwerkinstellingen opgeven, de systeeminstellingen configureren en wijzigen, taken beheren, de taakgeschiedenis afdrukken en de verificatie-instellingen configureren.
Onbevoegd kopiëren voorkomen Onbevoegd kopiëren voorkomen Ni et ko pië re n Ni et ko pië re n U kunt op afdrukken ingesloten patronen afdrukken om ongeoorloofd kopiëren te voorkomen. NL CJQ613 • Met behulp van het printerstuurprogramma kunt u een patroon in het document inbouwen. Als het document gekopieerd is op een apparaat met de Copy Data Security Unit, worden beschermde pagina's grijs gemaakt in het kopie.
1.
2. Snel aan de slag In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met dit apparaat aan de slag gaat. Namen en functies van onderdelen Informatie over onderdelen (voornamelijk in Europa en Azië) • De ventilatieopeningen van het apparaat mogen niet geblokkeerd zijn. Als dit toch gebeurt, bestaat er kans op brand als gevolg van oververhitte interne elementen. Aanzicht vanaf de voor- en linkerkant 1 2 5 6 3 7 8 4 9 CSL002 1. Glasplaat- of ADF-klep Deze afbeelding laat de ADF zien.
2. Snel aan de slag 2. Glasplaat Plaats originelen hier met de bedrukte zijde naar beneden. 3. Ventilatiegaten De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt. 4. Hoofdstroomschakelaar Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld zijn. Indien de schakelaar uitgeschakeld is, zet u deze aan. 5. Bedieningspaneel Zie Pag. 31 "Namen en functies van het bedieningspaneel". 6.
Namen en functies van onderdelen 2. Ventilatiegaten De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt. 3. Papiergeleiders Als u papier in de handinvoer plaatst, zorg er dan voor dat de papiergeleiders tegen het papier aan staan. 4. Handinvoer Hiermee kunt u dik papier, OHP-transparanten, enveloppen en etiketten (klevende etiketten) kopiëren of erop afdrukken. 5. Verlengstuk Trek dit verlengstuk uit als u vellen van A4 , 81/2 × 11 of groter in de handinvoer plaatst. 6.
2. Snel aan de slag De apparaatopties Handleiding voor functies van externe apparaatopties Europa en Azië) 1 2 4 3 (voornamelijk 5 CSL004 1. Glasplaatklep Breng deze omlaag over de originelen voor het kopiëren. 2. ADF Plaats hier een stapel originelen. Ze worden automatisch ingevoerd. 3. Onderste papierlade U kunt maximaal 500 vellen papier plaatsen. 4. Onderste papierlades Bestaat uit twee papierlades. U kunt maximaal 1.000 vellen papier plaatsen. Elke lade kan 500 vellen bevatten. 5.
Namen en functies van het bedieningspaneel Namen en functies van het bedieningspaneel Deze illustratie toont het bedieningspaneel van een apparaat waarop alle opties zijn geïnstalleerd. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 18 17 16 15 14 13 12 11 20 19 NL CMR606 1. [Home]-knop Druk hierop om het [Home]-scherm weer te geven. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 35 "Het [Home]scherm gebruiken". 2. Functieknoppen Er zijn geen functies toegewezen aan de functietoetsen.
2. Snel aan de slag Zie voor meer informatie de handleiding Handige functies . • Druk op deze knop om standaarden in te stellen voor het basisdisplay wanneer instellingen zijn verwijderd of gereset, of onmiddellijk nadat de aan-/uitschakelaar is aangezet. Zie voor meer informatie de handleiding Handige functies . 6. Indicatielampje Hoofdstroom Het Aan/uit indicatielampje gaat branden wanneer u de aan-/uitschakelaar inschakelt. 7.
Namen en functies van het bedieningspaneel Zie voor meer informatie de handleiding Faxen . • Indicatielampje Communiceren Brandt ononderbroken tijdens verzending en ontvangst van gegevens. • Indicatielampje Vertrouwelijk bestand Brandt ononderbroken wanneer er gegevens voor de persoonlijke inbox worden ontvangen. Knippert wanneer er een geheugenbeveiligd bestand wordt ontvangen. Zie voor meer informatie de handleiding Faxen . 17.
2. Snel aan de slag De taal van het display wijzigen U kunt de taal die op het display wordt gebruikt, wijzigen. Engels is standaard ingesteld. 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CMR633 2. Druk op [ ]. 3. Druk op de knop Taal totdat de taal die u wilt gebruiken verschijnt. 4. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Het [Home]-scherm gebruiken Het [Home]-scherm gebruiken De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. De pictogrammen van toegevoegde snelkoppelingen worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt de programma's of internetpagina's eenvoudig oproepen door op het pictogram van de snelkoppeling te drukken. Om het [Home]-scherm weer te geven, drukt u op de [Home]-knop.
2. Snel aan de slag 4. Snelkoppelingen U kunt snelkoppelingen naar programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. Voor meer informatie over het registreren van snelkoppelingen, zie Pag. 36 "Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm". Het programmanummer verschijnt onderaan het pictogram van de snelkoppeling. 5. Afbeelding voor het Home-scherm U kunt een afbeelding zoals een bedrijfslogo weergeven op het [Home]-scherm.
Het [Home]-scherm gebruiken • Voor informatie over hoe u webpagina's registreert in Favorieten, zie de handleiding Handige functies . • Snelkoppelingen naar internetpagina's die in Favorieten per gebruiker zijn opgeslagen, kunnen niet worden geregistreerd in het [Home]-scherm. Om de snelkoppelingen te registreren, dient u de internetpagina's onder Algemene favorieten te registreren. Voor meer informatie over de verschillende soorten Favorieten, zie Handige functies .
2. Snel aan de slag 2. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CMR633 3. Druk op [Home bewerken]. 4. Druk op [Pictogram toevoegen]. 5. Druk op [Sel. pictogram om toe te voegen].
Het [Home]-scherm gebruiken 6. Druk op [Programma]. 7. Druk op [Kopieerapparaatprogramma]. 8. Selecteer het programma dat u wilt toevoegen. 9. Druk op [Bestemm. select.].
2. Snel aan de slag 10. Bepaal de positie waar [Blanco] wordt weergegeven. 11. Druk op [Afsluiten]. 12. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. • Druk op [ ] in de rechterbovenhoek van het [Bestemm. select.]-scherm om de positie in de eenvoudige weergave te controleren.
Functies in een programma registreren Functies in een programma registreren Het aantal programma's dat kan worden geregistreerd, is afhankelijk per functie. • Kopieermachine: 25 programma's • Documentserver: 25 programma's • Fax: 100 programma's • Scanner: 25 programma's De volgende instellingen kunnen in programma's worden geregistreerd: Kopieerapparaat: Belichting, papierlade, Orig. (Instellingen voor originelen), Autom. verkl./vergr.
2. Snel aan de slag 2. Bewerk de kopieerinstellingen zodat alle functies die u in het geheugen wilt opslaan, zijn geselecteerd. 3. Druk op de knop [Programmeren]. CMT001 4. Druk op [Programma]. 5. Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren. 6. Voer de programmanaam in. 7. Druk op [OK]. 8. Druk twee keer op [Afsluiten].
Functies in een programma registreren op het tabblad [Instell. papierlade] Zie voor meer informatie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen . • Programma's worden niet verwijderd door het apparaat uit te schakelen of door op de [Reset]knop te drukken, tenzij het programma werd verwijderd of overschreven. • Programmanummers met een betreffende programma.
2. Snel aan de slag Programmanaam 44 Beschrijving van programma Effect Hoge Selecteer in [Verzendinstellingen] compressiebestand de optie [Kleur] onder en PDF scannen [Origineeltype] en [Hoge compressie PDF] onder [Bestandstype]. U kunt het gegevensformaat van gescande documenten comprimeren, zodat u ze kunt verzenden en opslaan. Scannen om op te slaan voor de lange termijn Selecteer [PDF/A] onder [Bestandstype] in [Verzendinstell.].
Functies in een programma registreren Faxmodus Programmanaam Beschrijving van programma Effect Het resultaat van de faxverzending bekijken Selecteer [Voorvertoning] en specificeer [E-mail verz.result.] in [Verzendinstell.]. U kunt de verzendinstellingen voor en na verzending controleren. Opgegeven tijd voor versturen van fax Specificeer [Uitg. verzenden] in [Verzendinstell.]. U kunt een fax op een opgegeven tijdstip versturen. Afdelingsfax versturen Specificeer [Faxkoptekst afdruk.
2. Snel aan de slag Het apparaat aan-/uitzetten De hoofdstroomschakelaar bevindt zich aan de linkerkant van het apparaat. Als deze schakelaar aangezet wordt, wordt de hoofdstroom ingeschakeld en licht het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel op. Als deze schakelaar uitgezet wordt, wordt de hoofdstroom uitgeschakeld en gaat het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel uit. Wanneer dit gedaan is, gaat het apparaat uit.
Het apparaat aan-/uitzetten apparaat uit en wacht u tot het indicatielampje Aan/uit uit gaat. Nadat het indicatielampje Aan/uit is uitgeschakeld, wacht u 10 seconden of langer en schakelt u het apparaat vervolgens weer in. Zet het apparaat nooit onmiddellijk weer aan nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld. • Schakel de hoofdschakelaar uit en zorg ervoor dat het indicatielampje Aan/uit niet meer brandt voordat u de stekker uit het stopcontact haalt.
2. Snel aan de slag Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven Als Basisverificatie, Windows verificatie, LDAP verificatie of Integratieserver verificatie actief is, verschijnt het verificatiescherm op het display. Het apparaat kan pas worden gebruikt nadat u uw eigen Log-in gebruikersnaam en Log-in wachtwoord hebt ingevoerd. Als Gebruikerscode verificatie actief is, kunt u het apparaat pas gebruiken wanneer u de gebruikerscode hebt ingevoerd.
Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven 1. Druk op [Log-in]. 2. Voer een Log-in gebruikersnaam in en druk dan op [OK]. 3. Voer een Log-in wachtwoord in en druk dan op [OK]. Wanneer de gebruiker is geverifieerd, wordt het scherm weergegeven voor de functie die u gebruikt. Uitloggen via het bedieningspaneel Deze sectie beschrijft de procedure voor het uitloggen van het apparaat wanneer Basisverificatie, Windows verificatie, LDAP verificatie of Integratieserver verificatie ingesteld is.
