Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor informatie die zich niet in de papieren handleidingen bevindt, zie de online handleidingen die beschikbaar zijn via onze website (http://www.ricoh.com/downloads/). Voor een veilig en correct gebruik, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt.
INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?........................................................................................................................... 7 Symbolen in de handleiding..........................................................................................................................7 Modelspecifieke informatie............................................................................................................................... 8 Namen van belangrijke functies.........
Namen en functies van het bedieningspaneel van het apparaat (bij gebruik van het Smart Operation Panel)................................................................................................................................................................ 50 De taal van het display wijzigen.....................................................................................................................52 De displaytaal wijzigen (bij gebruik van het Smart Operation Panel)..........................
Op enveloppen kopiëren................................................................................................................................ 96 Kopiëren op enveloppen vanuit de handinvoerlade................................................................................97 Kopiëren op enveloppen vanuit de papierlade........................................................................................97 Sorteren......................................................................................
Op enveloppen afdrukken via het printerstuurprogramma................................................................... 126 Opslaan en afdrukken met de documentserver.......................................................................................... 127 Documenten opslaan in de Document Server.........................................................................................127 Documenten beheren die opgeslagen zijn in de Document Server......................................................
Aanbevolen papier........................................................................................................................................168 Aanbevolen papierformaten en -soorten................................................................................................ 168 Toner bijvullen................................................................................................................................................
11. Apparaatinformatie Informatie over milieuwetgeving.................................................................................................................. 255 ENERGY STAR-programma..................................................................................................................... 255 Energiebesparingsfuncties........................................................................................................................
Hoe werkt deze handleiding? Symbolen in de handleiding De handleiding gebruikt de volgende symbolen: Geeft punten aan waar u rekening mee moet houden wanneer u het apparaat gebruikt en een uitleg van mogelijke oorzaken voor het vastlopen van papier, schade aan originelen of gegevensverlies. Lees deze uitleg zorgvuldig door. Geeft een aanvullende uitleg van de functies van het apparaat aan en instructies voor het oplossen van fouten die door de gebruiker zijn gemaakt.
Modelspecifieke informatie In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat. DCG004 De volgende informatie is regiospecifiek. Lees de informatie onder het symbool dat overeenkomt met de regio van uw apparaat.
Namen van belangrijke functies In deze handleiding wordt er als volgt verwezen naar de belangrijkste onderdelen van het apparaat: • Auto Reverse Document Feeder ARDF • Auto Document Feeder ADF / automatische documentinvoer (in deze handleiding verwijst "ADF" naar de ARDF en ADF waarmee u dubbelzijdig in één handbeweging kunt scannen) • Large Capacity Tray Bulklade (LCT) 9
10
1. Wat kunt u met dit apparaat? U kunt een beschrijving zoeken op wat u wilt doen. Zoeken op wat u wilt doen U kunt een procedure zoeken op wat u wilt doen. Kosten besparen BRL059S Dubbelzijdig afdrukken van documenten met meerdere pagina's (Duplex kopie) Zie de handleiding Kopiëren / Document Server. Het afdrukken van documenten met meerdere pagina's en ontvangen faxen op één vel (Combineren(kopieerapparaat/fax)) Zie de handleiding Kopiëren /Document Server. Zie de handleiding Faxen.
1. Wat kunt u met dit apparaat? Controleren hoeveel papier is bespaard (scherm [Informatie]) Zie de handleiding Aan de slag. Minder elektriciteit verbruiken Zie de handleiding Snel aan de slag. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. Gescande bestanden gebruiken op de computer BQX138S Scanbestanden verzenden Zie de handleiding Scannen. De URL verzenden van de map waarin scanbestanden moeten worden opgeslagen Zie de handleiding Scannen.
Zoeken op wat u wilt doen Het beheren en gebruiken van gedigitaliseerde documenten (Document Server) Zie de handleiding Kopiëren / Document Server. Bestemmingen registreren BRL060S Het bedieningspaneel gebruiken om bestemmingen in het Adresboek te registreren Zie de handleiding Faxen. Zie de handleiding Scannen. Het gebruik van Web Image Monitor om bestemmingen vanaf een computer te registreren Zie de handleiding Faxen.
1. Wat kunt u met dit apparaat? Het apparaat effectiever gebruiken BQX139S Vaak gebruikte instellingen registreren en gebruiken (Programmeren) Zie de handleiding Handige functies. Vaak gebruikte instellingen als begininstellingen registreren (Als stnd progr. (kopieerapparaat/documentserver/fax/scanner)) Zie de handleiding Handige functies. Vaak gebruikte printerinstellingen registreren in het printerstuurprogramma Zie de handleiding Afdrukken.
Wat kunt u met dit apparaat? Wat kunt u met dit apparaat? In dit onderdeel worden de functies van dit apparaat beschreven. Het [Home]-scherm aanpassen De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. CUM001 • U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of webpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. U kunt de programma's of internetpagina's eenvoudig oproepen door op het pictogram van de snelkoppeling te drukken.
1. Wat kunt u met dit apparaat? Kopieën maken met verschillende functies CJQ601 • U kunt stempels op kopieën afdrukken. Stempels bevatten mogelijk een nummer, een gescande afbeelding, een datum, een paginanummer en tekst op de achtergrond. Zie de handleiding Kopiëren / Document Server. • U kunt de afbeelding die moet worden gekopieerd, verkleinen of vergroten. Met de functie Autom. verkl./vergr. herkent het apparaat automatisch het origineelformaat.
Wat kunt u met dit apparaat? Gegevens afdrukken met verschillende functies CJQ614 • Dit apparaat ondersteunt netwerkverbindingen en lokale verbindingen. • U kunt afdruktaken die zijn opgeslagen op de harde schijf van het apparaat en die eerder werden verzonden vanaf computers via het printerstuurprogramma, afdrukken of wissen. U kunt kiezen uit de volgende soorten afdruktaken: Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk en Opgeslagen afdruk. Zie de handleiding Afdrukken.
1. Wat kunt u met dit apparaat? CJQ603 • U kunt opgeslagen documenten die met de scannerfunctie zijn gescand, overdragen naar uw computer. • Met behulp van de File Format Converter kunt u documenten opgeslagen in kopieer-, Document Server- of afdrukmodus op uw computer downloaden. • Raadpleeg de handleiding Kopiëren / Document Server voor meer informatie over het gebruik van de Document Server.
Wat kunt u met dit apparaat? CJQ604 Met Web Image Monitor kunt u documenten controleren, afdrukken, verwijderen, ophalen of downloaden met behulp van uw computer (ontvangen documenten opslaan). • Zie de handleiding Faxen. Verzending Vanaf uw computer kunt u via het netwerk (ethernet of draadloos LAN) een fax verzenden naar dit apparaat, dat deze fax vervolgens doorstuurt via de telefoonverbinding (LAN-fax).
1. Wat kunt u met dit apparaat? • Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over de apparaatinstellingen. • Voor details over hoe u deze functie moet gebruiken, zie de handleiding Faxen. Faxen verzenden en ontvangen via het internet xxx@xxx.com xxx.xxx.xxx.xxx xxx@xxx.com xxx.xxx.xxx.xxx CJQ606 Verzenden en ontvangen via e-mail Dit apparaat zet gescande documentafbeeldingen om naar een e-mailindeling en verzendt en ontvangt de e-mailgegevens via internet.
Wat kunt u met dit apparaat? • Dit apparaat kan documenten die zijn verzonden via Internetfax ontvangen (IP-faxontvangst). Zie de handleiding Faxen. • Met een VoIP-gateway kan dit apparaat naar G3-faxen verzenden die zijn aangesloten op een Public Switched Telephone Network (PSTN). • Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over de apparaatinstellingen.
1. Wat kunt u met dit apparaat? • Zie de handleiding Faxen voor meer informatie. De fax en scanner in een netwerk gebruiken CJQ607 • U kunt scanbestanden naar een bepaalde bestemming verzenden via e-mail (scanbestanden verzenden via e-mail). Zie de handleiding Faxen. Zie de handleiding Scannen. • U kunt scanbestanden direct naar mappen verzenden (scanbestanden verzenden met Scan to Folder). Zie de handleiding Faxen. Zie de handleiding Scannen.
Wat kunt u met dit apparaat? CUL003 • Deze functie kan alleen worden gebruikt indien u beschikt over de OCR-eenheid. • U kunt een bestandstype selecteren uit [PDF], [Hoge compressie PDF] of [PDF/A]. • Deze functie maakt het mogelijk tekens in verschillende talen optisch te herkennen tot een maximum van ca. 40.000 tekens per pagina. • Zie de handleiding Scannen.
1. Wat kunt u met dit apparaat? • U kunt het gebruik van functies voor elke gebruiker beperken. • Zie de Veiligheidshandleiding. Centraal beheer van scaninstellingen en distributie Met het DSM-systeem (Distributed Scan Management) in Windows Server 2008 R2/2012 kunt u de bestemmingen en scaninstellingen voor elke gebruiker in een groep afzonderlijk beheren en deze gegevens gebruiken bij het delen van gescande gegevens.
Wat kunt u met dit apparaat? CJQ609 U kunt controleren in welke lade het papier bijna op is, informatie registreren in het Adresboek, de netwerkinstellingen opgeven, de systeeminstellingen configureren en wijzigen, taken beheren, de taakgeschiedenis afdrukken en de verificatie-instellingen configureren. • Zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. • Zie de help-functie van Web Image Monitor.
1. Wat kunt u met dit apparaat? • Met behulp van de kopieerfunctie of het printerstuurprogramma kunt u een patroon in het af te drukken document opnemen. Als het document gekopieerd is op een apparaat met de Copy Data Security Unit, worden beschermde pagina's grijs gemaakt in het kopie. Hiermee wordt het risico dat vertrouwelijke informatie gekopieerd wordt geminimaliseerd. Beveiligde faxberichten worden vervaagd voordat deze verzonden of opgeslagen worden.
2. Snel aan de slag In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met dit apparaat aan de slag gaat. Namen en functies van onderdelen Informatie over onderdelen (voornamelijk in Europa) • De ventilatieopeningen van het apparaat mogen niet geblokkeerd zijn. Als dit toch gebeurt, bestaat er kans op brand als gevolg van oververhitte interne elementen. Aanzicht vanaf de voor- en linkerkant 5 1 4 2 6 3 7 8 9 DCG001 1. ADF Deze afbeelding laat de ARDF zien.
2. Snel aan de slag 3. Ventilatiegaten De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt. 4. Bedieningspaneel Zie Pag. 47 "Namen en functies van het bedieningspaneel van het apparaat (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel)" of Pag. 50 "Namen en functies van het bedieningspaneel van het apparaat (bij gebruik van het Smart Operation Panel)". 5. Hoofdstroomschakelaar Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld zijn.
Namen en functies van onderdelen Aanzicht vanaf de voor- en rechterkant 1 2 3 4 5 6 7 DCG002 1. ADF-verlengstuk Trek dit verlengstuk uit om groot papier te ondersteunen. 2. Handinvoer Gebruik deze om te kopiëren of af te drukken op OHP-transparanten, etiketten, en papier dat niet kan worden geplaatst in de papierlades. 3. Papiergeleiders Als u papier in de handinvoer plaatst, zorg er dan voor dat de papiergeleiders tegen het papier aan staan. 4.
2. Snel aan de slag 6. Paneel rechtsonder Open dit paneel wanneer papier is vastgelopen. 7. Rechterpaneel Open dit paneel wanneer papier is vastgelopen. Aanzicht vanaf de achter- en linkerkant 1 1 1 DCG003 1. Ventilatiegaten De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt. Informatie over onderdelen (voornamelijk in Noord-Amerika) • De ventilatieopeningen van het apparaat mogen niet geblokkeerd zijn.
Namen en functies van onderdelen Aanzicht vanaf de voor- en linkerkant 5 1 4 2 6 3 7 8 9 DCG001 1. ADF Deze afbeelding laat de ARDF zien. Laat de ADF zakken over de originelen die op de glasplaat liggen. Als u een stapel originelen in de ADF plaatst, zal de AFD automatisch de originelen één voor één invoeren. 2. Glasplaat Plaats originelen hier met de bedrukte zijde naar beneden. 3. Ventilatiegaten De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt. 4. Bedieningspaneel Zie Pag.
2. Snel aan de slag 8. Papierlades (lade 1–2) Hier plaatst u het papier in. 9. Onderste papierlades Hier plaatst u het papier in. Aanzicht vanaf de voor- en rechterkant 1 2 3 4 5 6 7 DCG002 1. ADF-verlengstuk Trek dit verlengstuk uit om groot papier te ondersteunen. 2. Handinvoer Gebruik deze om te kopiëren of af te drukken op OHP-transparanten, etiketten, en papier dat niet kan worden geplaatst in de papierlades. 3.
Namen en functies van onderdelen 4. Verlengstuk Trek dit verlengstuk uit als u vellen die groter zijn dan A4 , 81/2 × 11 in de handinvoer plaatst. 5. Ventilatiegaten De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt. 6. Paneel rechtsonder Open dit paneel wanneer papier is vastgelopen. 7. Rechterpaneel Open dit paneel wanneer papier is vastgelopen. Aanzicht vanaf de achter- en linkerkant 1 1 1 DCG003 1.
