Operation Manual

4. Stel zo nodig de gebruikersnaam, bestandsnaam en wachtwoord in.
Gebruikersnaam
Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde
gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in.
Druk nadat u een gebruikersnaam heeft opgegeven op [OK].
Bestandsnaam
Druk op [Bestandsnaam], voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK].
Wachtwoord
Druk op [Wachtwoord], voer een wachtwoord in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op
[OK]. Voer het wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen en druk vervolgens op [OK].
5. Druk op [OK].
6. Als u [Verzenden & Opslaan] heeft geselecteerd, geeft u de ontvanger op.
7. Druk op [Start].
Opgeslagen documenten verzenden
Het apparaat verzendt documenten die zijn opgeslagen met de faxfunctie in de documentserver.
De in de documentserver opgeslagen documenten kunnen telkens opnieuw worden verzonden, totdat
zij worden gewist.
De opgeslagen documenten worden verzonden met de scaninstellingen die tijdens het opslaan zijn
ingesteld.
De volgende verzendmethodes kunt u niet gebruiken:
Directe verzending
Parallelle geheugenverzending
Direct kiezen
Handmatig kiezen
4. Faxen
90