2. Snel aan de slag Originelen plaatsen Originelen op de glasplaat plaatsen (voornamelijk Europa en Azië) • Houd uw handen uit de buurt van de scharnieren en de glasplaat wanneer u de Automatische documentinvoer laat zakken. Als u dat niet doet, kan dit leiden tot verwondingen als uw handen of vingers beklemd raken. • Til de ADF nooit met te veel kracht op. Doet u dit toch, dan kan de afdekklep van de ADF open gaan of beschadigd raken. 1. Til de afdekklep van de ADF of de glasplaat op.
Originelen plaatsen 1 CSN003 1. Sensoren 1. Stel de origineelgeleider in op het originele formaat. 2. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADF. Stapel geen originelen boven de limietmarkering. De eerste pagina moet bovenop worden geplaatst. 1 2 CSN004 1. Limietmarkering 2.
2.
3. Kopiëren In dit hoofdstuk komen veelgebruikte kopieerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Kopiëren / Document Server op de meegeleverde cd-rom. Basisprocedure Als u kopieën van originelen wilt maken, plaatst u ze op de glasplaat of in de ADF. Wanneer u een origineel op de glasplaat plaatst, moet u beginnen met de eerste pagina die u wilt kopiëren.
3. Kopiëren 6. Druk op de [Start]-knop. Wanneer u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, drukt u op de knop [ ] nadat alle originelen zijn gescand. Wanneer u originelen in de ADF plaatst, moet u voor sommige functies (zoals voor de Batchmodus) op de [ ]-knop drukken. Volg de aanwijzingen op het scherm. 7. Wanneer de kopieeropdracht is voltooid, drukt u op de [Reset]-knop om de instellingen te wissen.
Originelen verkleinen of vergroten Originelen verkleinen of vergroten In dit hoofdstuk worden de methodes beschreven voor het verkleinen of vergroten van afbeeldingen door een reproductieverhouding of een papierformaat op te geven. Basispunt Het basispunt van verkleinen/vergroten verschilt afhankelijk van de manier waarop het origineel is gescand. Wanneer het origineel op de glasplaat is gelegd, is de linker bovenhoek het basispunt.
3. Kopiëren CKN004 1. Druk op [Verk/verg]. 2. Selecteer een verhouding en druk vervolgens op [OK]. 3. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop. Inzoomen U kunt de reproductieverhouding met stappen van 1% opgeven.
Originelen verkleinen of vergroten Als u een reproductieverhouding wilt opgeven, voert u de verhouding in met de cijfertoetsen of stelt u de verhouding in met [ ] of [ ]. In deze paragraaf wordt beschreven hoe u de verhouding invoert met de cijfertoetsen. 1. Druk op [Verk/verg]. 2. Druk op [Vergrotingsratio]. 3. Voer de gewenste verhouding in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [ ]. 4. Druk twee keer op [OK]. 5. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
3. Kopiëren • Als u een reproductieverhouding kiest nadat u op [Autom. verkl./vergr.] heeft gedrukt, wordt [Autom. verkl./vergr.] geannuleerd en kan de afbeelding niet automatisch gedraaid worden. Dit is handig bij het kopiëren van verschillende formaten originelen op hetzelfde formaat papier.
Duplex (dubbelzijdig) kopiëren Duplex (dubbelzijdig) kopiëren Hiermee worden twee enkelzijdige pagina's of één dubbelzijdige pagina op één dubbelzijdige pagina gekopieerd. Tijdens het kopiëren wordt de afbeelding verschoven om ruimte te maken voor de bindmarge. CKN009 • Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken. Er zijn twee soorten Duplex. 1-zijdig 2-zijdig Hiermee worden twee 1-zijdige pagina's op één 2-zijdige pagina gekopieerd.
3. Kopiëren Origineel Originelen plaatsen Origineelrichtin g Afdrukrichting Kopiëren Boven/boven Boven/onder 1. Druk op [Overige functies]. 2. Druk op [Duplex]. 3. Selecteer [1-zijdig 2-zijdig] of [2-zijdig het document uitgevoerd wilt hebben. 2-zijdig] afhankelijk van de manier waarop u Om de richting van het origineel of de kopie te wijzigen, druk op [Richting]. Druk op [Origineelrichting] als u wilt opgeven of de richting van het origineel leesbaar of onleesbaar is. 4. Druk twee keer op [OK].
Duplex (dubbelzijdig) kopiëren Origineel- en kopieerrichting opgeven Selecteer de richting van de originelen en kopieën als het origineel dubbelzijdig is of als u op beide zijden van het papier wilt kopiëren. • Boven/boven CKN011 • Boven/onder CKN012 1. Druk op [Richting]. 2. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Origineel] als het origineel dubbelzijdig is. 3. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Kopie]. 4. Druk op [OK].
3. Kopiëren Gecombineerd kopiëren In deze modus kunt u automatisch een reproductieverhouding selecteren en de originelen op één vel papier kopiëren. Het apparaat selecteert een reproductieverhouding tussen 25% en 400%. Als de richting van het origineel afwijkt van die van het kopieerpapier, wordt de afbeelding automatisch 90 graden gedraaid om een goede kopie te kunnen maken.
Gecombineerd kopiëren CKN010 • Originelen worden van rechts naar links gelezen CKN017 Enkelzijdig combineren Combineer meerdere pagina's op één zijde van een vel. CKN014 • Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken. Er zijn vier typen enkelzijdig combineren. 1 Sided 2 Originals Cmb. 1 Side Hiermee worden twee 1-zijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1-zijdig 4 originelen Comb. 1-zijd.
3. Kopiëren 2-zijdig 4 pagina's Comb. 1-zijd. Hiermee worden twee 2-zijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1. Druk op [Overige functies]. 2. Druk op [Combineren]. 3. Selecteer [1-zijdig] of [2-zijdig] bij [Origineel]. Als u [2-zijdig] hebt geselecteerd, kunt u de richting wijzigen door op [Richting] te drukken. Druk op [Origineelrichting] als u wilt opgeven of de richting van het origineel leesbaar of onleesbaar is. 4. Druk op [Comb. 1-zijd.]. 5.
Gecombineerd kopiëren CKN074 • Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken. Er zijn vier typen van 2-zijdig combineren. 1-zijdig 4 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden vier 1-zijdige originelen op één vel met twee pagina's per zijde gekopieerd. 1-zijdig 8 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden acht 1-zijdige originelen op één vel met vier pagina's per zijde gekopieerd. 2-zijdig 4 pagina's Comb. 2-zijd.
3. Kopiëren 4. Druk op [Comb. 2-zijd.]. 5. Druk op [Richting]. 6. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Origineel] en/of [Kopie] en druk op [OK]. 7. Selecteer het aantal originelen dat u wilt combineren. 8. Druk twee keer op [OK]. 9. Selecteer de papierlade. 10. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
Kopiëren op papier van aangepast formaat vanuit de handinvoer Kopiëren op papier van aangepast formaat vanuit de handinvoer Papier met een horizontale lengete van 148,0 – 600,0 mm (5,83 – 23,62 inch) en een verticale lengte van 90,0 – 305,0 mm (3,55 – 12,00 inch) kan worden ingevoerd vanuit de handinvoer. Let echter op dat de beperking van het bereik van de horizontale en verticale lengte varieert afhankelijk van de geïstalleerde opties.
3. Kopiëren Op enveloppen kopiëren In deze paragraaf wordt beschreven hoe u op enveloppen met een standaardformaat of aangepast formaat kopieert. Plaats het origineel op de glasplaat en plaats de envelop in de handinvoerlade. Stel de papierdikte in door het gewicht op te geven van de enveloppen waarop u afdrukt. Voor informatie over de relatie tussen papiergewicht en -dikte en over de envelopformaten die gebruikt kunnen worden, zie Pag. 134 "Aanbevolen papierformaten en -typen".
Op enveloppen kopiëren 4. Specificeer het formaat van de envelop en druk daarna twee keer op [OK]. 5. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
3. Kopiëren Sorteren Het apparaat voegt de kopieën samen tot sets en zet ze in volgorde. • U kunt de handinvoer niet gebruiken met Gerot.sort.. (voornamelijk in Europa en Azië) Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, is de functie Gerot. sort. mogelijk niet beschikbaar. Zie voor meer informatie de handleiding Snel aan de slag . Om de functie Gerot.sort.
Sorteren 1. Druk op [Overige functies]. 2. Druk op [ ]. 3. Druk op [Sorteren]. 4. Selecteer [Sorteren] of [Gerot. sort.] en druk vervolgens twee maal op [OK]. 5. Voer het aantal te kopiëren sets in met de cijfertoetsen. 6. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop. Het aantal sets wijzigen Tijdens het kopiëren kunt u het aantal te kopiëren sets wijzigen. • Deze functie kan alleen gebruikt worden wanneer de Sorteren-functie geselecteerd is. 1. Wanneer "Kopiëren...
3. Kopiëren Gegevens opslaan in de Document Server Met de Documentserver kunt u documenten op de harde schijf van het apparaat opslaan die met de kopieerfunctie ingelezen zijn. U kunt ze dus later afdrukken, na het toepassen van de gewenste configuraties. U kunt de opgeslagen documenten controleren op het scherm Documentserver. Voor meer informatie over de Documentserver, zie Pag. 115 "Gegevens opslaan".
4. Fax In dit hoofdstuk komen veelgebruikte faxfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Faxen op de meegeleverde cd-rom. Basisprocedure voor verzendingen (Geheugenverzending) In dit gedeelte wordt de basisprocedure beschreven voor het verzenden van documenten met de optie Geheugenverzending. Als bestemming kunt u een faxnummer, IP-fax, internetfax, e-mailadres of map opgeven. U kunt meerdere soorten bestemmingen tegelijk opgeven.
4. Fax 3. Zorg ervoor dat [Dir. TX] niet is gemarkeerd. 4. Plaats het origineel in de ADF. 5. Configureer de scan- en verzendinstellingen in [Verzendinstellingen]. 6. Geef een bestemming op. U kunt het nummer of adres van de bestemming direct invoeren of in het adresboek selecteren door op de bestemmingstoets te drukken. Wanneer u zich vergist, drukt u op de [Wissen]-knop en probeert u het opnieuw. 7.
Basisprocedure voor verzendingen (Geheugenverzending) 6. Plaats binnen 60 seconden het volgende origineel op de glasplaat wanneer u meerdere originelen verzendt en herhaal vervolgens stappen 4 en 5. Herhaal deze stap voor elke pagina. 7. Druk op [ ]. Het apparaat kiest de bestemming en start de verzending. Faxbestemmingen opslaan 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 2. Druk op [Adresboekmanagement]. 3. Druk op [Nieuw progr.]. 4. Druk op [Namen]. 5. Druk op [Naam].