2. Snel aan de slag De apparaatopties De externe apparaatopties Kijk welk type apparaat u heeft. Zie de handleiding Lees dit eerst. (voornamelijk Europa) Externe opties voor type 1, 2 en 3 11 10 9 13 8 7 6 12 1 5 4 3 2 DCG031 1. Onderste papierlade U kunt maximaal 550 vellen papier plaatsen.
De apparaatopties 2. Tafel met zwenkwielen voor onderste papierlade Bevestig de tafel met zwenkwielen als u de onderste papierlade wilt gebruiken. 3. Lade 3 (LCT) U kunt maximaal 2000 vellen papier plaatsen. U kunt papier zelfs plaatsen als lade 3 (LCT) in gebruik is. U kunt de linkerhelft van de lade uittrekken terwijl lade 3 (LCT) in gebruik is. 4. Bulklade (LCT) U kunt maximaal 1500 vellen papier plaatsen. 5. Onderste papierlades Bestaat uit twee papierlades. U kunt maximaal 1100 vellen papier plaatsen.
2. Snel aan de slag Kopieën kunnen geperforeerd worden als de optionele perforeereenheid op de finisher is geïnstalleerd. Externe opties voor type 1, 2 en 3 (voornamelijk Noord-Amerika) 13 12 11 15 1 10 2 9 8 14 3 7 6 5 4 DCG033 1. Smart Operation Panel Dit bedieningspaneel is voorzien van geavanceerde bedieningsmogelijkheden. 2. Telefoonhoorn Deze telefoonhoorn hoort bij de geïnstalleerde faxeenheid. Hiermee kunt u de functies Direct kiezen en Handmatig kiezen gebruiken.
De apparaatopties 4. Tafel met zwenkwielen voor onderste papierlade Bevestig de tafel met zwenkwielen als u de onderste papierlade wilt gebruiken. 5. Lade 3 (LCT) U kunt maximaal 2000 vellen papier plaatsen. U kunt papier zelfs plaatsen als lade 3 (LCT) in gebruik is. U kunt de linkerhelft van de lade uittrekken terwijl lade 3 (LCT) in gebruik is. 6. Bulklade (LCT) U kunt maximaal 1500 vellen papier plaatsen. 7. Onderste papierlades Bestaat uit twee papierlades. U kunt maximaal 1100 vellen papier plaatsen.
2. Snel aan de slag Kopieën kunnen geperforeerd worden als de optionele perforeereenheid op de finisher is geïnstalleerd. Externe opties voor type 4 en 5 (voornamelijk Europa) 10 14 9 8 7 13 12 6 1 11 5 4 3 2 DCG034 1. Onderste papierlade U kunt maximaal 550 vellen papier plaatsen. 2. Tafel met zwenkwielen voor onderste papierlade Bevestig de tafel met zwenkwielen als u de onderste papierlade wilt gebruiken. 3. Lade 3 (LCT) U kunt maximaal 2000 vellen papier plaatsen.
De apparaatopties 5. Onderste papierlades Bestaat uit twee papierlades. U kunt maximaal 1100 vellen papier plaatsen. Elke lade kan 550 vellen bevatten. 6. Interne lade 2 Als u deze lade als uitvoerlade selecteert, worden kopieën/afdrukken hier met de bedrukte zijde omlaag afgeleverd. 7. Koppelmodule Hiermee worden kopieën naar de finisher overgebracht. 8. Interne lade voor staffeluitvoer Hier worden meerdere vellen papier gesorteerd en gestapeld. 9.
2. Snel aan de slag • Finisher staffeluitvoer • Finisher boekjesuitvoer Kopieën kunnen geperforeerd worden als de optionele perforeereenheid op de finisher is geïnstalleerd. Externe opties voor type 4 en 5 (voornamelijk Noord-Amerika) 12 16 11 1 10 2 9 15 14 8 3 13 7 6 5 4 DCG036 1. Smart Operation Panel Dit bedieningspaneel is voorzien van geavanceerde bedieningsmogelijkheden. 2. Telefoonhoorn Deze telefoonhoorn hoort bij de geïnstalleerde faxeenheid.
De apparaatopties 4. Tafel met zwenkwielen voor onderste papierlade Bevestig de tafel met zwenkwielen als u de onderste papierlade wilt gebruiken. 5. Lade 3 (LCT) U kunt maximaal 2000 vellen papier plaatsen. U kunt papier zelfs plaatsen als lade 3 (LCT) in gebruik is. U kunt de linkerhelft van de lade uittrekken terwijl lade 3 (LCT) in gebruik is. 6. Bulklade (LCT) U kunt maximaal 1500 vellen papier plaatsen. 7. Onderste papierlades Bestaat uit twee papierlades. U kunt maximaal 1100 vellen papier plaatsen.
2. Snel aan de slag 15. Finisher SR3160 Hier worden meerdere vellen papier gesorteerd, gestapeld en geniet. Bestaat uit de volgende papierlades: • Finisher bovenuitvoer • Finisher staffeluitvoer Kopieën kunnen geperforeerd worden als de optionele perforeereenheid op de finisher is geïnstalleerd. 16. Booklet Finisher SR3170 Hier worden meerdere vellen papier gesorteerd, gestapeld en geniet.
De apparaatopties 1. Onderste papierlade U kunt maximaal 550 vellen papier plaatsen. 2. Tafel met zwenkwielen voor onderste papierlade Bevestig de tafel met zwenkwielen als u de onderste papierlade wilt gebruiken. 3. Lade 3 (LCT) U kunt maximaal 2000 vellen papier plaatsen. U kunt papier zelfs plaatsen als lade 3 (LCT) in gebruik is. U kunt de linkerhelft van de lade uittrekken terwijl lade 3 (LCT) in gebruik is. 4. Bulklade (LCT) U kunt maximaal 1500 vellen papier plaatsen. 5.
2. Snel aan de slag • Finisher bovenuitvoer • Finisher staffeluitvoer Kopieën kunnen geperforeerd worden als de optionele perforeereenheid op de finisher is geïnstalleerd. 13. Booklet Finisher SR3170 Hier worden meerdere vellen papier gesorteerd, gestapeld en geniet. Met de rughechtingsfunctie kunnen meerdere vellen papier in het midden worden geniet en als een boekje worden gevouwen.
De apparaatopties 2. Telefoonhoorn Deze telefoonhoorn hoort bij de geïnstalleerde faxeenheid. Hiermee kunt u de functies Direct kiezen en Handmatig kiezen gebruiken. Met de hoorn is het ook mogelijk om het apparaat als telefoon te gebruiken. 3. Onderste papierlade U kunt maximaal 550 vellen papier plaatsen. 4. Tafel met zwenkwielen voor onderste papierlade Bevestig de tafel met zwenkwielen als u de onderste papierlade wilt gebruiken. 5. Lade 3 (LCT) U kunt maximaal 2000 vellen papier plaatsen.
2. Snel aan de slag • Finisher boekjesuitvoer Kopieën kunnen geperforeerd worden als de optionele perforeereenheid op de finisher is geïnstalleerd. 14. Finisher SR3160 Hier worden meerdere vellen papier gesorteerd, gestapeld en geniet. Bestaat uit de volgende papierlades: • Finisher bovenuitvoer • Finisher staffeluitvoer Kopieën kunnen geperforeerd worden als de optionele perforeereenheid op de finisher is geïnstalleerd. 15.
Namen en functies van het bedieningspaneel van het apparaat (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel) Namen en functies van het bedieningspaneel van het apparaat (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel) Deze illustratie toont het bedieningspaneel van een apparaat waarop alle opties zijn geïnstalleerd. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 20 10 11 19 18 17 16 15 14 13 21 22 12 NL CUV012 1. [Home]-knop Druk hierop om het [Home]-scherm weer te geven. Zie voor meer informatie Pag.
2. Snel aan de slag 5. [Programmeren]-knop (kopieer-, Document Server-, fax- en scannermodus) • Druk op deze knop om veelgebruikte instellingen vast te leggen of vastgelegde instellingen op te roepen. Zie Handige functies. • Druk op deze knop om standaarden in te stellen voor het basisdisplay wanneer instellingen zijn verwijderd of gereset, of onmiddellijk nadat de aan-/uitschakelaar is aangezet. Zie Handige functies. 6. [Onderbreken]-knop Druk deze knop in om het kopiëren te onderbreken.
Namen en functies van het bedieningspaneel van het apparaat (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel) 17. Cijfertoetsen Gebruik deze toetsen om het aantal kopieën, faxnummers en gegevens voor de geselecteerde functie in te voeren. 18. [Status controleren]-knop Druk op deze knop om de systeemstatus van het apparaat, de bedieningsstatus van elke functie en de huidige taken te bekijken. U kunt hier ook de taakgeschiedenis en de onderhoudsinformatie van het apparaat bekijken. 19.
2. Snel aan de slag Namen en functies van het bedieningspaneel van het apparaat (bij gebruik van het Smart Operation Panel) 1 2 3 9 8 7 6 5 4 10 11 CXV208 1. [Home]-knop Druk hierop om het [Home]-scherm weer te geven. Voor meer informatie, zie Pag. 59 "Het [Home]-scherm gebruiken (bij gebruik van het Smart Operation Panel)". 2.
Namen en functies van het bedieningspaneel van het apparaat (bij gebruik van het Smart Operation Panel) 4. [Stop]-knop Druk op deze knop om een taak die wordt uitgevoerd (zoals kopiëren, scannen, faxen of afdrukken) te stoppen. 5. [Status controleren]-knop Druk op deze knop om de systeemstatus van het apparaat, de bedieningsstatus van elke functie en de huidige taken te bekijken. U kunt hier ook de taakgeschiedenis en de onderhoudsinformatie van het apparaat bekijken. 6.
2. Snel aan de slag De taal van het display wijzigen U kunt de taal die op het display wordt gebruikt, wijzigen. Engels is standaard ingesteld. 1. Ga naar het oorspronkelijke instellingenscherm. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CXX005 • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel.
Het [Home]-scherm gebruiken (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel) Het [Home]-scherm gebruiken (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel) De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. De pictogrammen van toegevoegde snelkoppelingen worden weergegeven op het [Home]-scherm.
2. Snel aan de slag 6. / Druk op deze toetsen om naar een andere pagina te gaan wanneer de pictogrammen niet op één pagina kunnen worden weergegeven. 7. Snelkoppelingen U kunt snelkoppelingen naar programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. Voor meer informatie over het registreren van snelkoppelingen, zie Pag. 54 "Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel)". Het programmanummer verschijnt onderaan het pictogram van de snelkoppeling.
Het [Home]-scherm gebruiken (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel) • Snelkoppelingen naar internetpagina's die in Algemene favorieten zijn opgeslagen, kunnen worden geregistreerd in het [Home]-scherm. Wanneer de gebruikersverificatie is ingeschakeld, kunnen snelkoppelingen naar webpagina's die geregistreerd zijn onder Favorieten per gebruiker ook worden geregistreerd in het [Home]-scherm van een gebruiker.
2. Snel aan de slag 2. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CXX005 3. Druk op [Home bewerken]. 4. Druk op [Pictogram toevoegen].
Het [Home]-scherm gebruiken (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel) 5. Druk op het tabblad [Programmeren]. 6. Controleer of [Programma kopieermachine] is geselecteerd. 7. Selecteer het programma dat u wilt toevoegen. 8. Bepaal de positie waar [Blanco] wordt weergegeven.
2. Snel aan de slag 9. Druk op [OK]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. • Druk op 58 linksboven in het scherm om de positie in de eenvoudige weergave te controleren.
Het [Home]-scherm gebruiken (bij gebruik van het Smart Operation Panel) Het [Home]-scherm gebruiken (bij gebruik van het Smart Operation Panel) Om het [Home]-scherm weer te geven, drukt u op de [Home]-knop op het bedieningspaneel. Er is een pictogram aan elke functie toegewezen en deze worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte functies of internetpagina's toevoegen aan het [Home]scherm. Ook kunt u widgets zoals de Talen wijzigen widget registreren.
2. Snel aan de slag 4. Pictogramweergavegebied Geeft de functie of pictogrammen en widgets van toepassingen weer. Weergegeven pictogrammen kunnen verschillen tussen de vijf startschermen. Voor meer informatie over de pictogrammen op elk scherm, raadpleegt u de handleiding Snel aan de slag. U kunt ook snelkoppelingen toevoegen en pictogrammen schikken met behulp van mappen. Zie Handige functies voor meer informatie. 5. Pictogram van toepassingenlijst Druk hierop om de lijst met toepassingen weer te geven.
Het [Home]-scherm gebruiken (bij gebruik van het Smart Operation Panel) 3. Druk enige tijd op een plek in het scherm waar geen pictogrammen worden weergegeven. 4. Druk op [Pictogram] op het scherm [Toevoegen aan Home]. 5. Druk op [Applicatie] of [Apparaatapplicatie]. Druk op [Applicatie] om sneltoepassingen of andere toepassingen van het Smart Operation Panel te selecteren. Druk op [Apparaatapplicatie] om de kopieerapparaat- of faxmodus of een andere toepassing van het apparaat te selecteren. 6.
2. Snel aan de slag Zelfs wanneer u op [Programmeren naar Home] drukt in het [Programma]-scherm van elke functie, worden de snelkoppelingen niet weergegeven op het [Home]-scherm. 1. Open het functiescherm waarnaar u het programma wilt registreren. 2. Druk op [Herroepen/Progr./Progr. wijzigen] links onderin het scherm. 3. Registreer een programma. 4. Druk op de [Home]-knop. CZP155 5. Selecteer het scherm waaraan u een snelkoppeling wilt toevoegen. 6.
