Operation Manual

3. Bedieningspaneel
Zie Pag. 45 "Namen en functies van het bedieningspaneel".
4.
Ladeverlenging
Trek aan de papierstopper om te voorkomen dat het papier eraf valt.
5. Hoofdstroomschakelaar
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld zijn. Als dit niet het
geval is, opent u het klepje van de hoofdstroomschakelaar en schakelt u deze in.
6. Draaiknop papierformaat
Gebruik deze knop om het papierformaat te selecteren. Om een papierlade te gebruiken die niet op de
papierformaatinstellingsknop staat, stelt u deze in op "
". In dit geval moet u het papierformaat met het
bedieningspaneel opgeven.
7.
Papierlade
Hierin wordt het papier geplaatst. Voor meer informatie over de papierformaten en -typen die kunnen worden
gebruikt, zie Pag. 141 "Papier plaatsen".
8. Linkerpaneel
Open dit paneel om bij de tonerafvalfles te kunnen. Voor meer informatie, zie Onderhoud en specificaties.
9. Ventilatiegaten
De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet oververhit raakt.
10. Standaardlade
Gekopieerd of afgedrukt papier en faxberichten worden hier afgeleverd.
2. Snel aan de slag
28