4. Fax U kunt [Frequent] en nog een toets voor elke titel selecteren. 9. Druk op [OK]. 10. Druk op [Afsluiten]. 11. Druk op [Faxbestemm.]. 12. Druk op [Faxbestemming]. 13. Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [OK]. 14. Geef optionele instellingen op zoals "SUB Code", "SEP Code" en "Internationale TX Modus". Als u de [SUB-code], [SEP-code] of het [Subadres/UUI] wilt opgeven, drukt u op [Geav. eigensch.]. 15. Druk op [OK]. 16. Druk op [Afsluiten]. 17. Druk op [OK]. 18.
Basisprocedure voor verzendingen (Geheugenverzending) U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, faxnummer, mapnaam, emailadres of IP-faxbestemming. 6. Druk op [Faxbestemm.]. 7. Druk op [Faxbestemming]. 8. Druk op [Wissen] en vervolgens op [OK]. 9. Druk op [Afsluiten]. 10. Druk op [OK]. 11. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
4. Fax Verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd (Direct verzenden) Met Direct verzenden kunt u documenten verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd. U kunt fax- of IP-faxbestemmingen opgeven. Als u internetfax-, e-mail-, mapbestemmingen en groeps- of meerdere bestemmingen opgeeft, wordt automatisch de verzendmodus Geheugenverzending gekozen.
Verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd (Direct verzenden) 6. Geef een bestemming op. Wanneer u zich vergist, drukt u op de [Wissen]-knop en probeert u het opnieuw. 7. Druk op de [Start]-knop. Originelen verzenden met de glasplaat (Direct verzenden) 1. Druk op [Dir. TX]. 2. Plaats de eerste pagina met de tekstzijde onder op de glasplaat. 3. Geef een bestemming op. 4. Maak de noodzakelijke scaninstellingen. 5. Druk op de [Start]-knop. 6.
4. Fax Een verzending annuleren In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een faxverzending annuleert. Een verzending annuleren voordat het origineel is gescand Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren voordat op de [Start]-knop is gedrukt. 1. Druk op de knop [Reset]. CMK001 Een verzending annuleren terwijl het origineel wordt gescand Volg deze procedure om het scannen of verzenden van het origineel te annuleren terwijl het wordt gescand. 1. Druk op de knop [Stop]. NL CMK002 2.
Een verzending annuleren Een verzending annuleren nadat het origineel is gescand (terwijl er een verzending bezig is) Gebruik deze procedure als u een bestand dat wordt verzonden, wilt verwijderen nadat het origineel is gescand. Alle gescande gegevens worden uit het geheugen gewist. 1. Druk op de knop [Stop]. NL CMK002 U kunt ook op [Comm.status/afdr.] en vervolgens op [TX-bestand contr./stoppen] drukken. 2. Druk op [Stand-bybest.lijst]. 3. Selecteer het bestand dat u wilt annuleren.
4. Fax 1. Druk op [Comm.status/afdr.]. 2. Druk op [TX-bestand contr./stoppen]. 3. Druk op [Bestandslijst weergeven]. 4. Selecteer het bestand dat u wilt annuleren. Als het gewenste bestand niet wordt weergegeven, drukt u op [ ] of [ ] om het te zoeken. 5. Druk op [TX annul.]. 6. Druk op [OK]. Om een ander bestand te annuleren, herhaalt u stap 4 t/m 6. 7. Druk driemaal op [Afsluiten].
Op een specifiek tijdstip verzenden (Uitgesteld verzenden) Op een specifiek tijdstip verzenden (Uitgesteld verzenden) Door middel van deze functie kunt u het apparaat zodanig instellen dat de verzending van uw faxdocument wordt uitgesteld tot een aan te geven later tijdstip. Hierdoor kunt u gebruik maken van daltarieven zonder dat u op dat moment bij het apparaat aanwezig hoeft te zijn. Gebruik de modus Geheugenverzending voor deze functie. Directe verzending is niet mogelijk.
4. Fax Een document opslaan U kunt een document tegelijkertijd opslaan en verzenden. U kunt een document ook gewoon opslaan. Indien nodig kunt u voor de opgeslagen documenten de volgende gegevens instellen: Gebruikersnaam U kunt deze functie instellen als u wilt weten wie en welke afdelingen documenten in het apparaat hebben opgeslagen. U kunt een gebruikersnaam in het adresboek selecteren of handmatig een gebruikersnaam invoeren. Bestandsnaam U kunt een naam opgeven voor een opgeslagen document.
Een document opslaan 5. Stel zo nodig de gebruikersnaam, bestandsnaam en wachtwoord in. • Gebruikersnaam Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in. Druk nadat u een gebruikersnaam hebt opgegeven op [OK]. • Bestandsnaam Druk op [Bestandsnaam], voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK].
4. Fax • Directe verzending • Parallelle geheugenverzending • Direct kiezen • Handmatig kiezen 1. Druk op [Verzendinstell.]. 2. Druk vier keer op [ ] en vervolgens op [Sel.opgesl.best.]. 3. Selecteer de te verzenden documenten. Wanneer meerdere documenten worden geselecteerd, worden die in volgorde van selectie verzonden. • Druk op [Bestandsnaam] om de documenten in alfabetische volgorde te plaatsen. • Druk op [Datum] om de documenten op volgorde van de geprogrammeerde datum te plaatsen. • Druk op [W.
Het logboek handmatig afdrukken Het logboek handmatig afdrukken Als u het journaal handmatig wilt afdrukken, selecteert u de afdrukmethode: [Alles], [Afdruk per bestandsnr. ] of [Afdruk per gebruiker]. Alles Hiermee worden de resultaten van communicaties afgedrukt in de volgorde waarin ze worden gemaakt. Afdrukken per bestandsnr. Hiermee worden alleen de resultaten afgedrukt van de communicaties die zijn opgegeven met een bestandsnummer.
4.
5. Afdrukken In dit hoofdstuk komen veelgebruikte printerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in de hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Afdrukken op de meegeleverde cd-rom. Snelinstallatie U kunt de printerstuurprogramma's eenvoudig installeren vanaf de cd-rom die met dit apparaat is meegeleverd. Als u Snelinstallatie uitvoert, wordt het PCL 6-printerstuurprogramma in een netwerkomgeving geïnstalleerd en wordt de standaard TCP/IP-poort ingesteld.
5. Afdrukken De eigenschappen van het printerstuurprogramma weergeven In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de eigenschappen van het printerstuurprogramma opent in [Apparaten en printers]. • U dient over rechten voor printerbeheer te beschikken om de printerinstellingen te wijzigen. Log in als beheerder. • U kunt de standaard printerinstellingen niet voor individuele gebruikers wijzigen. De instellingen in het dialoogvenster Printereigenschappen zijn van toepassing op alle gebruikers. 1.
Normaal afdrukken Normaal afdrukken • De standaardinstelling is dubbelzijdig afdrukken. Als u op slechts één kant wilt afdrukken, selecteert u [Uit] voor de duplexinstelling. • Indien u een afdruktaak via USB 2.0 stuurt terwijl het apparaat zich in de energiespaarstand of de slaapmodus bevindt, kan er mogelijk een foutmelding verschijnen na voltooiing van de afdruktaak. Als dit het geval is, controleer dan of het document afgedrukt is. Bij gebruik van het PCL 6-printerstuurprogramma 1.
5. Afdrukken Beveiligde afdruk Een beveiligd afdrukbestand verzenden 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Klik in de lijst "Taaksoort:" op [Beveiligde afdruk]. 5. Klik op [Details...]. 6. Voer een gebruikers-ID in in het venster "Gebruiker ID:" en voer een wachtwoord in in het venster "Wachtwoord:". 7. Klik op [OK]. 8.
Beveiligde afdruk 2. Druk op het tabblad [Afdruktak.]. 3. Druk op [Vergr. taken]. 4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken. U kunt alle beveiligde afdrukbestanden in één keer selecteren door na selectie van één bestand op [Alle taken] te drukken. 5. Druk op [Afdrukken]. 6. Voer het wachtwoord in met de cijfertoetsen en druk op [OK]. 7. Om afdrukinstellingen van het document te wijzigen, drukt u op [Gedet. inst.]. 8. Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Afdr. herv.].
5. Afdrukken Uitgestelde afdruk Een uitgesteld afdrukbestand afdrukken 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Klik in de lijst "Taaksoort:" op [Uitgestelde afdruk]. 5. Klik op [Details...]. 6. Voer een gebruikers-ID in in het venster "Gebruikers-ID:". Het is mogelijk een bestandsnaam van een uitgestelde afdruktaak te bepalen. 7.
Uitgestelde afdruk 2. Druk op het tabblad [Afdruktak.]. 3. Druk op [Beveil. takn]. 4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken. U kunt alle uitgestelde afdrukbestanden in één keer selecteren door na selectie van één bestand op [Alle taken] te drukken. 5. Druk op [Afdrukken]. 6. Om afdrukinstellingen van het document te wijzigen, drukt u op [Gedet. inst.]. 7. Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Afdr. herv.].
5. Afdrukken Opgeslagen afdruk Een opgeslagen afdrukbestand verzenden 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. In de lijst "Taaksoort:" selecteert u de gewenste afdrukmethode voor bestanden van het type Opgeslagen afdruk.
Opgeslagen afdruk Een opgeslagen afdrukbestand afdrukken via het bedieningspaneel • De opgeslagen documenten worden niet verwijderd, zelfs niet als het afdrukken voltooid is. Raadpleeg voor de verwijderingsprocedure van documenten de handleiding Afdrukken . 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Printer] op het [Home]-scherm. CMR612 2. Druk op het tabblad [Afdruktak.]. 3. Druk op [Opgsl. taken]. 4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken.
5.
6. Scannen In dit hoofdstuk komen veelgebruikte scannerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Scannen op de meegeleverde cd-rom. Basisprocedure bij het gebruik van Scannen naar map • Raadpleeg vóórdat u deze procedure gaat uitvoeren de handleiding Scannen en bevestig de gegevens van de bestemmingscomputer.