Het [Home]-scherm gebruiken (bij gebruik van het Smart Operation Panel) 1. Druk op de [Home]-knop. CZP155 2. Selecteer het scherm waaraan u een snelkoppeling wilt toevoegen. 3. Druk op . 4. Druk enige tijd op het pictogram dat u wilt toevoegen aan het [Home]-scherm. Widgets toevoegen aan het [Home]-scherm (bij het gebruik van het Smart Operation Panel) U kunt widgets toevoegen aan het [Home]-scherm om aan te geven hoeveel toner er nog is of u kunt de schermtaal wijzigen. 1. Druk op de [Home]-knop.
2. Snel aan de slag Functies in een programma registreren Het aantal programma's dat kan worden geregistreerd, is afhankelijk per functie. • Kopieermachine: 25 programma's • Documentserver: 25 programma's • Fax: 100 programma's • Scanner: 25 programma's De volgende instellingen kunnen in programma's worden geregistreerd: Kopieerapparaat: Origineeltype, belichting, Speciaal origineel, papierlade, Bestand opslaan (met uitzondering van Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord), Autom. verkl./vergr.
Functies in een programma registreren NL CXX002 • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Kopieerapparaat] op Home-scherm 4. 2. Bewerk de kopieerinstellingen zodat alle functies die u in het geheugen wilt opslaan, zijn geselecteerd. 3. Open het programmascherm. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de knop [Programmeren].
2. Snel aan de slag 5. Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren. 6. Voer de programmanaam in. 7. Druk op [OK]. 8. Druk op [Afsluit.]. • Het aantal tekens dat u voor een programmanaam kunt invoeren, is per functie verschillend: • Kopieermachine: 34 tekens • Documentserver: 34 tekens • Fax: 20 tekens • Scanner: 34 tekens • Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan de standaardinstellingen.
Functies in een programma registreren • Programma's kunnen worden geregistreerd in het [Home]-scherm en kunnen eenvoudig opnieuw worden opgeroepen. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding Handige functies en Pag. 60 "Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm (bij gebruik van het Smart Operation Panel)". Sneltoetsen naar programma's opgeslagen in de modus Document Server kunnen niet worden geregistreed in het scherm [Home].
2. Snel aan de slag Programmanaam Beschrijving van programma Effect Miniatuurkopie Specificeer [Comb.1-zijd.] in [Duplex/combi./reeks]. U kunt maximaal acht pagina's op één zijde van een vel papier kopiëren. Hierdoor bespaart u papier. Kopie opslaan: XXXX Geef een map op in [Opslagmap] in [Bestand opslaan]. U kunt mappen gebruiken om opgeslagen bestanden te organiseren op gebruikersnaam of op het beoogde gebruik.
Functies in een programma registreren Programmanaam Beschrijving van programma Effect Scannen met digitale handtekening In [Verzend Bestandstype/naam], geef [PDF] op bij [Bestandstype] en geef ook [Digit. handtekening] op. Het is mogelijk om een digitale handtekening aan een belangrijk document (zoals een contract) toe te voegen, zodat het opvalt als er met de gegevens is geknoeid. Gescand bestand delen Specificeer [Delen] in [Origin. invoertype].
2. Snel aan de slag Programmanaam Beschrijving van programma Effect Opgegeven tijd voor versturen van fax Specificeer [Uitgest. verz.] in [TX modus]. U kunt een fax op een opgegeven tijdstip versturen. Afdelingsfax versturen Specificeer [Faxkoptekst] in [TX modus]. Deze instelling kan gebruikt worden als de ontvanger doorstuurbestemmingen als afzenders opgeeft. • Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, kunnen sommige functies mogelijk niet geregistreerd worden.
Het apparaat aan-/uitzetten Het apparaat aan-/uitzetten De hoofdstroomschakelaar bevindt zich aan de rechterkant van het apparaat. Als deze schakelaar aangezet wordt, wordt de hoofdstroom ingeschakeld en licht het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel op. Als deze schakelaar uitgezet wordt, wordt de hoofdstroom uitgeschakeld en gaat het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel uit. Wanneer dit gedaan is, gaat het apparaat uit.
2. Snel aan de slag 1. Open het klepje van de hoofdstroomschakelaar en druk vervolgens op de hoofdstroomschakelaar. Het indicatielampje Aan/uit gaat uit. De hoofdstroom wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Als het scherm op het bedieningspaneel niet verdwijnt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Inloggen op het apparaat Inloggen op het apparaat Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven Als Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie actief is, verschijnt het verificatiescherm op het display. Het apparaat kan pas worden gebruikt nadat u uw eigen Log-in gebruikersnaam en Log-in wachtwoord hebt ingevoerd. Als Gebruikerscode verificatie actief is, kunt u het apparaat pas gebruiken wanneer u de gebruikerscode hebt ingevoerd.
2. Snel aan de slag 1. Druk op [Log-in]. 2. Voer een Log-in gebruikersnaam in en druk dan op [OK]. 3. Voer een Log-in wachtwoord in en druk dan op [OK]. Wanneer de gebruiker is geverifieerd, wordt het scherm weergegeven voor de functie die u gebruikt. Inloggen via het bedieningspaneel (bij gebruik van het Smart Operation Panel) In deze paragraaf wordt de procedure beschreven voor het inloggen op het apparaat wanneer Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie ingesteld is. 1.
Inloggen op het apparaat 5. Voer een Log-in wachtwoord in en druk dan op [Gereed]. 6. Druk op [Log-in]. Uitloggen via het bedieningspaneel (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel) In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het uitloggen van het apparaat wanneer Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie ingesteld is. • Log altijd uit als u klaar bent met het apparaat om te voorkomen dat onbevoegde personen het apparaat gebruiken. 1. Druk op de knop [Inloggen/Uitloggen].
2. Snel aan de slag 1. Druk op [Uitloggen] rechts bovenaan het scherm. 2. Druk op [OK].
Originelen plaatsen Originelen plaatsen Originelen op de glasplaat plaatsen (voornamelijk Europa) • Houd uw handen uit de buurt van de scharnieren en de glasplaat wanneer u de Automatische documentinvoer laat zakken. Als u dat niet doet, kan dit leiden tot verwondingen als uw handen of vingers beklemd raken. • Til de ADF nooit met te veel kracht op. Doet u dit toch, dan kan de afdekklep van de ADF open gaan of beschadigd raken. 1. Open de ADF. De ADF moet met meer dan 30 graden worden geopend.
2. Snel aan de slag Originelen op de glasplaat plaatsen (voornamelijk Noord-Amerika) • Houd uw handen uit de buurt van de scharnieren en de glasplaat wanneer u de Automatische documentinvoer laat zakken. Als u dat niet doet, kan dit leiden tot verwondingen als uw handen of vingers beklemd raken. • Til de ADF nooit met te veel kracht op. Doet u dit toch, dan kan de afdekklep van de ADF open gaan of beschadigd raken. 1. Open de ADF. De ADF moet met meer dan 30 graden worden geopend.
Originelen plaatsen • Als u het apparaat hebt ingeschakeld, wacht dan met het plaatsen van originelen in de ARDF totdat het bericht "Gereed" op het kopieerscherm wordt weergegeven. ARDF 1 2 DCG007 One-pass dubbelzijdig scannen ADF 1 2 DCG008 1. Sensoren 2. Origineelgeleider 1. Stel de origineelgeleider in op het originele formaat. 2. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADF. Stapel geen originelen boven de limietmarkering. De eerste pagina moet bovenop worden geplaatst.
2. Snel aan de slag 1 DCG009 1.
3. Kopiëren In dit hoofdstuk komen veelgebruikte kopieerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet in dit hoofdstuk heeft kunnen vinden, verwijzen we u naar de handleiding Kopiëren / Document Server op onze website. Basisprocedure Als u kopieën van originelen wilt maken, plaatst u ze op de glasplaat of in de ADF. Wanneer u een origineel op de glasplaat plaatst, moet u beginnen met de eerste pagina die u wilt kopiëren.
3. Kopiëren Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Kopieerapparaat] op Home-scherm 4. 2. Zorg ervoor dat alle oude instellingen zijn gewist. Als er nog eerdere instellingen actief zijn, drukt u op de [Reset]-knop. 3. Plaats de originelen. 4. Geef de gewenste instellingen op. 5. Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen. Het maximale aantal kopieën dat kan worden ingesteld is 999. 6. Druk op de [Start]-knop.
Automatisch verkleinen/vergroten Automatisch verkleinen/vergroten Het apparaat herkent automatisch het originele formaat en selecteert vervolgens een geschikte reproductieratio gebaseerd op het papierformaat dat u heeft geselecteerd. CKN008 • Als u een reproductieverhouding kiest nadat u op [Autom. verkl./vergr.] heeft gedrukt, wordt [Autom. verkl./vergr.] geannuleerd en kan de afbeelding niet automatisch gedraaid worden.
3. Kopiëren Locatie van origineel ADF Origineelformaat en -richting 11 × 17 , 81/2 × 14 , 81/2 × 11 , 51/2 × 81/2 1 1 , 10 × 14 , 7 /4 × 10 /2 , A3 , A4 1. Druk op [Autom. verkl./vergr.]. 2. Selecteer het papierformaat. 3. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
Dubbelzijdig kopiëren Dubbelzijdig kopiëren Hiermee worden twee enkelzijdige pagina's of één dubbelzijdige pagina op één dubbelzijdige pagina gekopieerd. Tijdens het kopiëren wordt de afbeelding verschoven om ruimte te maken voor de bindmarge. CKN009 Er zijn twee soorten Duplex. 1-zijdig 2-zijdig Hiermee worden twee 1-zijdige pagina's op één 2-zijdige pagina gekopieerd. 2-zijdig 2-zijdig Hiermee wordt één 2-zijdige pagina op één 2-zijdige pagina gekopieerd.
3. Kopiëren Origineel Originelen plaatsen Origineelrichtin g Richting Kopiëren Boven/boven Boven/onder 1. Druk op [Duplex/combi./reeks]. 2. Let erop dat [Duplex] is geselecteerd. 3. Selecteer [1-zijdig 2-zijdig] of [2-zijdig het document uitgevoerd wilt hebben. 2-zijdig] afhankelijk van de manier waarop u Om de richting van het origineel of de kopie te wijzigen, druk op [Richting]. 4. Druk op [OK]. 5. Plaats de originelen. 6. Druk op de toets [Spec. orig.].
Dubbelzijdig kopiëren 7. Selecteer de richting van het origineel en druk vervolgens op [OK]. 8. Druk op de [Start]-knop. Origineel- en kopieerrichting opgeven Selecteer de richting van de originelen en kopieën als het origineel dubbelzijdig is of als u op beide zijden van het papier wilt kopiëren. • Boven/boven CKN011 • Boven/onder CKN012 1. Druk op [Richting].
3. Kopiëren 2. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Origineel:] als het origineel dubbelzijdig is. 3. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Kopie:]. 4. Druk op [OK].
Gecombineerd kopiëren Gecombineerd kopiëren In deze modus kunt u automatisch een reproductieverhouding selecteren en de originelen op één vel papier kopiëren. Het apparaat selecteert een reproductieverhouding tussen 25% en 400%. Als de richting van het origineel afwijkt van die van het kopieerpapier, wordt de afbeelding automatisch 90 graden gedraaid om een goede kopie te kunnen maken.
3. Kopiëren CKN010 • Originelen worden van rechts naar links gelezen CKN017 Enkelzijdig combineren Combineer meerdere pagina's op één zijde van een vel. CKN014 Er zijn zes soorten enkelzijdige samenvoegingen. 1-zijdig 2 originelen Comb. 1-zijd. Hiermee worden twee enkelzijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1-zijdig 4 originelen Comb. 1-zijd. Hiermee worden vier enkelzijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1-zijdig 8 originelen Comb. 1-zijd.
Gecombineerd kopiëren 2-zijdig 4 pagina's Comb.1-zijd. Hiermee worden twee dubbelzijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 2-zijdig 8 pagina's Comb.1-zijd. Hiermee worden vier dubbelzijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1. Druk op [Duplex/combi./reeks]. 2. Druk op [Combineren]. 3. Selecteer [1-zijdig] of [2-zijdig] bij [Origineel:]. Als u [2-zijdig] hebt geselecteerd, kunt u de richting wijzigen. 4. Druk op [Comb. 1-zijd.]. 5.
3. Kopiëren CKN074 Er zijn zes soorten dubbelzijdige samenvoegingen. 1-zijdig 4 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden vier enkelzijdige originelen op één vel met twee pagina's per zijde gekopieerd. 1-zijdig 8 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden 8 enkelzijdige originelen op één vel met 4 pagina's per zijde gekopieerd. 1-zijdig 16 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden 16 enkelzijdige originelen op een vel met 8 pagina's per zijde gekopieerd. 2-zijdig 4 pagina's Comb. 2-zijd.
Gecombineerd kopiëren 3. Selecteer [1-zijdig] of [2-zijdig] bij [Origineel:]. 4. Druk op [Comb. 2-zijd.]. 5. Druk op [Richting]. 6. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Origineel:] als het origineel dubbelzijdig is. 7. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Kopie:] en druk vervolgens op [OK]. 8. Selecteer het aantal originelen dat u wilt combineren. 9. Druk op [OK]. 10. Selecteer het papierformaat. 11. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
3. Kopiëren Kopiëren op een aangepast papierformaat vanuit de handinvoer Papier met een horizontale lengte van 148,0 – 600,0 mm (5,83 – 23,62 inch) en een verticale lengte van 90,0 – 304,8 mm (3,55 – 12,00 inch) kan worden ingevoerd vanuit de handinvoer. Let echter op dat de beperking van het bereik van de horizontale en verticale lengte varieert afhankelijk van de geïstalleerde opties.
