Operation Manual
• Let er tijdens het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van tonercartridges goed
op dat er geen toner (nieuw of gebruikt) op uw huid komt. Als uw huid in contact komt met
toner, moet u het betreffende gedeelte van de huid grondig wassen met water en zeep.
• Vervang altijd de tonercartridge als er een melding op het apparaat verschijnt.
• Als u andere toner gebruikt dan van het aanbevolen type, kunnen er storingen optreden.
•
Zet de hoofdstroom niet uit wanneer u toner bijvult. De instellingen gaan dan verloren.
• Bewaar toner op een plaats waar die niet direct aan zonlicht, een hogere temperatuur dan 35°C
(95ºF) of een hoge luchtvochtigheid blootgesteld wordt.
• Bewaar de toner op een vlak oppervlak.
• Na het verwijderen van de tonercartridge mag u de fles niet met de mond omlaag schudden. Er
zouden namelijk restjes toner kunnen rondspatten.
• Installeer en verwijder tonercartridges niet herhaaldelijk. Hierdoor kan de tonercartridge gaan
lekken.
Vervang de tonercartridge wanneer de volgende melding op het display wordt weergegeven: Volg de
instructies op het scherm op wat betreft het vervangen van de tonercartride.
"Geen toner."
"Vervang tonercartridge."
• Als "Tonercartridge is bijna leeg." wordt weergegeven, is de toner bijna op. Zorg dat u een
vervangende tonercartridge bij de hand hebt.
• Indien verschijnt als er nog genoeg toner over is, volg dan de vervangingsinstructies die op het
scherm verschijnen: haal de cartridge eruit en plaats deze vervolgens weer terug.
Faxberichten of gescande documenten verzenden wanneer de toner op is
Wanneer de toner in het apparaat op is, gaat er een lampje op het display knipperen. Zelfs als er geen
toner meer is, kunt u nog faxberichten of gescande documenten verzenden.
• Als het aantal communicaties - nadat de toner op is en niet vermeld is in het automatische
uitvoerlogboek - groter is dan 200, is communicatie niet mogelijk.
Toner bijvullen
151