6. Scannen 5. Selecteer, indien noodzakelijk, [Verzendinstellingen] of [Origineel] en specificeer scaninstellingen overeenkomstig het origineel dat u wilt scannen. Voorbeeld: het document scannen in kleur/dubbelzijdig en opslaan als PDF-bestand. • Druk op [Origineel] en druk vervolgens op [2-zijdig]. • Druk op [Verzendinstellingen]. Selecteer [Origineeltype] en druk vervolgens op [Kleur]. • Druk op [Verzendinstellingen]. Selecteer [Bestandstype] en druk vervolgens op [PDF]. 6. Geef de bestemming op.
Basisprocedure bij het gebruik van Scannen naar map Stap 2: Maak een gedeelde map aan op een computer met Microsoft Windows Maak een bestemmingsmap in Windows en maak delen mogelijk. In de volgende procedure wordt een computer als voorbeeld gebruikt met daarop Windows 7 Ultimate geïnstalleerd. Deze computer is tevens onderdeel van een domein. • Meld u aan als beheerder om een gedeelde map aan te maken.
6. Scannen Stap 3: toegangsprivileges opgeven voor de gedeelde map Als u toegangsprivileges wilt opgeven voor de gemaakte map om andere gebruikers en groepen toegang tot deze map te geven, kunt u de map als volgt configureren: 1. Klik met de rechtermuisknop op de map die u bij stap 2 hebt gemaakt en klik vervolgens op [Eigenschappen]. 2. Selecteer [Bewerken...] op het tabblad [Beveiliging]. 3. Klik op [Toevoegen...]. 4. Klik in het venster [Gebruikers of groepen selecteren] op de optie [Geavanceerd...]. 5.
Basisprocedure bij het gebruik van Scannen naar map 8. Druk op [Titel 1], [Titel 2] of [Titel 3] om de toets voor de gewenste classificatie te selecteren. U kunt de volgende toetsen selecteren: • [Frequent]: wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven. • [AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]: wordt toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel. U kunt [Frequent] en nog een toets voor elke titel selecteren. 9. Druk op [OK]. 10.
6. Scannen 20. Druk op [Afsluiten]. 21. Druk op [Map]. 22. Controleer of [SMB] werd geselecteerd. 23. Druk onder Pad op [Invoeren]. 24. Druk op [Wijzigen] of [Blad. door netwerk] en specificeer vervolgens de map. Om een map op te geven, kunt u handmatig het pad invoeren of de map vinden door door het netwerk te bladeren. 25. Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld. 26. Druk op [Afsluiten].
Basisprocedure bij het gebruik van Scannen naar map bestemmingscomputer "192.168.0.191" is en de naam van de map is "Share", dan is het pad \ \192.168.0.191\Share. 3. Druk vier keer op [OK]. Als de notatie van het ingevoerde pad niet juist is, verschijnt er een melding. Druk op [Afsluiten] en voer het pad opnieuw in. De SMB-map zoeken met [Blad. door netwerk] 1. Druk op [Blad. door netwerk]. De computers van de klant op hetzelfde netwerk als het apparaat, verschijnen.
6. Scannen 6. Druk op [Map]. 7. Druk op het protocol dat op dit moment niet is geselecteerd. 8. Klik op [Ja]. 9. Druk twee keer op [OK]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Het pad voor de bestemming handmatig invoeren 1. Druk op [Handm. inv.]. 2. Druk op [SMB]. 3. Druk op [Enter] in [Bestemming]. 4. Druk op [Enter] rechts van het padveld. 5. Voer het pad voor de map in.
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Scanner] op het [Home]-scherm. CMR612 2. Zorg ervoor dat alle oude instellingen verwijderd zijn. Druk op de [Reset]-knop als de instelling van de vorige gebruiker nog actief is. 3. Druk op het tabblad [E-mail]. 4. Plaats de originelen. 5.
6. Scannen 8. Om de functie Ontvangstbevestiging (Message Disposition Notification) te gebruiken, selecteert u [Verzendinstellingen], drukt u vier keer op [ ] en druk vervolgens op [Ontv.bevestiging]. Als u [Ontv.bevestiging] selecteert, ontvangt de e-mailafzender een bericht als de ontvanger het emailbericht heeft geopend. 9. Druk op de [Start]-knop. Een e-mailbestemming opslaan 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 2. Druk op [Adresboekmanagement]. 3. Druk op [Nieuw progr.]. 4.
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail 12. Druk op [E-mailadres]. 13. Voer het e-mailadres in. 14. Druk op [OK]. 15. Druk op [Gebruik e-mailadres voor] en selecteer vervolgens [E-mail-/ internetfaxbestemm.] of [Alleen internetfaxbestemming]. Als [E-mail-/internetfaxbestemm.
6. Scannen 4. Druk op [E-mail]. 5. Selecteer de naam van wie u het e-mailadres wilt verwijderen. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen. U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, faxnummer, mapnaam, e-mailadres of IPfaxbestemming. 6. Druk op [E-mail]. 7. Druk op [E-mailadres]. 8. Druk op [Verw.] en vervolgens op [OK]. 9. Druk op [Afsluiten]. 10. Druk op [OK]. 11. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden • U kunt elk opgeslagen bestand beveiligen met een wachtwoord. Bestanden die niet met een wachtwoord zijn beveiligd, zijn voor andere gebruikers op hetzelfde lokale netwerk toegankelijk met behulp van DeskTopBinder. Het wordt aanbevolen om opgeslagen bestanden te beveiligen tegen onbevoegde toegang met behulp van een wachtwoord.
6. Scannen 6. Druk op [Opslaan op HDD]. 7. Geef indien nodig de bestandsgegevens op zoals [Gebruikersnaam], [Bestandsnaam] en [Wachtwoord]. • Gebruikersnaam Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in. Druk nadat u een gebruikersnaam hebt opgegeven op [OK]. • Bestandsnaam Druk op [Bestandsnaam], voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK].
Het bestandstype opgeven Het bestandstype opgeven In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het opgeven van het bestandstype van een bestand dat u wilt verzenden. Bestandstypen kunnen worden opgegeven bij het verzenden van bestanden per e-mail of via scannen naar map, bij het verzenden van opgeslagen bestanden per e-mail of via scannen naar map en bij het opslaan van bestanden op een geheugenopslagapparaat.
6. Scannen De Verzendinstellingen opgeven 1. Druk op [Verzendinstell.]. 2. Geef de resolutie, het scanformaat en de andere noodzakelijke instellingen op. 3. Druk op [OK].
7. Document Server In dit hoofdstuk komen veelgebruikte documentserver-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Kopiëren / Document Server op de meegeleverde cd-rom. Gegevens opslaan In deze paragraaf wordt beschreven hoe u documenten op de Document Server opslaat. • Een document dat met het juiste wachtwoord is geopend, blijft ook - nadat de bewerkingen voltooid zijn - geselecteerd en kan door andere gebruikers worden ingezien.
7. Document Server 1. Druk op de knop [Home] in de linkerbovenhoek van het bedieningspaneel en druk vervolgens op het pictogram [Document Server] in het [Home]-scherm. CMR612 2. Druk op [Naar scanscherm]. 3. Druk op [Gebruikersnaam]. 4. Selecteer een gebruikersnaam en druk vervolgens op [OK]. De gebruikersnamen die getoond worden, zijn namen die in het Adresboek geregistreerd staan. Als u een naam wilt opgeven die niet in het scherm voorkomt, drukt u op [Handm. invoer] en voert u een gebruikersnaam in.
Opgeslagen documenten afdrukken Opgeslagen documenten afdrukken U kunt documenten afdrukken die zijn opgeslagen op de Document Server. U kunt de volgende instellingen opgeven in het afdrukscherm: • Papierlade • Het aantal afdrukken • [2-zijdig: Boven/boven], [2-zijdig: Boven/onder] • Selecteer [Sorteren] of [Gerot. sort.]. • [Margeaanpassing] Voor meer informatie over elke functie, zie de handleiding Kopiëren /Document Server . 1. Selecteer het document dat moet worden afgedrukt. 2.
7.
8. Web Image Monitor In dit hoofdstuk komen veelgebruikte Web Image Monitor-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen op de meegeleverde cd-rom of raadpleeg de Help van Web Image Monitor. Beginpagina weergeven In dit gedeelte wordt de beginpagina besproken en wordt uitgelegd hoe u Web Image Monitor kunt weergeven. • Als u een IPv4-adres invoert, begin de onderdelen dan niet met een nul.
8. Web Image Monitor 2. Koptekstgebied Hier kunt u overschakelen van de gebruikersmodus naar de beheerdersmodus en andersom. Het menu van de betreffende modus wordt hier weergegeven. Hier vindt u de koppeling naar de Help-functie en kunt u het dialoogvenster voor zoeken aan de hand van trefwoorden openen. 3. Vernieuwen/Help (Vernieuwen): klik op rechtsboven in het werkgebied om de apparaatgegevens te updaten. Klik op de button [Vernieuwen] van de webbrowser om het volledige browserscherm bij te werken.
Ontvangen faxdocumenten bekijken met Web Image Monitor Ontvangen faxdocumenten bekijken met Web Image Monitor 1. Start Web Image Monitor op. 2. Klik op [Ontvangen faxbestand] in het menu [Afdruktaak/Opgeslagen bestand] in het linkerdeelvenster. 3. Wanneer u een gebruikerscode heeft geprogrammeerd voor het opgeslagen ontvangstbestand, voert u deze code in en drukt u vervolgens op [OK].
8.
9. Papier en toner bijvullen Dit hoofdstuk beschrijft de aanbevolen papierformaten en -typen en hoe u papier in de papierlade plaatst. Papier in de papierlades plaatsen Elke papierlade wordt op dezelfde wijze gevuld. In het volgende voorbeeld wordt papier in lade 1 geplaatst. • Als een papierlade te hard dicht geduwd wordt, kunnen de zijwanden van de lade van hun plaats raken. • Controleer of de rand van het papier aan de rechterzijde is uitgelijnd.
9. Papier en toner bijvullen 2. Knijp in de ontgrendelingshendels van de eindafscheiding en schuif dan de eindafscheiding naar buiten. CSN008 3. Zorg dat het papier recht is en plaats het met de afdrukzijde naar boven. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. CSN009 4. Duw de eindgeleider voorzichtig tegen het geplaatste papier aan. CSN010 5. Schuif de papierlade voorzichtig volledig naar binnen.
Papier in de handinvoer plaatsen Papier in de handinvoer plaatsen Gebruik de handinvoer om OHP-transparanten, etiketten, kalkpapier en papier dat niet in de papierlades kan worden geplaatst te gebruiken. • Het maximale aantal vellen dat u tegelijkertijd in kunt voeren, is afhankelijk van het type papier. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. Voor het maximale aantal vellen dat u kunt plaatsen, zie Pag. 134 "Aanbevolen papierformaten en -typen". 1. Open de handinvoer. CSN005 2.