Kopiëren op een aangepast papierformaat vanuit de handinvoer 8. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
3. Kopiëren Op enveloppen kopiëren In deze paragraaf wordt beschreven hoe u op enveloppen met een standaardformaat of aangepast formaat kopieert. Plaats het origineel op de glasplaat en plaats de envelop in de handinvoerlade of in de papierlade. Stel de papierdikte in door het gewicht op te geven van de enveloppen waarop u afdrukt. Voor informatie over de relatie tussen papiergewicht en -dikte en over de envelopformaten die gebruikt kunnen worden, zie Pag. 168 "Aanbevolen papierformaten en -soorten".
Op enveloppen kopiëren Kopiëren op enveloppen vanuit de handinvoerlade Selecteer [Envelop] als papiertype onder [Instell. papierlade] in Gebruikersinst. voordat u deze functie gebruikt. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over deze instelling. 1. Plaats de enveloppen met de voorzijde naar beneden in de handinvoer. De handinvoer ( ) wordt automatisch geselecteerd. 2. Druk op [ ]. 3. Druk op [Papierformaat]. 4.
3. Kopiëren Sorteren Het apparaat voegt de kopieën samen tot sets en zet ze in volgorde. • U kunt de handinvoer niet gebruiken met Gerot.sort. Sorteren/Gestaffeld sorteren De kopieën kunnen in opeenvolgende volgorde worden samengevoegd tot sets. Om de functie Gestaffeld sorteren te gebruiken moet er een finisher of een interne staffeluitvoer zijn geïnstalleerd. Elke keer wanneer de kopieën van een set of taak afgeleverd worden, wordt de volgende kopie verschoven om elke set of taak van elkaar te scheiden.
Sorteren 1. Druk op [Afwerken]. 2. Selecteer [Sorteren] of [Geroteerd sorteren] en druk vervolgens op [OK]. 3. Voer het aantal te kopiëren sets in met de cijfertoetsen. 4. Plaats de originelen. Druk op de [Testafdruk]-knop om het type afwerking te bevestigen. 5. Druk op de [Start]-knop. Het aantal te kopiëren sets wijzigen Tijdens het kopiëren kunt u het aantal te kopiëren sets wijzigen. • Deze functie kan alleen gebruikt worden wanneer de Sorteren-functie geselecteerd is. 1. Wanneer "Kopiëren...
3. Kopiëren 2. Voer het aantal kopiesets in met de cijfertoetsen. 3. Druk op [Doorgaan]. Het kopiëren begint opnieuw.
Gegevens opslaan in de Document Server Gegevens opslaan in de Document Server Met de Documentserver kunt u documenten op de harde schijf van het apparaat opslaan die met de kopieerfunctie ingelezen zijn. U kunt ze dus later afdrukken, na het toepassen van de gewenste configuraties. U kunt de opgeslagen documenten in het Document Server-scherm controleren. Voor meer informatie over de Document Server, zie Pag. 149 "Gegevens opslaan".
3.
4. Fax In dit hoofdstuk komen veelgebruikte faxfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Faxen op onze website. Basisprocedure voor het verzenden van documenten (Geheugenverzending) In dit gedeelte wordt de basisprocedure beschreven voor het verzenden van documenten met de optie Geheugenverzending. Als bestemming kunt u een faxnummer, IP-fax, internetfax, e-mailadres of map opgeven.
4. Fax 3. Zorg ervoor dat [Dir. TX] niet is gemarkeerd. 4. Plaats het origineel in de ADF. 5. Geef scaninstellingen op, zoals de scangrootte en scanresolutie. 6. Configureer de gewenste verzendinstellingen, zoals [TX modus]. 7. Geef een bestemming op. U kunt het nummer of adres van de bestemming direct invoeren of in het adresboek selecteren door op de bestemmingstoets te drukken. Wanneer u zich vergist, drukt u op de [Wissen]-knop en probeert u het opnieuw. 8.
Basisprocedure voor het verzenden van documenten (Geheugenverzending) 9. Als u documenten verzendt naar internetfax- of e-mailbestemmingen of de functie E-mail TX-resultaat inschakelt, moet u een afzender opgeven. 10. Druk op de [Start]-knop. Originelen verzenden met behulp van de glasplaat (Geheugenverzending) 1. Zorg ervoor dat [Dir. TX] niet is gemarkeerd. 2. Plaats de eerste pagina van het origineel met de tekstzijde naar beneden op de glasplaat. 3. Geef een bestemming op. 4.
4. Fax Een faxbestemming registreren 1. Open het scherm Adresboek. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Adresboekmanagement] in het [Home]-scherm. • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Veeg naar links en druk vervolgens op het pictogram [Adresboekmanagement] op Home-scherm 4. 2. Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is. 3.
Basisprocedure voor het verzenden van documenten (Geheugenverzending) 10. Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [OK]. 11. Geef optionele instellingen op zoals "SUB Code", "SEP Code" en "Internationale TX Modus". 12. Druk op [OK]. 13. Sluit het scherm Adresboek. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] ( ) rechts bovenaan het scherm.
4. Fax U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, faxnummer, mapnaam, emailadres of IP-faxbestemming. 4. Druk op [Faxbestemm.]. 5. Druk op [Wijzigen] onder "Faxbestemming". 6. Druk op [All.verwijd.] en vervolgens op [OK] onder "Faxbestemming". 7. Druk op [OK]. 8. Sluit het scherm Adresboek. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd (Direct verzenden) Verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd (Direct verzenden) Met Direct verzenden kunt u documenten verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd. U kunt fax- of IP-faxbestemmingen opgeven. Als u internetfax-, e-mail-, mapbestemmingen en groeps- of meerdere bestemmingen opgeeft, wordt automatisch de verzendmodus Geheugenverzending gekozen.
4. Fax 3. Druk op [Dir. TX]. 4. Plaats het origineel in de ADF. 5. Selecteer de noodzakelijke scaninstellingen. 6. Geef een bestemming op. Wanneer u zich vergist, drukt u op de [Wissen]-knop en probeert u het opnieuw. 7. Druk op de [Start]-knop. Originelen verzenden met behulp van de glasplaat (Directe verzending) 1. Druk op [Dir. TX]. 2. Plaats de eerste pagina met de tekstzijde onder op de glasplaat. 3. Geef een bestemming op. 4. Maak de noodzakelijke scaninstellingen. 5. Druk op de [Start]-knop. 6.
Verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd (Direct verzenden) 7. Druk op [ ].
4. Fax Een verzending annuleren In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een faxverzending annuleert. Een verzending annuleren voordat het origineel is gescand Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren voordat op de [Start]-knop is gedrukt. 1. Verzenden annuleren. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de knop [Reset]. CXZ001 • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op [Resetten] in de rechterbovenhoek van het scherm.
Een verzending annuleren 1. Druk op de [Stop]-knop. CXX006 2. Druk op [Scannen annul.] of [TX annuleren]. Afhankelijk van de verzendmodus en de gebruikte functie wordt of [Scannen annul.] of [TX annuleren] weergegeven. Een verzending annuleren nadat het origineel is gescand Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren nadat het origineel is gescand.
4. Fax 4. Druk op [Verz. stopz.]. 5. Druk op [OK]. Om een ander bestand te annuleren, herhaalt u stap 3 t/m 5. 6. Druk op [Afsluit.]. Nadat u op[TX-bestand contr./stoppen] onder [TX/RX-status/Afdr.] hebt gedrukt in stap 1, drukt u tweemaal op [Afsluiten].
Documenten opslaan Documenten opslaan U kunt een document tegelijkertijd opslaan en verzenden. U kunt een document ook gewoon opslaan. Indien nodig kunt u voor de opgeslagen documenten de volgende gegevens instellen: Gebruikersnaam U kunt deze functie instellen als u wilt weten wie en welke afdelingen documenten in het apparaat hebben opgeslagen. U kunt een gebruikersnaam in het adresboek selecteren of handmatig een gebruikersnaam invoeren. Bestandsnaam U kunt een naam opgeven voor een opgeslagen document.
4. Fax 4. Stel zo nodig de gebruikersnaam, bestandsnaam en wachtwoord in. • Gebruikersnaam Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in. Druk nadat u een gebruikersnaam hebt opgegeven op [OK]. • Bestandsnaam Druk op [Bestandsnaam], voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK].
Documenten opslaan 1. Druk op [Sel. opgesl. best.]. 2. Selecteer de te verzenden documenten. Wanneer meerdere documenten worden geselecteerd, worden die in volgorde van selectie verzonden. • Druk op [Gebruikersnaam] om de documenten op volgorde van de geprogrammeerde gebruikersnaam te plaatsen. • Druk op [Bestandsnaam] om de documenten in alfabetische volgorde te plaatsen. • Druk op [Datum] om de documenten op volgorde van de geprogrammeerde datum te plaatsen. • Druk op [W.
4. Fax Het logboek handmatig afdrukken Als u het journaal handmatig wilt afdrukken, selecteert u de afdrukmethode: [Alles], [Afdruk per bestandsnr. ] of [Afdruk per gebruiker]. Alles Hiermee worden de resultaten van communicaties afgedrukt in de volgorde waarin ze worden gemaakt. Afdrukken per bestandsnr. Hiermee worden alleen de resultaten afgedrukt van de communicaties die zijn opgegeven met een bestandsnummer. Afdruk per gebruiker Hiermee kunt u de communicatieresultaten per gebruiker afdrukken. 1.
5. Afdrukken In dit hoofdstuk komen veelgebruikte printerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Afdrukken op onze website. Snelinstallatie U kunt de printerstuurprogramma's eenvoudig installeren vanaf de cd-rom die met dit apparaat is meegeleverd. Als u Snelinstallatie uitvoert, wordt het PCL 6-printerstuurprogramma in een netwerkomgeving geïnstalleerd en wordt de standaard TCP/IP-poort ingesteld.
5. Afdrukken De eigenschappen van het printerstuurprogramma weergeven In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de eigenschappen van het printerstuurprogramma opent in [Apparaten en printers]. • U dient over rechten voor printerbeheer te beschikken om de printerinstellingen te wijzigen. Log in als beheerder. • U kunt de standaard printerinstellingen niet voor individuele gebruikers wijzigen. De instellingen in het dialoogvenster Printereigenschappen zijn van toepassing op alle gebruikers. 1.
Standaard afdrukken Standaard afdrukken • De standaardinstelling is dubbelzijdig afdrukken. Als u op slechts één zijde wilt afdrukken, selecteert u [Uit] voor de instelling voor dubbelzijdig afdrukken. • Indien u een afdruktaak via USB 2.0 stuurt terwijl het apparaat zich in de energiespaarstand of de slaapmodus bevindt, kan er mogelijk een foutmelding verschijnen na voltooiing van de afdruktaak. Als dit het geval is, controleer dan of het document afgedrukt is.
5. Afdrukken Afdrukken op beide zijden van het papier In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u afdrukt op beide zijden van het papier met het printerstuurprogramma.
Meerdere pagina's op één pagina afdrukken Meerdere pagina's op één pagina afdrukken In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u meerdere pagina's kunt afdrukken op een vel papier. De afdrukfunctie Combineren laat u economisch met papier omgaan doordat er meerdere pagina's op een vel papier worden afgedrukt. Bij gebruik van het PCL 6-printerstuurprogramma 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2.
5.
Afdrukken op enveloppen Afdrukken op enveloppen Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als het bedieningspaneel. Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren 1. Plaats enveloppen in de papierlade. 2. Ga naar het oorspronkelijke instellingenscherm. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
5. Afdrukken • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] ( ) rechts bovenaan het scherm. Op enveloppen afdrukken via het printerstuurprogramma Bij gebruik van het PCL 6-printerstuurprogramma 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren]. 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4.
Opslaan en afdrukken met de documentserver Opslaan en afdrukken met de documentserver Met de documentserver kunt u documenten opslaan op de harde schijf van het apparaat, zodat u deze kunt bewerken en afdrukken zoals en wanneer u dat wilt. • Toepassingen met een eigen stuurprogramma, zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet. • Annuleer de bestandsoverdracht niet als de gegevens naar de documentserver worden verzonden. Het is mogelijk dat het proces niet juist wordt geannuleerd.
5. Afdrukken 7. Geef het mapnummer op om het document op te slaan in het venster "Mapnummer". Als "0" wordt opgegeven in het vak "Mapnummer:" worden documenten in de Gedeelde map opgeslagen. 8. Als de map met een wachtwoord is beschermd, moet u het wachtwoord in het vak "Wachtwoord map:" invoeren. 9. Klik op [OK]. 10. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. 11. Klik op [OK]. 12. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
6. Scannen In dit hoofdstuk komen veelgebruikte scannerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Scannen op onze website. Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map • Raadpleeg eerst Scannen voordat u deze procedure uitvoert en bevestig de informatie van de bestemmingscomputer. Zie ook Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen en registreer het adres van de bestemmingscomputer in het adresboek. 1.