9. Papier en toner bijvullen • Trek het verlengstuk uit als u vellen van A4-formaat , 81/2 × 11 plaatst. of groter in de handinvoer • Wanneer u dik papier of OHP-transparanten plaatst, dient u het papierformaat en -type in te stellen. • Briefpapier moet worden geplaatst in een specifieke richting. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 131 "Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen". • U kunt enveloppen plaatsen in de handinvoerlade.
Papier in de handinvoer plaatsen Het formaat voor normaal papier instellen via het bedieningspaneel 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CMR633 2. Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [ ]. 4. Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. 5. Selecteer het papierformaat. 6. Druk op [OK]. 7. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
9. Papier en toner bijvullen Aangepast papierformaat instellen via het bedieningspaneel 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CMR633 2. Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [ ]. 4. Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. 5. Druk op [Aangepast form.]. Indien er al een aangepast formaat is ingesteld, drukt u op [Wijzigen]. 6. Druk op [Verticaal]. 7. Voer de verticale afmeting in met de cijfertoetsen en druk op [ ]. 8. Druk op [Horizontaal]. 9.
Papier in de handinvoer plaatsen • Meestal kan maar op één kant van OHP-transparanten worden afgedrukt. Plaats de transparanten met de afdrukzijde naar beneden. • Indien u op transparanten afdrukt, dient u de afgedrukte vellen één voor één te verwijderen. 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CMR633 2. Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [ ]. 4. Druk op [Papierformaat handinvoer] en selecteer vervolgens het papierformaat. 5. Druk op [OK]. 6. Druk op [Papiertype: Handinvoerlade]. 7.
9. Papier en toner bijvullen • Voor meer informatie over papierdikte, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen .
Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen Het kan zijn dat er niet goed wordt afgedrukt op papier met een vaste afdrukrichting (van boven naar onder) of op dubbelzijdig papier (bijvoorbeeld briefpapier, geperforeerd papier of gekopieerd papier). Dit hangt af van de manier waarop de originelen en het papier zijn geplaatst. Instellingen voor Gebruikersinstell. Ga naar [Instell.
9. Papier en toner bijvullen Origineelrichting Glasplaat ADF Leesbare richting Onleesbare richting • Kopiëren • Scanner • Papierrichting • Kopieermodus Als u originelen in de ADF plaatst en wilt kopiëren op papier met een vaste invoerrichting uit de handinvoer, geef dan het papierformaat op.
Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen Afdrukzijde Papierlades Handinvoer Enkelzijdig Dubbelzijdig Niet beschikbaar • In kopieermodus: • Voor details over dubbelzijdige kopieën, zie Pag. 59 "Duplex (dubbelzijdig) kopiëren". • In printermodus: • Om op papier met briefhoofd af te drukken als [Automatische detectie] is gespecificeerd voor [Briefpapierinstelling], moet u [Briefpapier] opgeven als het papiertype in de instellingen van het printerstuurprogramma.
9. Papier en toner bijvullen Aanbevolen papierformaten en -typen Dit gedeelte geeft de aanbevolen papierformaten en -typen. • Als u gekruld papier gebruikt, omdat het te droog of te vochtig is, dan kan een papierstoring optreden. • Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken. • Wanneer u overheadsheets plaatst, controleer de voor- en achterkant van de vellen en plaatst u ze correct.
Aanbevolen papierformaten en -typen Onderste papierlade en onderste papierladen Papiertype en -gewicht (voornamelijk Europa en Azië) Papierformaat 60-105 g/m2 (16-28 lb. bankpost) Papierformaten die automatisch kunnen worden bepaald: Normaal papier–Medium dik A3 , A4 , A5 , B4 JIS , B5 JIS , 81/2 × 11 60-105 g/m2 (16-28 lb.
9. Papier en toner bijvullen Papiertype en -gewicht 60 – 162 g/m2 (16 lb. bankpost – 90 lb. index) Normaal pap. – Dik papier Papierformaat Selecteer het papierformaat *2: , 81/ A6 , 11 × 17 2 × 14 , 1 1 8 /2 × 13 , 8 /2 × 11 , 81/4 1 × 14 , 8 /4 × 13 , 8 × 13 , 8 × 101/2 , 8 × 10 , Papiercapaciteit • Normaal papier: 100 vellen • Dik papier: *1 71/4 × 101/2 , 51/2 × 81/2 , 8K , 16K , 12 × 18 , 11 × 15 , 11 × 14 , 10 × 15 , 10 × 14 60 – 162 g/m2 (16 lb. bankpost – 90 lb.
Aanbevolen papierformaten en -typen Papierdikte Papierdikte*1 Papiergewicht Normaal papier 1 60 - 74 g/m2 (16 - 20 lb. bankpost) Normaal papier 2 75 – 81 g/m2 (20 lb. bankpost) Medium dik 82 - 105 g/m2 (20 - 28 lb. bankpost) Dik papier 106 – 162 g/m2 (28 lb. bankpost – 90 lb. index) *1 De afdrukkwaliteit neemt af als het door u gebruikte papier dicht bij het minimale of maximale gewicht ligt. Wijzig de instelling voor het papiergewicht in dunner of dikker.
9. Papier en toner bijvullen Systeeminstellingen . Zie voor meer informatie over het instellen van de functie Automatische ladewisseling de handleiding Kopiëren / Document Server . • Bij het plaatsen van etikettenpapier: • Wij raden u aan gespecificeerd etikettenpapier te gebruiken. • Nadat u op [Handinv.] gedrukt hebt, drukt u op [Papiertype] en vervolgens op [Dik papier]. • Wanneer u OHP-transparanten plaatst: • Als er meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd, plaats de vellen dan één voor één.
Aanbevolen papierformaten en -typen Richting van de papierkorrel Handinvoer • Selecteer [Dik papier] als het papiertype voor de handinvoer in [Instell. papierlade]. • Als dik papier wordt geplaatst zoals eerder is beschreven, kan het zijn dat - afhankelijk van het type papier - de normale bewerkingen niet kunnen worden uitgevoerd en dat de afdrukkwaliteit niet goed is. • Afdrukken kunnen opvallende verticale vouwen vertonen. • Afdrukken kunnen duidelijk zijn omgekruld.
9. Papier en toner bijvullen • Bij het plaatsen van enveloppen, moet u opletten dat u deze niet hoger dan de limietmarkering stapelt. Als u meer dan de toegestane hoeveelheid enveloppen plaatst, kan dit papierstoringen opleveren. In kopieermodus Bij het kopiëren op enveloppen plaatst u deze volgens de toepasselijke richting die hieronder wordt weergegeven. Plaats de enveloppen in dezelfde richting als het origineel.
Aanbevolen papierformaten en -typen Enveloppen plaatsen Soorten enveloppen Handinvoer Enveloppen met een opening aan de zijkant • Kleppen: open • Onderkant van enveloppen: naar de linkerkant van het apparaat • Te bedrukken zijde: naar beneden Enveloppen met een opening aan de zijkant • Kleppen: gesloten • Onderkant van enveloppen: naar de voorkant van het apparaat • Te bedrukken zijde: naar beneden Kies bij het plaatsen van enveloppen "Envelop" als papiertype met gebruikmaking van de Gebruikersinstelli
9. Papier en toner bijvullen • Een hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad reduceren de afdrukkwaliteit en zorgen ervoor dat de enveloppen gaan kreukelen. • Afhankelijk van de omgeving kan het kopiëren of afdrukken op enveloppen deze kreukelen, zelfs als ze zijn aanbevolen. • Bepaalde typen enveloppen kunnen mogelijk gekreukeld, besmeurd of met drukfouten uit het apparaat komen.
Toner bijvullen Toner bijvullen Deze paragraaf beschijft de voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van tonercartridges, hoe u faxen of gescande documenten kunt verzenden als de toner op is en wat u moet doen met gebruikte tonercartridges. • Verbrand toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet. Doet u dit wel, dan riskeert u brandwonden. Toner ontvlamt wanneer het in contact komt met open vuur. • Sla toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet op in de buurt van open vuur.
9. Papier en toner bijvullen • Als toner of gebruikte toner wordt doorgeslikt, verdun deze dan door grote hoeveelheden water te drinken. Raadpleeg indien nodig een dokter. • Let er tijdens het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van tonercartridges goed op dat er geen toner (nieuw of gebruikt) op uw kleding komt. Indien er toner op uw kleding komt, was de vlek dan met koud water.
Toner bijvullen • U kunt de naam van de benodigde toner en de procedure voor het vervangen van de toner nalezen via het scherm [ Toner bijvullen.]. • Als u het contactnummer voor bestellingen wilt opzoeken, zie de handleiding Onderhoud en specificaties . Faxberichten of gescande documenten verzenden wanneer de toner op is Wanneer de toner in het apparaat op is, gaat er een lampje op het display knipperen. Zelfs als er geen toner meer is, kunt u nog faxberichten of gescande documenten verzenden.
9. Papier en toner bijvullen Als u uw gebruikte tonercartridge wilt weggooien, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde verkooppunt van Ricoh. Als u de toner zelf weggooit, moet u het beschouwen als plastic afvalmateriaal.
10. Problemen oplossen Dit hoofdstuk geeft uitleg over basisprocedures voor probleemoplossing. Indicatielampjes Dit gedeelte verklaart de indicatielampjes die worden weergegeven of gaan branden als het apparaat de gebruiker vraagt om vastgelopen papier te verwijderen, papier bij te vullen, of andere procedures uit te voeren. Indicatielampje : indicatielampje Papierstoring Status Verschijnt wanneer papier is vastgelopen.
10. Problemen oplossen Wanneer een indicatielampje brandt bij de knop [Status controleren] Als een lampje bij de knop [Status controleren] gaat branden, drukt u op [Status controleren] om het scherm [Controleer status] weer te geven. Controleer de status van elke functie op het scherm [Controleer status]. Het scherm '[Controleer status]' 1 3 2 4 NL CSU002 1. Tabblad [Stat.ap./toep.] Geeft de status van het apparaat en van elke functie aan. 2.
Wanneer een indicatielampje brandt bij de knop [Status controleren] Probleem Oorzaken Oplossing Documenten en rapporten worden niet afgedrukt. De papieruitvoerlade is vol. Verwijder de afdrukken uit de uitvoerlade. Documenten en rapporten worden niet afgedrukt. Er is geen kopieerpapier meer. Plaats papier in de lades. Voor meer informatie over het plaatsen van papier, zie de handleiding Papierspecificaties en papier bijvullen . Er is een fout opgetreden.
10. Problemen oplossen Probleem Het apparaat kan geen verbinding met het netwerk maken. Oorzaken Er is een netwerkfout opgetreden. Oplossing • Druk op [Contr.] voor de functie waarbij een fout is opgetreden. Controleer de melding die wordt weergegeven en neem gepaste maatregelen. Voor informatie over de foutmeldingen en toepasselijke oplossingen, zie Pag. 161 "Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven".
Geluidsignalen Geluidsignalen De volgende tabel geeft uitleg over de betekenis van de verschillende geluidspatronen die het apparaat produceert om gebruikers te waarschuwen over achtergebleven originelen en overige apparaatomstandigheden. Signaalpatroon Betekenis Oorzaken Enkele korte pieptoon Paneel-/scherminvoer geaccepteerd. Er is op een toets op het display of op een knop op het bedieningspaneel gedrukt. Korte en daarna lange pieptoon Paneel-/scherminvoer geweigerd.
10. Problemen oplossen de kleppen van het apparaat binnen korte tijd meerdere malen worden geopend en gesloten, dan kan de geluidswaarschuwing blijven voortduren, zelfs nadat de normale status is hervat. • U kunt instellen of u de waarschuwingssignalen wilt in- of uitschakelen. Voor meer informatie over Paneel toetsgeluid, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen .
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Dit gedeelte geeft uitleg over veelvoorkomende problemen en berichten. Indien er andere berichten verschijnen, volg dan de weergegeven aanwijzingen. Probleem Oorzaken Oplossing Het [Fax]- of [Scanner]Andere functies dan de pictogram wordt niet kopieerfunctie zijn nog niet weergegeven op het gereed.
10. Problemen oplossen Probleem "Please wait. " wordt weergegeven. Oorzaken Oplossing Dit bericht wordt weergegeven wanneer u op de knop [Energiespaarstand] drukt. Wacht even. Als het apparaat niet binnen vijf minuten gereed is, schakel dan de hoofdstroomschakelaar uit en zorg ervoor dat het Aan/uit indicatielampje niet brandt. Wacht minimaal tien seconden en schakel de hoofdstroomschakelaar weer in.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaken "Een ogenblik geduld a.u.b." De huidige wordt weergegeven. omgevingsomstandigheden liggen buiten het aanbevolen temperatuurbereik van het apparaat. Oplossing • Controleer de optimale omstandigheden van het apparaat en verplaats het apparaat naar een andere locatie. • Gebruik het apparaat een tijdje niet en laat het apparaat zich aanpassen aan de omgeving.
10. Problemen oplossen Probleem Oorzaken Oplossing Het invoerscherm voor de gebruikerscode wordt weergegeven. Met Gebruikerscodeverificatie worden er beperkingen voor de gebruikers ingesteld. Voor meer informatie over het inloggen wanneer Gebruikerscodeverificatie is ingeschakeld, zie de handleiding Snel aan de slag . Het verificatiescherm verschijnt. Basisverificatie, Windows verificatie, LDAP verificatie of Integratieserver verificatie is ingesteld.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaken Er wordt een foutmelding weergegeven, zelfs wanneer de aangegeven klep gesloten is. Een of meer andere dan de aangegeven kleppen van het apparaat zijn nog steeds open. Afbeeldingen van het origineel worden op de achterkant van het papier afgedrukt. U heeft wellicht het papier niet correct geplaatst. Er treden geregeld papierstoringen op.
10. Problemen oplossen Probleem Er treden geregeld papierstoringen op. Oorzaken Er is papier van een formaat geplaatst dat niet herkend kon worden. Oplossing • Verwijder het vastgelopen papier. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, zie de handleiding Problemen oplossen . • Als u een papierformaat heeft geplaatst dat niet automatisch wordt geselecteerd, dient u het papierformaat met het bedieningspaneel op te geven.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem "Bezig met uitschakelen… Een ogenblik geduld a.u.b. De stroom wordt automatisch uitgezet. Maximale wachttijd: 2 minuten" wordt weergegeven. Oorzaken De uitschakelprocedure is begonnen, omdat de hoofdstroomschakelaar werd uitgezet terwijl het apparaat zich in de standby modus bevond of bezig was met een bewerking. Oplossing Lees het bericht dat verschijnt en wacht totdat het apparaat uitgeschakeld is.
10. Problemen oplossen Probleem Oorzaken Oplossing "Home is in gebruik door een andere functie." Het [Home]-scherm wordt gebruikt door een andere functie. Wacht een ogenblik en probeer de snelkoppeling opnieuw op het [Home]scherm te maken. "Het formaat van de afbeeldingsgegevens is niet geldig. Bekijk de handleiding voor de benodigde gegevens." wordt weergegeven. De grootte van de afbeeldingsgegevens is ongeldig.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Weergegeven meldingen bij gebruik van de functie Kopieerapparaat/ Document Server Deze paragraaf bevat een beschrijving van de belangrijkste meldingen van het apparaat. Indien er andere berichten verschijnen, volg dan de instructies op die hierin worden gegeven.
10. Problemen oplossen Meldingen "Kan origineelformaat niet detecteren." 162 Oorzaken Oplossing Er is geen origineel geplaatst of het formaat van het origineel op de glasplaat is geen standaard formaat. • Plaats het origineel op de juiste manier. • Geef het papierformaat op. • Wanneer u een origineel direct op de glasplaat plaatst, dan schakelt het optillen/laten zakken van de ADF het automatische detectieproces origineelformaat in. Til de ADF onder een hoek van 30 graden of meer op.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Maximum aantal sets is n." Oorzaken Oplossing Het aantal kopieën overschrijdt de maximale kopieercapaciteit. U kunt het maximum aantal kopieën wijzigen met [Max. aantal kopieën] in [Algemene eigenschappen] onder [Kop.app.-/Doc.servereig.]. Voor meer informatie over Max. aantal kopieën, zie Kopiëren / Document Server . "Orig.
10. Problemen oplossen Meldingen "Een ogenblik." Oorzaken De huidige omgevingsomstandigheden liggen buiten het aanbevolen temperatuurbereik van het apparaat. Oplossing • Controleer de optimale omstandigheden van het apparaat en verplaats het apparaat naar een andere locatie. • Gebruik het apparaat een tijdje niet en laat het apparaat zich aanpassen aan de omgeving. Voor meer informatie over de optimale omgevingsomstandigheden voor het apparaat, raadpleegt u de handleiding Onderhoud en specificaties .
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Wanneer het geheugen vol raakt tijdens het gebruik van de Kopieerapparaat/ Document Server-functie Meldingen "Geheugen is vol. nn originelen zijn gescand. Druk op [Afdrukken] om gescande originelen te kopiëren. " Oorzaken De gescande originelen overschrijdt het aantal pagina's dat in het geheugen kan worden opgeslagen. • Druk op [Afdrukken] om de gescande originelen te kopiëren en de scangegevens te annuleren.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Kan origineelformaat niet detecteren. Selecteer scanformaat." Het apparaat kon het origineelformaat niet waarnemen. "Kan geen verbinding maken met de bestemming. Controleer de instell. De ingevoerde padnaam is onjuist of de firewall- en beveil.instell blokkeren de netwerkverbinding. " De naam van de computer Controleer of de computernaam en de of map die als bestemming is mapnaam voor de bestemming correct opgegeven, is verkeerd. zijn.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [13-17] Oorzaken Het registreren van de gebruikersnaam is afgewezen door de SIPserver. Oplossing • Controleer of het juiste SIP-server IP-adres en de juiste SIPgebruikersnaam vermeld zijn in [SIP-instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over SIP-instellingen, zie de handleiding Faxen . • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [13-25] Oorzaken In [Effectief protocol] is het IP-adres niet geautoriseerd of is een onjuist IP-adres geregistreerd. Oplossing • Controleer of "IPv4" in [Effectief protocol] is ingesteld op "Actief" in [Systeeminstellingen]. Voor informatie over Effectief protocol, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen . • Controleer of het juiste IPv4-adres voor het apparaat is vermeld in [Systeeminstellingen].
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [14-01] Oorzaken De DNS-server, SMTPserver of map voor doorzenden is niet gevonden, of de bestemming voor de Internetfax rondom (niet via) de SMTP-server kan niet worden gevonden. Oplossing • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [14-09] Oorzaken Oplossing E-mailverzending is geweigerd door SMTPverificatie, POP- voor SMTPverificatie of log-in verificatie van de computer waarin de map voor verzending is opgegeven. • Ga na of de Gebruikersnaam en het Wachtwoord voor de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." Oorzaken Er is geen POP3/IMAP4serveradres geregistreerd. [15-01] Oplossing • Controleer of de Servernaam en het serveradres juist zijn in [POP3-/IMAP4-instellingen] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over POP3-/IMPA4instellingen, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen . • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [15-11] Oorzaken De DNS-server of POP3/ IMAP4-server wordt niet gevonden.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." Oorzaken Er kan niet ingelogd worden in de POP3/IMAP4-server.
10. Problemen oplossen Meldingen "Verbinding met de LDAP server is mislukt. Controleer de serverstatus." Oorzaken Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt. Oplossing • Probeer de bewerking opnieuw uit te voeren. Wordt het bericht nog steeds weergegeven, dan kan het zijn dat het netwerk overbezet is. • Controleer de instellingen voor de LDAP-server in [Systeeminstellingen].
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Er is een functioneel probleem opgetreden. Stop verwerking" De hoofdstroomschakelaar werd uitgeschakeld terwijl het apparaat een docoment via Internetfax aan het ontvangen was. Zelfs als u de hoofdstroomschakelaar onmiddellijk weer aanzet, afhankelijk van de mailserver, is het apparaat misschien niet in staat om verder te gaan met het ontvangen van de Internetfax als de time-outperiode niet verlopen is.