6. Scannen 3. Druk op het tabblad [Map]. 4. Plaats de originelen. 5. Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden. Voorbeeld: het document scannen in kleur/dubbelzijdig en opslaan als PDF-bestand. • Druk op [Scaninstellingen] en druk vervolgens op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype]. • Druk op [Origin. invoertype] en druk vervolgens op [2-zijd. orig.]. • Druk op [PDF] onder [Verzend Bestandstype/naam]. 6. Geef de bestemming op.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map Stap 1: De naam van de gebruiker en de computer bevestigen Bevestig de naam van de gebruiker en de naam van de computer waar u gescande documenten naar toe wilt sturen. 1. Ga in het menu [Start] naar [Alle programma's] en klik dan op [Accessoires] en klik dan op [Opdrachtregel]. 2. Voer de opdracht "ipconfig/all" in en druk vervolgens op [Enter]. 3. Bevestig de naam van de computer. De naam van de computer wordt weergegeven onder [Hostnaam].
6. Scannen 6. Selecteer uit de lijst [Namen van groepen of gebruikers:] de optie "Iedereen" en klik dan op [Verwijderen]. 7. Klik op [Toevoegen...]. 8. Klik in het venster [Gebruikers of groepen selecteren] op de optie [Geavanceerd...]. 9. Geef één of meer objecttypes op, selecteer een locatie en klik vervolgens op [Nu zoeken]. 10. Selecteer de groepen en gebruikers die u toegang wilt geven in de resultatenlijst en klik dan op [OK]. 11. Klik in het venster [Groepen of gebruikers selecteren] op [OK]. 12.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map Een SMB-map registreren 1. Open het scherm Adresboek. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Adresboekmanagement] in het [Home]-scherm. • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Veeg naar links en druk vervolgens op het pictogram [Adresboekmanagement] op Home-scherm 4. 2.
6. Scannen 8. Druk op [Verif. info] en vervolgens op [ Volg.]. 9. Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van "Mapverificatie". Wanneer u [Niet opgeven] selecteert, worden de SMB-gebruikersnaam en het SMB-wachtwoord dat u heeft opgegeven in "Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzenden]" van de instellingen voor Bestandsoverdracht toegepast. 10. Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam". 11. Voer de log-in gebruikersnaam van de bestemmingscomputer in en klik vervolgens op [OK]. 12.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map 20. Druk op [OK]. 21. Sluit het scherm Adresboek. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] ( ) rechts bovenaan het scherm. De SMB-map handmatig zoeken 1. Druk onder "Pad" op [Wijzigen]. 2. Voer het pad in waar de map zich bevindt.
6. Scannen 3. Kies de naam van de bestemmingscomputer. Hieronder worden de gedeelde mappen weergegeven. U kunt op [1 Niveau omhoog] drukken om van niveau te wisselen. 4. Selecteer de map die u wilt registreren. 5. Druk op [OK]. Een geregistreerde SMB-map verwijderen 1. Open het scherm Adresboek. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Adresboekmanagement] in het [Home]-scherm.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] ( ) rechts bovenaan het scherm. Het pad voor de bestemming handmatig invoeren 1. Druk op [Handm. inv.]. 2. Druk op [SMB]. 3. Druk op [Handm. inv.] rechts van het padveld. 4. Voer het pad voor de map in.
6. Scannen Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail 1. Hiermee kunt u het beginscherm van de scanner openen. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Scanner] op het [Home]-scherm. NL CXX002 • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Veeg het scherm naar rechts en druk op het [Scanner]-pictogram op Home-scherm 4. 2.
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail 5. Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden. Voorbeeld: het document scannen in kleur/dubbelzijdig en opslaan als PDF-bestand. • Druk op [Scaninstellingen] en druk vervolgens op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype]. • Druk op [Origin. invoertype] en druk vervolgens op [2-zijd. orig.]. • Druk op [PDF] onder [Verzend Bestandstype/naam]. 6. Geef de bestemming op.
6. Scannen 4. Druk op [Wijzigen] onder "Naam". Het scherm voor het invoeren van de naam wordt weergegeven. 5. Voer de naam in en druk vervolgens op [OK]. 6. Druk op [ Volg.]. 7. Druk onder "Selecteer een titel" op de toets voor de classificatie die u wilt gebruiken. U kunt de volgende toetsen selecteren: • [Frequent]: wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven.
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail 10. Voer het e-mailadres in. 11. Druk op [OK]. 12. Selecteer [E-mail / Internetfax-bestemming] of [Alleen Internet faxbestemming]. Als [E-mail / Internetfax-bestemming] is opgegeven, worden geregistreerde e-mailadressen weergegeven in de weergave van internetfaxadressen, in de weergave van e-mailadressen in het scherm met faxfuncties en in de adresweergave in het scherm met scannerfuncties.
6. Scannen 3. Selecteer de naam van wie u het e-mailadres wilt verwijderen. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen. U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, faxnummer, mapnaam, e-mailadres of IPfaxbestemming. 4. Druk op [E-mail]. 5. Druk op [Wijzigen] onder "E-mailadres". 6. Druk op [Verw.] en vervolgens op [OK]. 7. Druk op [OK]. 8. Sluit het scherm Adresboek.
Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden • U kunt elk opgeslagen bestand beveiligen met een wachtwoord. Het wordt aanbevolen om opgeslagen bestanden te beveiligen tegen onbevoegde toegang met behulp van een wachtwoord. • Een gescand bestand opgeslagen in het apparaat kan verloren gaan als er zich een storing voordoet. We raden u aan de harde schijf niet te gebruiken voor het bewaren van belangrijke bestanden.
6. Scannen 4. Druk op [Best. opsl.]. 5. Druk op [Opslaan op HDD]. 6. Indien nodig kunt u de gegevens van het opgeslagen bestand opgeven zoals [Gebruikersnaam], [Bestandsnaam], [Wachtwoord] en [Map selecteren]. • Gebruikersnaam Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in. Druk nadat u een gebruikersnaam hebt opgegeven op [OK].
Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden 1. Druk op [Sel. opgesl. best.]. 2. Geef de map op waarin u de opgeslagen bestanden wilt opslaan. 3. In de lijst met opgeslagen bestanden selecteert u het bestand dat u wilt controleren. U kunt meerdere bestanden selecteren. 4. Druk op [Voorvertoning].
6. Scannen Het bestandstype opgeven In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het opgeven van het bestandstype van een bestand dat u wilt verzenden. Bestandstypen kunnen worden opgegeven bij het verzenden van bestanden per e-mail of via scannen naar map, bij het verzenden van opgeslagen bestanden per e-mail of via scannen naar map en bij het opslaan van bestanden op een geheugenopslagapparaat.
Scaninstellingen opgeven Scaninstellingen opgeven 1. Druk op [Scaninstellingen]. 2. Geef de resolutie, het scanformaat en de andere noodzakelijke instellingen op. 3. Druk op [OK].
6.
7. Document Server In dit hoofdstuk komen veelgebruikte documentserver-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet in dit hoofdstuk heeft kunnen vinden, verwijzen we u naar de handleiding Kopiëren / Document Server op onze website. Gegevens opslaan In deze paragraaf wordt beschreven hoe u documenten op de Document Server opslaat.
7. Document Server 1. Druk op de knop [Home] in de linkerbovenhoek van het bedieningspaneel en druk vervolgens op het pictogram [Document Server] in het scherm. NL CXX002 2. Druk op [Naar scanscherm]. 3. Druk op [Opslagmap]. 4. Geef op in welke map u het document u wilt opslaan en druk op [OK]. 5. Druk op [Gebruikersnaam]. 6. Selecteer een gebruikersnaam en druk vervolgens op [OK]. De gebruikersnamen die getoond worden, zijn namen die in het Adresboek geregistreerd staan.
Opgeslagen documenten afdrukken Opgeslagen documenten afdrukken U kunt documenten afdrukken die zijn opgeslagen op de Document Server. U kunt de volgende instellingen opgeven in het afdrukscherm: • Papierlade • Het aantal afdrukken • [Afwerken] ([Sorteren], [Gerot.sort.], [Stapelen], [Nieten], [Perforeren], [Halve vouw: Afdr. buitenkant]) • [Kaft/Tussenblad] ([Voorblad], [Voor-/Achterblad], [Tusvg/Hfst], [Tussenblad]) • [Bew./Stempel] ([Marge aanp.
7.
8. Web Image Monitor In dit hoofdstuk komen veelgebruikte Web Image Monitor-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen op onze website of de Help van Web Image Monitor. Beginpagina weergeven In dit gedeelte wordt de beginpagina besproken en wordt uitgelegd hoe u Web Image Monitor kunt weergeven. • Als u een IPv4-adres invoert, begin de onderdelen dan niet met een nul.
8. Web Image Monitor 2. Koptekstgebied Toont pictogrammen voor de Help- en zoekfunctie. Dit gebied toont ook [Inloggen] en [>Uitloggen], waarmee u kunt schakelen tussen de beheerders- en gastmodus. 3. Vernieuwen/Help (Vernieuwen): klik op rechtsboven in het werkgebied om de apparaatgegevens te updaten. Klik op de knop [Vernieuwen] van de internetbrowser om het volledige browserscherm bij te werken. (Help): gebruik Help om de inhoud van het Help-bestand weer te geven of te downloaden. 4.
9. Papier en toner bijvullen Dit hoofdstuk beschrijft de aanbevolen papierformaten en -typen en hoe u papier in de papierlade plaatst. Papier plaatsen Voorzorgsmaatregelen voor papier plaatsen • Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze verwondt. • Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. • Om papierstoringen te voorkomen, moet u het papier loswaaieren voordat u het plaatst.
9. Papier en toner bijvullen • Wanneer u een klein aantal vellen plaatst, moet u ervoor zorgen dat u de zijgeleiders niet te ver naar binnen drukt. Als de zijgeleiders te strak tegen het papier aan worden gezet, kunnen de randen gaan krullen, kan dun papier kreukelen of kan het papier verkeerd worden ingevoerd. 1. Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en trek de lade dan voorzichtig open tot deze stopt. DCG015 2.
Papier plaatsen • Het maximale aantal vellen dat u tegelijkertijd in kunt voeren, is afhankelijk van het type papier. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. Zie voor het maximale aantal vellen dat u kunt plaatsen Pag. 168 "Aanbevolen papierformaten en -soorten". 1. Open de handinvoer. DCG017 2. Voer het papier met de bedrukte zijde naar beneden in totdat u een piep hoort. 3. Positioneer de papiergeleiders op basis van het papierformaat.
9. Papier en toner bijvullen • Briefpapier moet in een specifieke richting worden geplaatst. Voor meer informatie, zie Pag. 165 "Papier met een vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen". • U kunt enveloppen plaatsen in de handinvoerlade. Enveloppen moeten worden geplaatst in een specifieke richting. Voor meer informatie, zie Pag. 176 "Enveloppen". • Specificeer de papierformaten die niet automatisch worden gedetecteerd.
Papier plaatsen CXX005 • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikersinstellingen] ( ) op het scherm Home 4. 2. Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. 4. Selecteer het papierformaat. 5. Druk op [OK]. 6. Sluit het oorspronkelijke instellingenscherm.
9. Papier en toner bijvullen CXX005 • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikersinstellingen] ( ) op het scherm Home 4. 2. Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. 4. Druk op [Aangepast formaat]. Indien er al een aangepast formaat is ingesteld, drukt u op [Formaat wijzigen]. 5. Druk op [Horizontaal]. 6.
Papier plaatsen Opgeven van dik papier, dun papier of OHP-transparanten als de papiersoort met het bedieningspaneel • Gebruik OHP-transparanten van het formaat A4 of 81/2 × 11 en geef het formaat op. • Meestal kan maar op één kant van OHP-transparanten worden afgedrukt. Plaats de transparanten met de afdrukzijde naar beneden. • Indien u op transparanten afdrukt, dient u de afgedrukte vellen één voor één te verwijderen. 1. Ga naar het oorspronkelijke instellingenscherm.
9. Papier en toner bijvullen 8. Druk op [OK]. 9. Sluit het oorspronkelijke instellingenscherm. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] ( ) rechts bovenaan het scherm. • Wij raden u aan de gespecificeerde transparanten te gebruiken. • Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over deze instelling.
Papier plaatsen 1. Trek de papierlade langzaam naar buiten tot deze niet verder kan. CVA017 2. Zorg dat het papier recht is en plaats het met de afdrukzijde naar boven. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. • Gehele lade naar buiten getrokken CVA018 • Linkerzijde van de lade uitgetrokken CVA019 3. Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen. • U kunt papier zelfs plaatsen als lade 3 (LCT) in gebruik is.
9. Papier en toner bijvullen • Plaats 30 of meer vellen papier in de linkerhelft van de lade. Papier plaatsen in de bulklade (LCT) (voornamelijk in Europa en Azië) De bulklade (LCT) gebruikt alleen A4 -papier. Als u wilt afdrukken op 81/2 × 11 of B5 JIS vanuit de bulklade (LCT), neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger. (voornamelijk in Noord-Amerika) De bulklade (LCT) is alleen geschikt voor 81/2 × 11 papier.
Papier plaatsen Papier met een vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen Het kan zijn dat er niet goed wordt afgedrukt op papier met een vaste afdrukrichting (van boven naar onder) of op dubbelzijdig papier (bijvoorbeeld briefpapier, geperforeerd papier of gekopieerd papier). Dit hangt af van de manier waarop de originelen en het papier zijn geplaatst. Instellingen voor Gebruikersinst. • Kopieermodus Stel [Briefpapier instelling] in op [Ja] bij [Invoer/uitvoer] onder Kopieerapp./Doc.
9.
Papier plaatsen • In kopieermodus: • Voor meer informatie over dubbelzijdige kopieën, zie Pag. 85 "Dubbelzijdig kopiëren". • In printermodus: • Om op papier met briefhoofd af te drukken als [Autodetectie] is gespecificeerd voor [Briefpapier instelling], moet u [Briefpapier] opgeven als het papiertype in de instellingen van het printerstuurprogramma.
9. Papier en toner bijvullen Aanbevolen papier Aanbevolen papierformaten en -soorten Dit gedeelte geeft de aanbevolen papierformaten en -typen. • Als u gekruld papier gebruikt, omdat het te droog of te vochtig is, kan er een papierstoring optreden. • Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken. • Wanneer u overheadsheets plaatst, controleer de voor- en achterkant van de vellen en plaatst u ze correct.
Aanbevolen papier Papiertype en -gewicht 60–300 g/m2 (16 lb. bankpost–110 lb. kaft) Normaal pap.
9. Papier en toner bijvullen Papiertype en -gewicht Enveloppen Papierformaat Papiercapaciteit Selecteer het papierformaat via het menu Instellingen papierlade: 41/8 × 91/2 , 37/8 × 71/2 , C5 Env , C6 Env , DL Env • : 50 vellen • Dubbele flap: 15 vellen Enkelvoudige flap: 25 vellen *1 Indien u papier plaatst in lade 1 met een verticale lengte van meer dan 279,4 mm (11,0 inch), zorg dan dat de horizontale breedte 420 mm (16,6 inch) of minder is. Handinvoer Papiertype en -gewicht 52 – 300 g/m2 (14 lb.
Aanbevolen papier Papiertype en -gewicht 52 – 300 g/m2 (14 lb. bankpost – 110 lb. voorblad) Dun papier – Dik papier 4 Papierformaat *1 • 100 vellen (max.
9. Papier en toner bijvullen Papiertype en -gewicht Enveloppen Papierformaat *1 Papiercapaciteit 10 vellen 41/8 × 91/2 , 37/8 × 71/2 , C5 Env , C6 Env , DL Env *1 Selecteer het papierformaat. Raadpleeg Kopiëren / Document Server voor de kopieermodus. Raadpleeg voor de printermodus Pag. 158 "Het formaat voor normaal papier instellen via het bedieningspaneel". *2 Voer het papierformaat in. Voor de kopieermodus, zie Pag. 94 "Kopiëren op een aangepast papierformaat vanuit de handinvoer".
Aanbevolen papier Bulklade (LCT) Papiertype en -gewicht 60–300 g/m2 (16 lb. bankpost–110 lb. kaft) Normaal pap.1 – Dik papier 4 Papierformaat Papiercapaciteit 1500 vellen A4 81/2 × 11 60–300 g/m2 (16 lb. bankpost–110 lb. kaft) Normaal pap.1 – Dik papier 4 *1 1500 vellen B5 JIS , 81/2 × 11 A4 , B5 JIS *1 Om papier van een van de bovengenoemde formaten te plaatsen, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger. Papierdikte Papierdikte*1 Papiergewicht Dun papier *2 52 - 59 g/m2 (14 - 15 lb.
9. Papier en toner bijvullen • Bepaalde papiertypen (zoals kalkpapier of OHP-transparanten) kunnen wat meer geluid bij het bedrukken veroorzaken dan normaal. Dit geluid wijst niet op een probleem en heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit. • De papiercapaciteit in de bovenstaande tabellen dient als voorbeeld. De werkelijke papiercapaciteit kan lager zijn, afhankelijk van het papiertype. • Zorg er bij het plaatsen van papier voor dat de stapelhoogte niet boven het limietteken op de papierlade uitkomt.
Aanbevolen papier • Verwijder gekopieerde of afgedrukte vellen één voor één. • Bij het plaatsen van doorzichtig papier: • Bij het plaatsen van doorzichtig papier moet u altijd papier met een lange structuur gebruiken en de papierrichting instellen volgens de structuur. • Doorzichtig papier absorbeert gemakkelijk vocht en gaat krullen. Verwijder de krul in het doorzichtig papier voordat u het plaatst. • Verwijder gekopieerde of afgedrukte vellen één voor één.
9. Papier en toner bijvullen • Als dik papier wordt geplaatst zoals eerder is beschreven, kan het zijn dat - afhankelijk van het type papier - de normale bewerkingen niet kunnen worden uitgevoerd en dat de afdrukkwaliteit niet goed is. • Afdrukken kunnen opvallende verticale vouwen vertonen. • Afdrukken kunnen duidelijk zijn omgekruld. Strijk afdrukken glad als ze zijn gevouwen of omgekruld. Enveloppen In dit gedeelte vindt u informatie en aanbevelingen over enveloppen. • Gebruik geen vensterenveloppen.
Aanbevolen papier Enveloppen plaatsen Richting van enveloppen Glasplaat Lade 1 – 4 Handinvoer Enveloppen met een opening aan de zijkant • Flappen: open • Flappen: open • Flappen: open • Onderkant van enveloppen: naar de linkerkant van het apparaat • Onderkant van enveloppen: naar de rechterkant van het apparaat • Onderkant van enveloppen: naar de linkerkant van het apparaat • Te scannen zijde: naar beneden • Te bedrukken zijde: naar boven • Te bedrukken zijde: naar beneden • Flappen: gesloten
9.
Aanbevolen papier • Om een betere afdrukkwaliteit te krijgen, raden wij u aan de rechter, linker, bovenste en onderste afdrukmarge ieder in te stellen op tenminste 15 mm (0,6 inch). • De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn als delen van de enveloppen verschillende diktes hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren. • Gekopieerde of bedrukte vellen worden geleverd aan de interne lade, zelfs als u een andere lade hebt opgegeven.
9. Papier en toner bijvullen Toner bijvullen Deze paragraaf beschijft de voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van tonercartridges, hoe u faxen of gescande documenten kunt verzenden als de toner op is en wat u moet doen met gebruikte tonercartridges. • Verbrand toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet. Doet u dit wel, dan riskeert u brandwonden. Toner ontvlamt wanneer het in contact komt met open vuur. • Sla toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet op in de buurt van open vuur.
Toner bijvullen • Let er tijdens het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van tonercartridges goed op dat er geen toner (nieuw of gebruikt) op uw huid komt. Als uw huid in contact komt met toner, moet u het betreffende gedeelte van de huid grondig wassen met water en zeep. • Als toner, tonerafvalfles of verbruiksartikelen met toner moeten worden vervangen, zorg er dan voor dat u geen toner morst. Doe de verbruiksartikelen die u weg wilt gooien na verwijdering in een zak.
9. Papier en toner bijvullen 1. Ga naar het eerste fax- of scannerscherm. • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Home]-knop aan de linker bovenkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Fax] of [Scanner] op het [Home]-scherm. NL CXX002 • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Veeg het scherm naar links en druk op het [Fax]- of [Scanner]-pictogram op Home-scherm 4.
10. Problemen oplossen Dit hoofdstuk geeft uitleg over basisprocedures voor probleemoplossing. Als een statuspictogram weergegeven wordt Dit gedeelte verklaart de statuspictogrammen die worden weergegeven als het apparaat de gebruiker vraagt om vastgelopen papier te verwijderen, papier bij te vullen of andere procedures uit te voeren. Statuspictogram : Papierstoring Status Verschijnt wanneer papier is vastgelopen. Voor details over het verwijderen van papier, zie Problemen oplossen.
10. Problemen oplossen Statuspictogram : Paneel open 184 Status Verschijnt wanneer één of meer panelen van het apparaat open staan.
Als het indicatielampje van de [Status controleren]-knop brandt of knippert Als het indicatielampje van de [Status controleren]-knop brandt of knippert Als een indicatielampje bij de knop [Status controleren] gaat branden of knipperen, drukt u op de [Status controleren]-knop om het scherm [Controleer status] weer te geven. Controleer de status van elke functie op het scherm [Controleer status]. Het scherm '[Controleer status]' 1 2 4 3 DDH004 1. Tabblad [App.-/appl.
10. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing Documenten en rapporten worden niet afgedrukt. De papieruitvoerlade is vol. Verwijder de afdrukken uit de uitvoerlade. Documenten en rapporten worden niet afgedrukt. Er is geen kopieerpapier meer. Plaats papier in de lades. Voor meer informatie over het bijvullen van papier, zie Papierspecificaties en papier bijvullen. Er is een fout opgetreden.
Als het apparaat een piepgeluid maakt Als het apparaat een piepgeluid maakt De volgende tabel geeft uitleg over de betekenis van de verschillende geluidspatronen die het apparaat produceert om gebruikers te waarschuwen over achtergebleven originelen en overige apparaatomstandigheden. Signaalpatroon Betekenis Oorzaak Enkele korte pieptoon Paneel-/scherminvoer geaccepteerd. Er is op een toets op het display of op een knop op het bedieningspaneel gedrukt.
10. Problemen oplossen de kleppen van het apparaat binnen korte tijd meerdere malen worden geopend en gesloten, dan kan de geluidswaarschuwing blijven voortduren, zelfs nadat de normale status is hervat. • U kunt geluidswaarschuwingen in- en uitschakelen. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over de verschillende apparaatgeluiden.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaak Oplossing Als het apparaat is ingeschakeld, wordt alleen het [Kopieerapparaat]pictogram op het beginscherm weergegeven. (Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel) Andere functies dan de kopieerfunctie zijn nog niet gereed. Wacht nog even.
10. Problemen oplossen Probleem Het display is uitgeschakeld. Oorzaak Het apparaat staat in de slaapstand. Oplossing Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel Druk op de [Energiespaarstand]knop of op de [Status controleren]-knop om de slaapstand te sluiten. Bij het gebruik van het Smart Operation Panel Raak het display aan of druk op een van de knoppen op het bedieningspaneel om de slaapstand te verlaten.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaak Oplossing Er wordt nog steeds een foutmelding weergegeven, zelfs wanneer de aangegeven klep is gesloten. Eén of meerdere kleppen staan open, maar dit wordt niet aangegeven. Sluit alle kleppen van het apparaat. Afbeeldingen van het origineel worden op de achterkant van het papier afgedrukt. U heeft wellicht het papier niet correct geplaatst. Plaats het papier op de juiste wijze.
10. Problemen oplossen Probleem Er treden geregeld papierstoringen op. Oorzaak Er is papier van een formaat geplaatst dat niet herkend kon worden. Oplossing • Verwijder het vastgelopen papier. Voor details over het verwijderen van papier, zie Problemen oplossen. • Als u een papierformaat heeft geplaatst dat niet automatisch wordt geselecteerd, dient u het papierformaat met het bedieningspaneel op te geven.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaak Oplossing Het papier is niet netjes uitgelijnd als het op de interne staffellade wordt afgeleverd. De papierpers die aan de papieruitvoersleuf van de interne staffellade is bevestigd, is gericht op de achterkant of de voorkant van de lade. Pas de papierpers zo aan dat deze in dezelfde richting wijst als het papier dat wordt uitgevoerd. Het apparaat schakelt niet binnen zes minuten uit nadat u deze uit hebt gezet.
10. Problemen oplossen • Als u geen kopieën kunt maken vanwege het papiertype, papierformaat of papiercapaciteitsproblemen, gebruik dan het aanbevolen papier. Voor meer informatie over aanbevolen papier, zie Pag. 168 "Aanbevolen papierformaten en -soorten". Wanneer meerdere functies niet tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd Als u een taak niet kunt uitvoeren, wordt het apparaat wellicht door een andere taak opgehouden. Wacht tot de huidige taak is voltooid voordat u het opnieuw probeert.
Berichten die worden weergegeven wanneer u de functie Kopieerapparaat/Document Server gebruikt Berichten die worden weergegeven wanneer u de functie Kopieerapparaat/Document Server gebruikt • Gebruik het aanbevolen papier als u geen kopieën naar wens kunt maken door problemen met de papiersoort, het papierformaat of de papiercapaciteit. Voor meer informatie over aanbevolen papier, zie Pag. 168 "Aanbevolen papierformaten en -soorten".
10. Problemen oplossen Meldingen "Kan het origineelformaat niet herkennen." "Kan geen voorvert. mk van deze pag." Oorzaak Oplossing Er is geen origineel geplaatst of het origineel dat op de glasplaat is geplaatst heeft geen standaardformaat. • Plaats het origineel op de juiste manier. De afbeeldingsgegevens zijn wellicht beschadigd. • Geef het formaat van het origineel op.
Berichten die worden weergegeven wanneer u de functie Kopieerapparaat/Document Server gebruikt Meldingen Oorzaak Oplossing "Duplex is niet beschikbaar voor dit papierformaat." Er is geen papierformaat beschikbaar in de dubbelzijdig afdrukmodus. Selecteer het juiste papierformaat. Voor meer informatie over papierformaten, zie Onderhoud en specificaties. "Max. aantal vellen dat kan worden gebruikt is bereikt. Het kopiëren zal gestopt worden.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Druk op [Doorgaan] om de resterende originelen in te scannen en te kopiëren." Het apparaat controleert of de resterende originelen moeten worden gekopieerd nadat de gescande originelen zijn afgedrukt. Verwijder alle kopieën en druk daarna op [Doorgaan] om verder te gaan met kopiëren. Druk op [Stoppen] om te stoppen met kopiëren. "Geroteerd sorteren is niet beschikbaar voor dit papierformaat.