10. Problemen oplossen 176 Meldingen Oorzaken Oplossing "Bevat enkele ongeldige bestemmingen. Wilt u alleen geldige bestemmingen selecteren?" De opgegeven groep bevat faxbestemmingen, emailbestemmingen, en/of mapbestemmingen die incompatibel zijn met de opgegeven verzendmethode. Druk op [Selecteren] in het bericht dat na iedere verzending verschijnt. "Sommige pagina's zijn bijna geheel blanco. Druk op Stop om te annuleren. " De eerste pagina van het document is bijna blanco.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken "Verificatie met app. op afstand mislukt. Controleer verif.-inst. app. op afstand. " Verificatie mislukt bij gebruik van extern faxen. Mogelijke oorzaken zijn: Oplossing Zie voor details over verificatie de Veiligheidshandleiding . • Er is geprobeerd om verbinding te maken met een apparaat dat extern faxen niet ondersteunt. • Gebruikersverificatie op het externe apparaat is mislukt. "Kon geen verb. met app op afst.
10. Problemen oplossen Meldingen "Kon geen verb. met app op afst. maken. Controleer status apparaat op afstand." Oorzaken • Gebruikersverificatie is mislukt voor het externe apparaat. Oplossing Zie voor details over verificatie de Veiligheidshandleiding . • De gebruiker heeft geen rechten om de functie te gebruiken op het externe apparaat. "Kon geen verb. met app op afst. maken. Controleer status apparaat op afstand." Er is een time-out opgetreden tijdens de verbinding met het externe apparaat.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Transferfout opgetreden. Controleer status app. op afstand. " Oorzaken Er is een netwerkfout opgetreden tijdens verzending. Oplossing • Controleer of het IP-adres en de hostnaam voor het externe apparaat goed zijn ingesteld in [Systeeminstellingen]. Voor informatie over deze instellingen, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen . • Controleer of het externe apparaat goed werkt.
10. Problemen oplossen Meldingen 180 Oorzaken Oplossing "De groepsbestemming kan niet geselecteerd worden, omdat die een bestemming bevat met een coderingscertificaat dat nu niet geldig is." Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen. Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor details over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat), zie de Veiligheidshandleiding .
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing Het apparaatcertificaat (S/ MIME) is verlopen. Er moet een nieuw apparaatcertificaat (S/MIME) geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over de installatie van een apparaatcertificaat (S/MIME), zie de Veiligheidshandleiding . "E-mail TX-resultaat kan niet ingesteld worden, omdat het opgegeven apparaatcertificaat nu niet geldig is." Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Het apparaatcertificaat gebruikt voor de S/MIMEondertekening is niet geldig. De e-mailbestemming(en) geregistreerd voor het programma kan niet opgeroepen worden." Het apparaatcertificaat (S/ MIME) is verlopen. Voor meer informatie over het apparaatcertificaat (S/MIME), zie de Veiligheidshandleiding . Er is geen apparaatcertificaat (S/ MIME) of het certificaat is ongeldig.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Bestemming kan niet geselect. worden, omdat het apparaatcertificaat PDF digitale handtekening niet geldig is." XXX en YYY geven aan welke actie de gebruiker moet ondernemen. "XXX kan niet YYY, omdat er een probleem is met het apparaatcertificaat van de digitale handtekening. Controleer het apparaatcertificaat.
10. Problemen oplossen Wanneer het geheugen vol raakt tijdens het gebruik van de faxfunctie Meldingen "Geheugen is vol. Kan niet meer scannen. Verzenden wordt gestopt." Oorzaken Het geheugen is vol. Oplossing Als u op [Afsluiten] drukt, dan keert het apparaat terug in de standby-modus en start het met het verzenden van de opgeslagen pagina's. Controleer op het communicatie-resultatenrapport welke pagina's niet zijn verzonden en verstuur deze pagina's opnieuw.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Een ogenblik." Status • Dit bericht kan gedurende twee seconden verschijnen als het apparaat bezig is met het voorbereiden of uitvoeren van de initialisatie of als er toner wordt toegevoegd. Wacht even. • De huidige omgevingsomstandigheden liggen buiten het aanbevolen temperatuurbereik van het apparaat.
10. Problemen oplossen Meldingen "Kan geen verbinding maken met de draadloze kaart. Zet de hoofdschakelaar uit en controleer vervolgens de kaart." Er wordt naar een "draadloze LAN-kaart" of "Bluetooth interfaceeenheid" verwezen met "draadloze kaart". "Kan geen verbinding maken met de Bluetoothinterface. Controleer de Bluetooth-interface." Oorzaken Oplossing • De draadloze LANkaart is niet geplaatst toen het apparaat werd ingeschakeld.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Hardwarefout: Wireless kaart" Er wordt naar een "draadloze LAN-kaart" of "Bluetooth interfaceeenheid" verwezen met "draadloze kaart". "Hardwarefout: Wireless kaart" Er wordt naar een "draadloze LAN-kaart" of "Bluetooth interfaceeenheid" verwezen met "draadloze kaart". "Pp op in n. Plaats papier van volgend formaat en type. Om huidige taak te annuleren, druk op [Taak reset]." De n wordt vervangen door een cijfer.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken "Lade komt niet overeen met form&type. Sel. nw lade/ gebr. onderst. frm.&type." De printerstuurprogrammainstellingen zijn incorrect, of de lade bevat niet het papier van het formaat of type dat geselecteerd is in het printerstuurprogramma. Oplossing • Controleer of de printerstuurprogrammainstellingen correct zijn en plaats dan het papierformaat dat in het printerstuurprogramma is geselecteerd in de lade.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Lade voor normale en tussenbladen kan niet dezelfde zijn ([Toewijzen]). Controleer de instelling." De geselecteerde lade voor andere pagina's is dezelfde als die voor tussenbladen. Reset de taak. Zorg ervoor dat de door u geselecteerde lade voor tussenbladen geen papier aanvoert voor andere pagina's. "Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b.
10. Problemen oplossen Meldingen "De limiet voor totale gegevensgrootte van de gesel. bestanden is overschreden. Kan geen bestanden meer selecteren." Oorzaken • Het geselecteerde bestand is groter dan 1 GB. • De totale grootte van de geselecteerde bestanden is groter dan 1 GB. Oplossing Bestanden of een groep bestanden die groter dan 1 GB zijn, kunnen niet worden afgedrukt. • Selecteer de bestanden één voor één als de totale grootte van de geselecteerde bestanden de 1 GB overschrijdt.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "98: Fout" Het apparaat kan de harde schijf niet goed lezen. Zet de hoofdstroomschakelaar uit en weer aan. Als het bericht regelmatig verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier. "Adresboek is momenteel in gebruik door een andere functie. Verificatie is mislukt. " Het apparaat is momenteel niet in staat om verificatie uit te voeren, omdat het Adresboek gebruikt wordt door een andere functie.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Kan gegevens van dit formaat niet opslaan." Het papierformaat heeft de capaciteit van de Documentserver overschreden. Verklein het papierformaat of het bestand dat u wilt verzenden tot een formaat dat de Documentserver kan opslaan. Op maat gemaakte bestanden kunnen worden verstuurd, maar niet achteraf worden opgeslagen. "Classificatiecode is onjuist." De classificatiecode is niet ingevoerd of de classificatiecode is onjuist ingevoerd.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Fout gecomprimeerde gegevens." Oorzaken Oplossing De printer heeft corrupte gecomprimeerde gegevens ontdekt. • Controleer de verbinding tussen de computer en de printer. "Fout gegevensopslag." U heeft geprobeerd een Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk of Opgeslagen afdrukbestand af te drukken, of een bestand op te slaan in de Documentserver terwijl de harde schijf niet goed werkte.
10. Problemen oplossen Meldingen 194 Oorzaken Oplossing "Er is een fout ontstaan." Er is onder een fout Controleer of het PDF-bestand geldig opgetreden (bijv. syntaxfout, is. etc.). "Maximale capaciteit van de document server is overschreden. Kan niet opslaan." De harde schijf raakte vol nadat een bestand was opgeslagen. Verwijder een aantal van de bestanden die zijn opgeslagen in de Documentserver of verklein het formaat dat u wilt verzenden. "Max.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Maximum aantal af te drukken pagina's voor tijdelijke / opgeslagen taken is overschreden." De maximale paginacapaciteit werd overschreden tijdens het afdrukken van een Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk of Opgeslagen afdruk. • Verwijder onnodige bestanden die op het apparaat zijn opgeslagen. "Het maximum aantal pagina's is overschreden. Het sorteren is niet voltooid.
10. Problemen oplossen Meldingen "Harde schijf is vol." Oorzaken Oplossing De harde schijf is volgeraakt tijdens het afdrukken van een Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk of Opgeslagen afdrukbestand. • Verwijder onnodige bestanden die op het apparaat zijn opgeslagen. • Verminder de gegevensgrootte van de Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk of Opgeslagen afdruk. "Harde schijf is vol.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Informatie voor gebruikersinformatie is reeds geregistreerd voor een andere gebruiker." De gebruikersnaam voor LDAP-verificatie of Integratieserver-verificatie was al geregistreerd in een andere server met een andere ID. De gebruikersnaam is gedupliceerd door het wisselen van domeinen (servers), etc.
10. Problemen oplossen Meldingen 198 Oorzaken Oplossing "Geen reactie van server. Verificatie is mislukt." Er is een time-out opgetreden bij het totstandbrengen van de verbinding voor LDAP verificatie of Windows verificatie. Controleer de status van de server. "Uitvoerlade is gewijzigd." De uitvoerlade is gewijzigd, omdat het papierformaat van de gespecificeerde uitvoerlade beperkt is. Specificeer de juiste uitvoerlade. "Printer overschrijdingsfout." De afbeeldingen zijn niet afgedrukt.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Afdruktaak is geannuleerd omdat ondervangen best. niet opgesl. konden worden: Max. aantal best. is overschreden." Het maximum aantal bestanden dat kan worden opgeslagen in de Documentserver is overschreden. Verwijder de bestanden die zijn opgeslagen in de Documentserver. "Afdruktaak is geannul., omdat onderv. best. Niet opgesl konden worden: Max. pag. per best. overschr.
10. Problemen oplossen Meldingen tijdens het rechtstreeks afdrukken vanaf een memorystick Meldingen "99: Fout" Oorzaken Oplossing Deze gegevens kunnen niet afgedrukt worden. De opgegeven gegevens zijn corrupt of worden niet ondersteunt door de directe afdrukfunctie vanuit verwijderbare geheugenopslagapparatuur. Controleer of de gegevens geldig zijn.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen "Kan origineelformaat niet detecteren. Selecteer scanformaat." Oorzaken Het formaat van het origineel op de glasplaat is geen standaardformaat. Oplossing • Plaats het origineel op de juiste manier. • Geef het scanformaat op. • Wanneer u een origineel direct op de glasplaat plaatst, dan schakelt het optillen/laten zakken van de ADF het automatische detectieproces origineelformaat in.