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen Oorzaak Oplossing "Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen." De naam van de computer of map die als bestemming is opgegeven, is verkeerd. Controleer of de computernaam en de mapnaam voor de bestemming correct zijn. "Fout opgetreden, verzending geannuleerd." • Er is een origineel vastgelopen tijdens een Directe verzending. Druk op [Afsluit.] en verstuur de documenten nogmaals.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Plaats origineel opnieuw, controleer het en druk op [Start]." Er is een origineel vastgelopen tijdens Geheugenverzending. Druk op [Afsluit.] en verstuur de documenten nogmaals. "Sommige pagina's zijn bijna leeg." De eerste pagina van het document is bijna blanco. De blanco zijde van het origineel is mogelijk gescand. Controleer of u uw originelen juist geplaatst heeft. Voor meer informatie over de oorzaak van blanco pagina's, zie Faxen.
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." Oorzaak Oplossing Kan geen toegang krijgen tot de gatekeeper. • Controleer of het juiste gatekeeperadres wordt weergegeven in [H.323 instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over H.323instellingen, zie Faxen. [13-11] • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder. "Controleer of er netwerkproblemen zijn.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [13-25] Oorzaak Oplossing In [Effectief protocol] is het IP-adres niet geautoriseerd of is een onjuist IP-adres geregistreerd. • Controleer of IPv4 in [Effectief protocol] is ingesteld op "Actief" in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over het effectief protocol, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. • Controleer of het juiste IPv4-adres voor het apparaat is vermeld in [Systeeminstellingen].
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [14-01] Oorzaak De DNS-server, SMTP-server of map voor doorzenden is niet gevonden, of de bestemming voor de Internetfax rondom (niet via) de SMTP-server kan niet worden gevonden. Oplossing • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [14-09] Oorzaak Oplossing E-mailverzending is geweigerd door SMTPverificatie, POP voor SMTPverificatie of log-in-verificatie van de computer waarin de map voor verzending is opgegeven. • Ga na of de Gebruikersnaam en het Wachtwoord voor de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." Oorzaak Er is geen POP3/IMAP4serveradres geregistreerd. [15-01] Oplossing • Controleer of de servernaam en het serveradres juist zijn in [POP3 / IMAP4 instellingen] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over de instellingen POP3 / IMAP4, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [15-11] Oorzaak De DNS-server of POP3/ IMAP4-server wordt niet gevonden. Oplossing • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven. • Het IP-adres van de DNSserver • De servernaam of het IPadres van de POP3/IMAP4server • Het poortnummer van de POP3/IMAP4-server • Ontvangstprotocol Voor meer informatie over deze instellingen, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie • Instellingen die kunnen worden bevestigd in Systeeminstellingen of Fax op het bedieningspaneel, kunnen ook worden bevestigd vanuit Web Image Monitor. Voor meer informatie over het bevestigen van instellingen vanuit Web Image Monitor, zie de helpfunctie van Web Image Monitor. • Als er zich geen papier meer in de papierlade bevindt, wordt het bericht "Er is geen papier. Plaats papier." op het scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt papier te plaatsen.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [16-00] Oorzaak Oplossing • Er is geen IP-adres geregistreerd voor het hoofdapparaat. • Controleer of het juiste IP-adres voor het apparaat is opgegeven in [Systeeminstellingen]. Neem contact op met uw beheerder voor details over het IP-adres van het hoofdapparaat. • Het netwerk is niet goed verbonden. • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen "Verbinding maken met apparaat op afstand is mislukt. Controleer status van app. op afstand." Oorzaak Er is een time-out opgetreden tijdens de verbinding met het externe apparaat. Oplossing • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten. • Controleer of het hoofdapparaat goed werkt. • Zie de handleiding Faxen voor meer informatie over de verbinding met het hoofdapparaat. "Verbind. met extern app. is mislukt.
10. Problemen oplossen Meldingen bij gebruik van de printer In dit gedeelte worden de meest gangbare berichten beschreven die verschijnen op het display, in foutlogbestanden en foutrapporten. Indien er andere berichten verschijnen, volg dan de instructies op die hierin worden gegeven. Meldingen op het bedieningspaneel bij gebruik van de printer • Voordat u de stroom uitzet, zie Pag. 71 "Het apparaat aan-/uitzetten".
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "Hardwarefout: Wireless kaart" Er wordt naar een "draadloze LAN-kaart" of "Bluetooth interfaceeenheid" verwezen met "draadloze kaart". "Plaats papier in n Om toch af te drukken selecteert u een andere lade en drukt u op [Doorgaan]. " ("n" wordt vervangen door een cijfer) "Er bevindt zich nog papier in niet-eenheid. Open klep en verw. papier." Oorzaak • De Bluetooth interfaceeenheid werd verbonden terwijl het apparaat aan stond.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Papierformaat en type komen niet overeen. Sel. and. lade uit volg. en druk [Doorgaan]. Om taak te annuleren, druk [Taak reset]. Pap.form. en -type kunnen ook worden gewijz. in Gebruikersinst." De printerstuurprogrammainstellingen zijn incorrect, of de lade bevat niet het papier van het formaat of type dat geselecteerd is in het printerstuurprogramma.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "Probleem met draadloze kaart. Bel service." Er wordt naar een "draadloze LAN-kaart" of "Bluetooth-eenheid" verwezen met "draadloze kaart". "Kan niet afdruk., omdat lade van de alg. en tus.voeg- vel (hfdstk) hetz. is. Druk [Taak reset]" Oorzaak Oplossing Het apparaat heeft een Bluetooth-fout gedetecteerd of kon geen Bluetooth-eenheid detecteren. Deze kan onjuist zijn geïnstalleerd.
10. Problemen oplossen Meldingen "Kan geen toegang tot het gespecificeerde geheugenapparaat krijgen." Oorzaak • Er is een fout opgetreden toen het apparaat toegang probeerde te krijgen tot het geheugenopslagappar aat of een bestand dat op het geheugenopslagappar aat was opgeslagen. Oplossing Sla het bestand op een ander geheugenopslagapparaat op en druk het bestand vervolgens opnieuw af.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen Oorzaak Oplossing "Een taak via het netwerk is niet afgedrukt vanwege een fout. De taak is opgeslagen als een niet afgedrukte taak." Er zijn taken met fouten opgeslagen, omdat er een fout is opgetreden met een afdruktaak via het netwerk terwijl de functie voor het opslaan van taken was ingeschakeld. Neem contact op met uw beheerder om te controleren of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Fout opgetreden bij verwerken van ongeaut. kopieerpreventie-taak. Taak is geannul." Er is in [Beheerder toepassingen] onder [Systeeminstellingen] prioriteit gegeven aan Voorkomen van onbevoegd kopiëren dat is ingesteld op dit apparaat. [Voorkomen van onbevoegd kopiëren] annuleren voor het printerstuurprogramma. Raadpleeg de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor informatie over het annuleren van de instellingen.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen Oorzaak Oplossing "Classificatiecode is onjuist." De classificatiecode is niet ingevoerd of de classificatiecode is onjuist ingevoerd. Voer de juiste classificatiecode in. "Classificatiecode is onjuist." De classificatiecode wordt niet ondersteund door het printerstuurprogramma. Selecteer [Optioneel] voor de classificatiecode. Voor meer informatie over het opgeven van instellingen voor de classificatiecode, raadpleegt u de Printerhandleiding.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Uitvoerlade gewijzigd" De uitvoerlade is gewijzigd, omdat het papierformaat van de gespecificeerde uitvoerlade beperkt is. Specificeer de juiste uitvoerlade. "Printer overschrijdingsfout" De afbeeldingen zijn niet afgedrukt. Selecteer een lagere resolutie in het printerstuurprogramma. Raadpleeg de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor meer informatie over het wijzigen van de resolutie.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "Document server kan niet worden gebruikt. Kan niet opslaan." Oorzaak Oplossing U kunt de Document Serverfunctie niet gebruiken. Neem contact op met uw beheerder voor details over de Document Serverfunctie. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het instellen van gebruikersrechten. "Maximale capaciteit van de document server is overschreden. Kan niet opslaan." De harde schijf raakte vol nadat een bestand was opgeslagen.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Taak is geannul. omdat er geen bestand kon worden opgesl.: Max. geh. is overschr." De harde schijf raakte vol nadat een bestand was opgeslagen. Verwijder de bestanden die zijn opgeslagen in de Document Server of verklein de bestandgrootte van het bestand dat verzonden moet worden. "Taak is geannul. omdat er geen best. kon worden opgesl.: Max. best. is overschr.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "Harde schijf is vol (automatisch opslaan)" Oorzaak Oplossing De harde schijf is vol geraakt tijdens het gebruik van de opslagfunctie voor fouttaken, om normale afdruktaken op te slaan als uitgestelde afdrukbestanden. Verwijder onnodige bestanden die op het apparaat zijn opgeslagen. U kunt ook het gegevensvolume verminderen van tijdelijke afdrukbestanden en/of het opgeslagen afdrukbestanden.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "U heeft niet het privilege om De ingevoerde log-in Controleer of de gebruikersnaam en deze functie te gebruiken. gebruikersnaam of het log-in het wachtwoord correct zijn. Afdruktaak is geannuleerd." wachtwoord is niet juist. "U heeft niet het privilege om Het is de ingelogde deze functie te gebruiken. gebruiker niet toegestaan Afdruktaak is geannuleerd." om de geselecteerde functie te gebruiken.
Meldingen bij gebruik van de printer Als er andere fouten optreden Meldingen Oorzaak Oplossing "85: Fout" De opgegeven grafische bibliotheek is niet beschikbaar. Controleer of de gegevens geldig zijn. "98: Fout" Het apparaat kan de harde schijf niet goed lezen. Schakel de stroom uit en weer in. Als het bericht regelmatig verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier. "99: Fout" Deze gegevens kunnen niet afgedrukt worden.
10. Problemen oplossen Meldingen 224 Oorzaak Oplossing "Fout gegevensopslag" U heeft geprobeerd een Neem contact op met uw Testafdruk, Beveiligde servicevertegenwoordiger voor een afdruk, Uitgestelde afdruk, afspraak. of Opgeslagen afdrukbestand af te drukken, of een bestand op te slaan in de Document Server terwijl de harde schijf niet goed werkte. "Er is een fout ontstaan." Er is onder een fout opgetreden (bijv. syntaxfout, etc.). Controleer of het PDF-bestand geldig is. "Max.opgeslagen best.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "I/O buffer overloop." Oorzaak Er heeft een invoerbufferoverloop plaatsgevonden. Oplossing • Onder [Host interface] bij [Printereigensch.] selecteert u [I/O-buffer]. Vervolgens stelt u de maximale buffergrootte in op een hogere waarde. • Verminder het aantal bestanden dat naar het apparaat wordt verzonden. "Onvoldoende geheugen" "Geheugen herstelfout" Er is een geheugentoewijzingsfout opgetreden. PCL 6 Er is een geheugentoewijzingsfout opgetreden.
10. Problemen oplossen Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen die op het bedieningspaneel worden weergegeven wanneer de scannerfunctie wordt gebruikt In dit gedeelte worden de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de foutmeldingen gegeven die verschijnen op het bedieningspaneel. Indien er een melding verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht. Meldingen Oorzaak Oplossing "Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak Oplossing "Ingevoerde gebruikerscode is niet juist. Voer opnieuw in." U heeft een onjuiste gebruikerscode ingevoerd. Controleer de verificatie-instellingen en voer dan een correcte gebruikerscode in. "Max.aant.alfanumerieke karakters voor het pad overschreden." Het maximale aantal op te geven alfanumerieke tekens in een pad is overschreden. Zorg ervoor dat het maximale aantal tekens dat u wilt invoeren niet te groot is en voer het opnieuw in.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Geprogrammeerd. Kan geen bestemming(en) programmeren die niet in het adresboek zijn opgeslagen." De bestemmingen die tijdens het registreren in het programma zijn geselecteerd, bevatten een mapbestemming waarvoor één van de volgende bestemmingen is ingesteld: WSD-bestemmingen en DSMbestemmingen kunnen niet in het programma worden geregistreerd, omdat ze niet in het adresboek geregistreerd kunnen worden.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak Oplossing "Het programma is herroepen. Kan geen bestemming(en) herroepen waarvoor toegangsrechten vereist zijn." De huidig aangemelde gebruiker heeft geen bevoegdheid tot het bekijken van de bestemming die in het programma geregistreerd is. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het instellen van gebruikersrechten. "Het programma is herroepen. Kan geen bestemming(en) herroepen die uit het adresboek zijn verwijderd.