10. Problemen oplossen Meldingen "Kan geen verbinding maken met de bestemming. Controleer de instell. De ingevoerde padnaam is onjuist of de firewall- en beveil.instell blokkeren de netwerkverbinding. " Oorzaken Oplossing Een antivirusprogramma of een firewall voorkomt dat het apparaat verbinding kan maken met uw computer. Antivirusprogramma's en firewalls kunnen voorkomen dat clientcomputers een verbinding maken met dit apparaat.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Kan niet schrijven naar het geheugenopslagapparaat. Controleer het geheugenopslagapparaat en de apparaatinstellingen." Het geheugenopslagapparaat is defect of de bestandsnaam bevat een teken dat niet gebruikt kan worden. • Controleer of het geheugenopslagapparaat defect is. • Controleer het geheugenopslagapparaat. Mogelijk is het ongeformatteerd of het formaat is niet compatibel met dit apparaat.
10. Problemen oplossen Meldingen "Verbinding met de LDAP server is mislukt. Controleer de serverstatus." Oorzaken Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt. Oplossing • Probeer de bewerking opnieuw uit te voeren. Wordt het bericht nog steeds weergegeven, dan kan het zijn dat het netwerk overbezet is. • Controleer of de juiste instellingen voor de LDAP-server worden weergegeven in [Beheerdertoepas.] van [Systeeminstellingen].
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Ingevoerde gebruikerscode is niet juist. Voer opnieuw in." U heeft een onjuiste gebruikerscode ingevoerd. Controleer de verificatie-instellingen en voer dan een correcte gebruikerscode in. "Max. e-mailformaat overschreden. Verzenden van e-mail is geannuleerd. Controleer [Max. emailformaat] in scannereigenschappen.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Max. aant. alfanum. tekens is overschreden." Het maximale aantal in te voeren alfanumerieke tekens is overschreden. Zorg ervoor dat het maximale aantal tekens dat u wilt invoeren niet te groot is en voer het opnieuw in. Voor meer informatie over het maximum aantal tekens dat kan worden ingevoerd, zie de handleiding Scannen . "Overschrijdt het max. aantal bestanden dat tegelijkertijd kan worden verstuurd. Verminder aantal geselect. best.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Max.paginacap. per bestand overschr. Druk op [Verzend] om gescande gegev. te verst., of druk [Annuleren] om te verwijderen." Het aantal gescande pagina's overschrijdt de maximale paginacapaciteit. Selecteer of u de gegevens wilt verzenden die al zijn gescand. "Max. paginacapaciteit per bestand overschreden.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken "Geheugenapparaat fout opgetreden. Controleer het geheugenapparaat. " Er wordt een medium gebruikt waarop niet geschreven kan worden. "Geheugen is vol. Kan niet scannen. Gescande gegev. zullen worden verwijderd. " Omdat er onvoldoende harde schijfruimte was, kon de eerste pagina niet worden gescand. Oplossing Gebruik een ander medium. • Wacht even en probeer de scanbewerking dan opnieuw. • Verklein het scangebied of verminder de scanresolutie.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Het geheugen is vol. Het scannen is geannuleerd. Druk op [Verzenden] om gesc. geg. te verz., of druk op [Annuleren] om te verwijderen" Omdat er onvoldoende vrije ruimte was op de harde schijf in het apparaat voor bezorging of verzending van e-mail tijdens opslag in de Documentserver, kon een aantal pagina's niet worden gescand. Geef op of u de gegevens wilt gebruiken of niet.
10. Problemen oplossen Meldingen 210 Oorzaken Oplossing "Scannerjournaal vol. Kan gegev. niet verz. Verw. scannerjournaals in scannereig. " "Afdr. & verw. Scanlogboek" in [Scannereigensch.] is ingesteld op [Niet afdr: Verz. uitschak.] en het scanlogboek is vol. Druk het scanlogboek af of verwijder het. Voor meer informatie over het afdrukken of verwijderen van het scannerjournaal, zie de handleiding Scannen . "Het geselect. bestand is momenteel in gebruik. De bestandsnaam kan niet gewijzigd worden.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Sommige bestemm. ontvangen autom. gecodeerde bestanden. Alle bestanden verzonden naar deze bestemmingen worden automatisch gecodeerd. " Als u meerdere bestemmingen hebt geselecteerd, waaronder bestemmingen waarvoor codering werd geconfigureerd, dan zal de e-mail die naar die bestemmingen wordt verzonden, automatisch worden gecodeerd.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "De ingevoerde bestandsnaam bevat ongedlge tekens. Voer de bestandsnaam weer in met gebruik van de volgende 1bit tekens. " 0 tot 9 " , " A tot Z " , " a tot z " , " . - "" De bestandsnaam bevat een teken dat niet gebruikt kan worden. • Controleer de bestandsnaam die werd opgegeven bij het scannen. Voor meer informatie over de tekens die in bestandsnamen gebruikt kunnen worden, zie de handleiding Snel aan de slag .
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Verzending is mislukt. Om huidige status te controleren, druk op [Comm.status/ afdrukken]. " Terwijl er een bestand werd verzonden, is er een netwerkfout opgetreden en kon het bestand niet correct verzonden worden. Wanneer het bericht opnieuw verschijnt nadat u opnieuw hebt gescand, kan de oorzaak een gemengd netwerk zijn of anders doordat netwerkinstellingen gewijzigd werden tijdens een WSD scanoverdracht.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist." Een opgegeven bestemming of afzendernaam is gewist toen de bestemmingslijst in de bezorgingsserver werd bijgewerkt. Geef de bestemming of de afzendernaam opnieuw op. "Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist.
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing Wanneer u "Reproductieratio" gebruikt om de schaal van een groot document te verkleinen, kan een deel van de afbeelding verloren gaan. • Geef een groot formaat op bij [Specif. formaat] en probeer het origineel vervolgens opnieuw te scannen. "Controleer de richting van het origineel.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "De bestemming kan niet geselecteerd worden, omdat het apparaatcertificaat van de digitale handtekening nu niet geldig is." Er is geen apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) of het certificaat is ongeldig. Er moet een nieuw apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over de installatie van een apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening), zie de Veiligheidshandleiding .
Wanneer er meldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "De groepsbestemming kan niet geselecteerd worden, omdat die een bestemming bevat met een coderingscertificaat dat nu niet geldig is." Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen. Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor details over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat), zie de Veiligheidshandleiding .
10. Problemen oplossen Wanneer meldingen op uw computerscherm worden weergegeven Meldingen tijdens het gebruik van de scanner In dit gedeelte worden de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen beschreven voor de meest gangbare foutberichten die worden weergegeven op de clientcomputer wanneer het TWAIN-stuurprogramma wordt gebruikt. Indien er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht.
Wanneer meldingen op uw computerscherm worden weergegeven Meldingen Oorzaken "Kan het papierformaat van het origineel niet detecteren. Specificeer het scanformaat. " Het geplaatste origineel is niet goed geplaatst. "Kan scanner "XXX", die voor de vorige scan is gebruikt, niet vinden. "YYY" wordt daarvoor in de plaats gebruikt." De hoofdstroomschakelaar van de eerder gebruikte scanner staat niet op "Aan". Oplossing • Plaats het origineel op de juiste manier. • Geef het scanformaat op.
10. Problemen oplossen Meldingen "Verwijder onjuiste invoer in ADF." Oorzaken Er is een papierstoring opgetreden in de ADF. Oplossing • Verwijder vastgelopen originelen en plaats ze opnieuw. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, zie de handleiding Problemen oplossen . • Als het papier vastloopt, verwijdert u de vastgelopen originelen. • Controleer of de originelen geschikt zijn om te worden gescand door het apparaat. "Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden.
Wanneer meldingen op uw computerscherm worden weergegeven Meldingen Oorzaken "Onvoldoende geheugen. Sluit alle andere programma's en scan opnieuw." Het geheugen is ontoereikend. "Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner." Het scannergeheugen is ontoereikend. Oplossing • Sluit alle onnodige toepassingen die worden uitgevoerd op de clientcomputer. • Maak installatie van het TWAINstuurprogramma ongedaan en installeer het opnieuw nadat u de computer opnieuw heeft opgestart.
10. Problemen oplossen Meldingen "Geen reactie van de scanner." Oorzaken Oplossing Het apparaat of de clientcomputer is niet correct op het netwerk aangesloten. • Controleer of het apparaat of de clientcomputer correct op het netwerk is aangesloten. • Schakel de persoonlijke firewall van de clientcomputer uit. Zie de Windows helpfunctie voor meer informatie over firewalls. 222 "Geen reactie van de scanner." Het netwerk is bezet. "Scanner is in gebruik voor een andere functie. Een ogenblik geduld.
Wanneer meldingen op uw computerscherm worden weergegeven Meldingen Oorzaken "De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner." Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten. Oplossing • Controleer of het apparaat correct op het netwerk is aangesloten. • Deselecteer de persoonlijke firewallfunctie van de clientcomputer. Voor meer informatie, zie Windows Help.
10.
11. Bijlage In dit hoofdstuk worden de handelsmerken beschreven. Handelsmerken Adobe, Acrobat, PostScript, PostScript 3 en Reader zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. Het woordmerk en logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door Ricoh Company, Ltd. is onder licentie. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corp.
11.
INDEX Aangepast papierformaat.................................. 128 ADF........................................................8, 27, 30, 50 Adresboek..... 11, 75, 76, 102, 104, 105, 108, 109 Automatisch vergroten/verkleinen...................... 14 Automatisch verkleinen/vergroten...................... 57 Automatische documentinvoer.................. 8, 30, 50 Automatische documenttoevoer........................... 27 E-mailbestemming..............................108, 109, 110 Een document opslaan.......
Indicatielampje Hoofdstroom............................... 32 Indicatielampje Inkomende gegevens................. 33 Indicatielampje mediatoegang............................ 33 Inloggen op het apparaat.................................... 48 Interne lade 1........................................................ 28 Interne lade 2........................................................ 30 Internetfax.............................................................. 19 Inzoomen......................................
Sorteren..................................................... 14, 70, 71 Specifieke modelinformatie.................................... 7 Standaard afdrukken............................................ 91 Start-knop...............................................................32 Status controleren (knop)................................... 148 Status controleren (scherm)................................ 148 Status controleren-knop........................................ 33 Statusmelding......................
MEMO 230
MEMO 231
MEMO 232 NL NL D159-7611A
© 2012-2014
NL NL D159-7611A