10. Problemen oplossen Meldingen "Max. gegevens capaciteit overschreden." Oorzaak Oplossing De gescande gegevens overschrijden de maximale gegevenscapaciteit. Geef nogmaals de scangrootte en resolutie op. Let erop dat het wellicht niet mogelijk is om zeer grote originelen met een hoge resolutie te scannen. Voor meer informatie over de instellingen voor de scanfunctie, zie Scannen. Het gescande origineel overschrijdt de maximale gegevenscapaciteit. Geef nogmaals de scangrootte en resolutie op.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen "De afbeelding wordt niet helemaal gescand." "Het formaat van de gescande gegevens is te klein." "Controleer de resolutie en de ratio en druk weer op Start." Oorzaak Oplossing Wanneer u "Geef reproductieratio op" gebruikt om de schaal van een groot document te verkleinen, kan een deel van de afbeelding verloren gaan. Geef een groot formaat op bij [Specificeer formaat] en scan het origineel vervolgens opnieuw.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Geheugen is vol. Wilt u het gescande bestand opslaan?" Omdat er voor opslag in de Document Server niet genoeg vrije ruimte is op de harde schijf in het apparaat, kon een aantal pagina's niet worden gescand. Geef op of u de gegevens wilt gebruiken of niet. "Het geheugen is vol. Het scannen is geannuleerd. Druk op [Verzenden] om gesc. geg. te verz.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak Oplossing "Het verzenden van de gegevens is mislukt. Gegevens worden later opnieuw verz. " Er is een netwerkfout opgetreden en een bestand is niet correct verzonden. Wacht even met versturen, want er wordt automatisch geprobeerd om de gegevens opnieuw te versturen na de vooraf ingestelde interval. Als het verzenden nog steeds mislukt, neem dan contact op met uw beheerder. "Doorzenden is mislukt.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Geselect. bestand is momenteel in gebruik. Gebr.naam kan niet gewijzigd worden." U kunt de namen van Annuleer de verzending (de status afzenders waarvan de status "Wachten..." verdwijnt) en verander "Wachten..." is niet wijzigen. daarna de gebruikersnaam. "Sommige geselect. best. zijn momenteel in gebruik. Ze kunnen niet verwijderd worden. " U kunt een bestand dat op verzending wacht niet verwijderen (Status "Wachten. . . " wordt weergegeven).
Meldingen bij gebruik van de scanner Als de WSD-scannerfunctie niet gebruikt kan worden Meldingen Oorzaak Oplossing "Kan niet comm. met pc. Neem contact op met beheerder." Het WSD-protocol Raadpleeg de Veiligheidshandleiding (apparaat) of WSD-protocol voor details over het in- en (scanner) is uitgeschakeld. uitschakelen van het WSD-protocol. "Kan niet starten met scannen omdat de communicatie is mislukt." Het scanprofiel is niet ingesteld op de clientcomputer. Stel het scanprofiel in.
10. Problemen oplossen Wanneer documenten niet op een geheugenopslagapparaat kunnen worden opgeslagen Meldingen Oorzaak "Kan niet schrijven naar het geheugenopslagapparaat omdat er onvoldoende ruimte beschikbaar is." Het geheugenopslagapparaat is vol. De scangegevens kunnen niet opgeslagen worden. Zelfs wanneer het geheugenopslagapparaat voldoende ruimte lijkt te hebben, kunnen gegevens mogelijk niet opgeslagen worden wanneer het maximale aantal opgeslagen bestanden overschreden wordt.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak Oplossing "Max. paginacapaciteit per bestand overschreden. Druk op [Schrijven] om de gescande gegevens naar het geheugenopslagapparaat te schrijven of druk op [Annuleren} om te verwijderen." De scan kon niet voltooid worden, omdat het maximale aantal pagina's dat door dit apparaat gescand kan worden, overschreden werd tijdens het schrijven van gescande gegevens naar het geheugenopslagapparaat.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Authentificatie is succesvol. De toegangsprivileges voor de scannerfunctie zijn geweigerd." De aangemelde gebruiker is niet gemachtigd om de scannerfunctie te gebruiken. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het instellen van gebruikersrechten. "Kan geen scanmodi meer toevoegen." Het maximale aantal registreerbare scanmodi is overschreden. Het maximale aantal modi dat kan worden opgeslagen is 100. Verwijder onnodige modi.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak Oplossing "Er is een fout opgetreden in de scanner." Er is een fout opgetreden in het stuurprogramma. • Controleer of de netwerkkabel correct op de clientcomputer is aangesloten. • Controleer of de Ethernetkaart van de clientcomputer correct wordt herkend door Windows. • Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken. "Er is een fout opgetreden in de scanner.
10. Problemen oplossen Meldingen "Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner." Oorzaak Het scannergeheugen is ontoereikend. Oplossing • Reset het scanformaat. • Verlaag de resolutie. • Stel in zonder compressie. Zie de helpfunctie van het TWAINstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak Oplossing "Scanner is in gebruik voor een andere functie. Een ogenblik geduld." Een functie van het apparaat (niet de scannerfunctie) wordt gebruikt als de kopieerfunctie. • Wacht even en maak dan weer verbinding met het netwerk. "Scanner is niet beschikbaar in het gespecificeerde apparaat." De TWAIN-scannerfunctie kan niet worden gebruikt op dit apparaat. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger voor een afspraak.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Kan scanner "XXX", die voor de vorige scan is gebruikt, niet vinden. "YYY" wordt daarvoor in de plaats gebruikt." Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten. • Controleer of de eerder gebruikte scanner correct op het netwerk is aangesloten. • Annuleer de persoonlijke firewall van de clientcomputer. Voor meer informatie, zie Windows Help. "XXX" en "YYY" geven scannernamen aan.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak Oplossing "De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner." Netwerkcommunicatie is niet beschikbaar omdat het IPadres van het apparaat niet kan worden verkregen van de hostnaam. Als alleen "IPv6" is ingesteld op [Actief], kan het IPv6-adres mogelijk niet worden verkregen. • Controleer of de hostnaam van het apparaat is opgegeven in de Netwerkverbindingstool.
10. Problemen oplossen Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen "Kan geen verbinding maken met de draadloze kaart. Zet de hoofdschakelaar uit en controleer vervolgens de kaart." Er wordt naar een "draadloze LAN-kaart" of "Bluetooth interfaceeenheid" verwezen met "draadloze kaart". "Kan geen verbinding maken met de Bluetoothinterface. Controleer de Bluetooth-interface." Oorzaak • De draadloze LANkaart is niet geplaatst toen het apparaat werd ingeschakeld.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen "Interne ventilator is actief." Oorzaak Oplossing Grote afdruktaken veroorzaken hitte-opbouw binnenin het apparaat, waardoor de ventilator automatisch gaat draaien. De ventilator maakt geluid, maar dit is normaal en u kunt het apparaat gewoon gebruiken wanneer de ventilator aan het koelen is. "Zelfcontrole..." Het apparaat voert beeldaanpassingsfuncties uit. Tijdens de werking kan het apparaat periodiek onderhoud doorvoeren.
10. Problemen oplossen Wanneer er een probleem is met het scannen of opslaan van originelen Meldingen "Origineel formaat is niet herkenbaar. Selecteer scanformaat." Oorzaak Het apparaat kon het origineelformaat niet waarnemen. Oplossing • Plaats het origineel op de juiste manier. • Geef het scanformaat op en plaats de originelen opnieuw. Zie de handleiding Faxen voor informatie over de instellingen voor als de faxfunctie wordt gebruikt.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Als het Home-scherm niet kan worden bewerkt (bij het gebruik van het standaard bedieningspaneel) Meldingen "Het formaat van de afbeeldingsgegevens is niet geldig. Bekijk de handleiding voor de benodigde gegevens." Oorzaak De grootte van de afbeeldingsgegevens is ongeldig. "De indeling van de De bestandsindeling van de afbeeldingsgegevens is niet snelkoppeling wordt niet geldig. Bekijk de ondersteund. handleiding voor benodigde gegevens.
10. Problemen oplossen Als het adresboek geüpdatet wordt Meldingen "Bijwerken bestemmingslijst mislukt. Opnieuw proberen ?" Oorzaak Er is een netwerkfout opgetreden. Oplossing • Controleer of de server is aangesloten. • Antivirusprogramma's en firewalls kunnen voorkomen dat clientcomputers een verbinding maken met dit apparaat. • Gebruikt u antivirussoftware, voeg het programma dan toe aan de uitzonderingenlijst in de toepassingsinstellingen.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen Oorzaak "Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist." Een opgegeven bestemming of afzendernaam is gewist toen de bestemmingslijst in de bezorgingsserver werd bijgewerkt. Oplossing Geef de bestemming of de afzendernaam opnieuw op.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "De groepsbestemming kan niet geselecteerd worden, omdat die een bestemming bevat met een coderingscertificaat dat niet geldig is." Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen. Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "Bestemming kan niet geselect. worden, omdat het apparaatcertificaat PDF digitale handtekening niet geldig is." Het apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening of PDF/A met digitale handtekening) is verlopen. Er moet een nieuw apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening of PDF/A met digitale handtekening) worden geïnstalleerd.
10. Problemen oplossen Wanneer de gebruiker geen rechten heeft om een bewerking uit te voeren Meldingen Oorzaak Oplossing "U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken." De aangemelde gebruiker is niet gemachtigd om de geselecteerde functie te gebruiken. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het instellen van gebruikersrechten. "De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen "Tijdlim. zoeken naar LDAP server overschr. Contr. serverstatus." Oorzaak Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt. Oplossing • Probeer de bewerking opnieuw uit te voeren. Wordt het bericht nog steeds weergegeven, dan kan het zijn dat het netwerk overbelast is. • Controleer of de juiste instellingen voor de LDAP-server worden weergegeven in [Beheerdertoepas.] van [Systeeminstellingen].
10.
11. Apparaatinformatie In dit hoofdstuk worden de milieumaatregelen en -voorschriften besproken. Informatie over milieuwetgeving ENERGY STAR-programma ENERGY STAR®-programmavereisten voor beeldmateriaal Dit bedrijf neemt deel aan het ENERGY STAR®-programma. Dit apparaat voldoet aan de voorschriften van het ENERGY STAR®-programma. De ENERGY STAR®-programmavereisten voor beeldmateriaal moedigen milieubehoud aan via het promoten van energiebesparende computers en andere kantooruitrustingen.
11. Apparaatinformatie Slaapstand • Als dit apparaat gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt of als de [Energiespaarstand]-knop ingedrukt wordt, schakelt het over naar de slaapstand om het elektriciteitsverbruik nog verder te verlagen. • De standaard wachttijd gedurende welke het apparaat wacht voordat de slaapstand wordt geactiveerd, is 1 minuut. Deze standaardtijd kan worden gewijzigd. • Vanuit de slaapstand kan het apparaat taken van computers afdrukken en faxberichten ontvangen.
Informatie over milieuwetgeving Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 Type 6 Lager elektriciteitsverbr uik in slaapstand 0,47 W 0,47 W 0,47 W 0,45 W 0,45 W 0,45 W Tijdsduur totdat het apparaat overgaat in de slaapstand 1 minuut 1 minuut 1 minuut 1 minuut 1 minuut 1 minuut Tijd die het kost om uit de slaapstand te komen *1 4,7 seconden 4,7 seconden 4,7 seconden 4,9 seconden 4,9 seconden 4,9 seconden Duplexfunctie *2 Standaar d Standaar d Standaar d Standaar d Standaar d Standaa
11. Apparaatinformatie Het symbool geeft aan dat het product niet mag worden behandeld als huishoudelijk afval. Als u het apparaat wilt afdanken, doe dit dan via de aangewezen afvalverzamelingsystemen die hiervoor ter beschikking gesteld zijn.
Informatie over milieuwetgeving Milieuadvies voor gebruikers (voornamelijk Europa) Gebruikers in de EU, Zwitserland en Noorwegen Rendement van verbruiksartikelen Raadpleeg de Gebruikershandleiding of de verpakking van het verbruiksartikel voor deze informatie. Gerecycled papier Het apparaat kan gerecycled papier verwerken dat is geproduceerd volgens de Europese norm EN 12281:2002 of DIN 19309. Voor producten die gebruik maken van de EP-printtechnologie, kan het apparaat afdrukken op papier van 64 g/m2.
11. Apparaatinformatie Opmerking voor gebruikers in de staat Californië(opmerking voor gebruikers in de Verenigde Staten) (voornamelijk Noord-Amerika) Perchloormaterialen - speciale behandeling is mogelijk van toepassing. Zie: www.dtsc.ca.
INDEX A Aan/uit indicatielampje................................. 48, 50 Aanbevolen papier............................................. 168 Aangepast papierformaat........................... 94, 159 ADF........................................................9, 27, 31, 78 ADF-verlengstuk.............................................. 29, 32 Adresboek........ 13, 106, 107, 133, 135, 136, 139, 141, 248 ARDF......................................................................... 9 Auto Document Feeder..........
Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparatuur....................................257 Gebruikersinstellingen/Teller-knop..................... 48 Gebruikte toner................................................... 182 Gecombineerd afdrukken.................................. 123 Gedeelde map.................................................... 130 Gegevens opslaan..................................... 101, 149 Gegevensbeveiliging voor kopiëren................... 25 Geheugen....................
O R OCR-eenheid......................................................... 22 OHP-transparanten............................. 16, 161, 168 Onbevoegd kopiëren voorkomen....................... 25 Onderste papierlade............ 34, 36, 38, 40, 43, 45 Onderste papierlades... 28, 32, 35, 37, 39, 41, 43, Rechten.................................................................252 Rechterpaneel................................................. 30, 33 Rechtstreeks afdrukken.......................................
V Veelgebruikte instellingen..................................... 14 Ventilatiegaten............................. 28, 29, 30, 31, 33 Verificatiescherm................................................... 73 Verlengstuk...................................................... 29, 33 Voorklep.......................................................... 28, 31 Voorkomen dat informatie uitlekt......................... 23 W Wanneer de toner op raakt............................... 181 Web Image Monitor...................
© 2014
NL NL D202-7161